In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat de staatssecretaris volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) van 22 september 2022. Eiseres heeft hierbij verzocht om openbaarmaking van documenten die gaan over de aanpassing werkwijze handvatten nareis van januari 2018 tot 22 september 2022. Omdat het beroep kennelijk gegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van vier weken heeft beslist op de aanvraag van eiseres, die op 22 september 2022 is ingediend. De staatssecretaris had uiterlijk op 9 november 2022 moeten beslissen. Eiseres heeft de staatssecretaris op 2 mei 2023 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris alsnog een besluit moet nemen en legt een beslistermijn op van zes weken na verzending van de uitspraak.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, de staatssecretaris de opgelegde termijn moet respecteren en het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 21 juli 2023.