Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.1. De procedure
- de e-mail van 26 mei 2023 van de Staat met kostenopgaven van de rechtbankdeskundigen
- het vonnis van 7 juni 2023
- de akte van [gedaagde01] van 5 juli 2023.
De Staat heeft bij akte van 21 juni 2023 meegedeeld dat de vergoeding voor de ontneming van de eigendom van het genoemde perceel en de genoemde perceelsgedeelten van [gedaagde01] € 88.000,00 bedraagt. Voor het verlies van pachtrechten door [gedaagde01] , zoals aan de orde in de onteigeningsprocedure met nummer C/02/406826 / HA ZA 23-105 bedraagt de vergoeding € 2.000,00, aldus de Staat.
heeft bij antwoordakte van 5 juli 2023 laten weten dat het door de Staat in zijn akte van 21 juni 2023 gestelde juist is, evenals het door de Staat genoemde bedrag van
€ 2.000,00.
De rechtbank zal het bedrag van de te dezer zake door de Staat aan [gedaagde01] verschuldigde schadeloosstelling vaststellen op € 88.000,00 en de Staat veroordelen tot betaling van dit bedrag.
€ 11.491,77. [gedaagde01] heeft dit aanbod aanvaard. De Staat zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.
3.3. De beslissing
3.3. wijst aan als nieuwsblad waarin door de griffier van deze rechtbank dit vonnis bij uittreksel zal worden geplaatst: BN De Stem,