In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het legaliseren van vijf dierenverblijven op een perceel in Zundert beoordeeld. De vergunning was eerder verleend door het college van burgemeester en wethouders op 24 december 2021, maar eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. De rechtbank constateert dat het college ten onrechte is uitgegaan van de bestemming 'agrarisch met waarden-Groenblauwe mantel', terwijl de juiste bestemming 'Bos' is. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de bouwwerken voor de dierenverblijven niet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juni 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college en de vergunninghoudster. De rechtbank oordeelt dat eiser wel degelijk belanghebbende is, omdat de aanwezigheid van de dierenverblijven invloed heeft op zijn perceel. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, omdat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bevoegd was om de vergunning te verlenen. De rechtbank vernietigt het besluit van 15 november 2022 en draagt het college op om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht en proceskosten aan eiser vergoed moeten worden.
De rechtbank benadrukt dat de vergunning voor de dierenverblijven niet kan worden verleend onder de kruimelprocedure, omdat de totale oppervlakte van de rennen en de dierenverblijven de toegestane 50 m² overschrijdt. De rechtbank concludeert dat het college opnieuw moet beoordelen of en op welke wijze de vergunning kan worden verleend, zonder de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten.