ECLI:NL:RBZWB:2023:5214

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
10400187 \ CV EXPL 23-981 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van tandartsrekening en rechtsverhouding tussen patiënt en zorgverlener

In deze zaak vorderde CE Medical Factoring B.V. betaling van een tandartsrekening van € 62,08 van gedaagde, die als voormalig patiënt in geschil was over de hoogte van de rekening en de kwaliteit van de geleverde zorg. De gedaagde had de factuur niet betaald en voerde verweer op basis van vermeende ondeugdelijkheid van de behandeling. De kantonrechter oordeelde dat de tandarts de behandeling had gedeclareerd in overeenstemming met de Prestatie- en tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit, en dat de gedaagde gehouden was de rekening te betalen, ongeacht de duur van het bezoek of de kwaliteit van de behandeling. De kantonrechter wees de vordering van Medical Factoring toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 19 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10400187 \ CV EXPL 23-981
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
CE MEDICAL FACTORING B.V., M.H.O.D.N. ANDERS MEDICAL FACTORING,
gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Medical Factoring,
gemachtigde: LAVG Groningen,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 februari 2023
- het extract audiëntieblad van het mondelinge antwoord ter rolzitting van 29 maart 2023
- de akte uitlating met productie
- de antwoordakte met producties
- de akte uitlating producties van Medical Factoring.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[gedaagde01] is op 19 mei 2021 bij tandartspraktijk [bedrijf01] B.V. (hierna: [bedrijf01] ) geweest.
2.2
Op 16 juni 2021 heeft Medical Factoring namens [bedrijf01] voor de datum 19-05-2021 een factuur gestuurd aan [gedaagde01] ten bedrage van € 62,08 betreffende ‘volledig kunstgebit boven- en onderkaak’.
2.3
De tandarts heeft de gestelde vordering op [gedaagde01] overgedragen aan Medical Factoring.
2.4
[gedaagde01] heeft de factuur niet betaald.

3.Het geschil

3.1
Medical Factoring vordert veroordeling van [gedaagde01] , uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar van een bedrag van € 112,59, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 62,08 vanaf 15 februari 2023 tot de dag van voldoening, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten en in de nakosten.
Medical Factoring heeft daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde01] is het bedrag van € 62,08 in hoofdsom verschuldigd vanwege de tandheelkundige behandeling. Daarnaast moet hij de buitengerechtelijke kosten van € 40,- en de wettelijke rente betalen. De wettelijke rente bedraagt, berekend tot 15 februari 2023: € 2,11.
3.2
[gedaagde01] voert verweer. Hij heeft daartoe, kort weergegeven, het volgende aangevoerd.
[gedaagde01] heeft twee jaar lang gesukkeld met een mondprothese. Hij is teruggegaan voor een controle omdat de prothese niet goed zat. Toen is tegen [gedaagde01] , door ene [roepnaam01] , gezegd dat [gedaagde01] implantaten nodig heeft, omdat de onderste prothese niet goed zat. De rekening van € 62,08 is voor deze controle. [gedaagde01] vindt het niet terecht dat hij zo’n hoog bedrag zou moeten betalen, terwijl hij maar zo kort binnen is geweest. Daar komt bij dat [gedaagde01] al bijna € 4.000,- heeft betaald voor de prothese, inclusief wat is betaald door de zorgverzekeraar. [gedaagde01] vindt het niet kloppen dat hij elke keer extra moet betalen als er iets moet worden aangepast aan de prothese. Begin 2022 heeft [gedaagde01] gesproken met mevrouw [naam01] , werkzaam bij [bedrijf01] . Zij zou het uitzoeken, maar [gedaagde01] heeft niets meer van haar gehoord. In de week voorafgaand aan het mondelinge antwoord heeft [gedaagde01] geprobeerd de deurwaarder te bereiken, maar is daarin niet geslaagd. Hij heeft online een betalingsregeling aangevraagd, maar er werd gezegd dat de rechtszaak toch zou doorgaan. [gedaagde01] vindt het niet terecht dat hij de proceskosten zou moeten betalen.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Het verweer van [gedaagde01] is niet eenduidig; enerzijds heeft hij aangegeven een betalingsregeling te willen treffen, anderzijds heeft hij bezwaren tegen de factuur naar voren gebracht, waarmee hij lijkt te willen bepleiten dat hij de factuur niet verschuldigd is.
Nu [gedaagde01] zonder bijstand van een jurist procedeert, zal zijn verweer ruim worden uitgelegd en zodanig worden gelezen dat hij niet alleen verweer voert tegen de bijkomende kosten, maar ook tegen de hoofdsom.
4.2
[gedaagde01] heeft aangegeven dat het bedrag van € 62,08 buitensporig hoog is, gelet op de tijd die gemoeid is geweest met zijn bezoek aan [bedrijf01] op 19 mei 2021, en – zo lijkt hij bij dupliek te willen zeggen – gezien het feit dat hij toen niet behandeld is.
De kantonrechter overweegt daarover als volgt. Zoals Medical Factoring naar voren heeft gebracht, worden de tarieven voor tandartsen vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit en jaarlijks vastgelegd in een Prestatie- en tariefbeschikking. Deze beschikking bevat de behandelcodes en de hierbij behorende tarieven. Niet in geschil is dat [bedrijf01] de behandeling of het bezoek van 19 mei 2021 heeft gedeclareerd in overeenstemming met de Prestatie- en tariefbeschikking. Dat betekent dat het gedeclareerde bedrag toewijsbaar is, ongeacht hoe lang het bezoek heeft geduurd en of [gedaagde01] toen, in zijn ogen, behandeld is.
4.3
[gedaagde01] heeft verder naar voren gebracht dat, zo begrijpt de kantonrechter, [bedrijf01] geen deugdelijk werk heeft verricht. De onderprothese was niet voorzien van een beschermlaag, waardoor er te veel druk kwam, zo heeft [gedaagde01] aangevoerd bij dupliek.
De kantonrechter overweegt daarover als volgt. Als het zo zou zijn dat [bedrijf01] ondeugdelijk werk heeft verricht, heeft dat niet als juridisch gevolg dat [gedaagde01] de rekening voor dat werk niet hoeft te betalen. Het zou kunnen betekenen dat [gedaagde01] alsnog aanspraak maakt voor een deugdelijke nakoming van de behandelovereenkomst of aanspraak maakt op een schadevergoeding wegens wanprestatie. [gedaagde01] heeft daarop geen aanspraak gemaakt. Dit deel van het verweer van [gedaagde01] ontslaat hem dus niet van zijn betalingsverplichting.
4.4
[gedaagde01] is vanwege het bezoek aan [bedrijf01] op 19 mei 2021 het bedrag van € 62,08 verschuldigd. De tandarts heeft de vordering aan Medical Factoring overgedragen. Dat betekent dat dit bedrag zal worden toegewezen. De wettelijke rente is toewijsbaar als gevorderd.
4.5
Medical Factoring maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Medical Factoring heeft aan [gedaagde01] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.6
Uit het voorgaande blijkt dat het volgende zal worden toegewezen:
- hoofdsom € 62,08
- buitengerechtelijke kosten € 40,00
- wettelijke rente tot 15-2-2023
€ 2,11
Totaal € 104,19
Aan het meer gevorderde (van € 112,59 minus € 104,19 maakt € 8,40) heeft Medical Factoring niets ten grondslag gelegd. Het meer gevorderde zal daarom worden afgewezen.
4.7
[gedaagde01] heeft aangevoerd dat hij een betalingsregeling wilde treffen. Niet gesteld of gebleken is dat hij voorafgaand aan de procedure bereid was tot betaling. Daarom kan niet worden geconcludeerd dat deze procedure onnodig is opgestart.
[gedaagde01] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Medical Factoring als volgt vastgesteld:
- explootkosten € 130,66
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde € 78,00 (2 punten x € 39,00)
- nakosten
€ 19,50(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 356,16
Voor het opstellen van de dagvaarding wordt één punt aan salaris gemachtigde toegekend en voor beide aktes aan de zijde van Medical Factoring wordt in totaal één punt gerekend. Zo komt de kantonrechter op het aantal van 2 punten salaris gemachtigde. Het bedrag van € 39,- per punt is het landelijk vastgestelde liquidatietarief, uitgaande van het belang van deze zaak.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
veroordeelt [gedaagde01] om aan Medical Factoring te betalen een bedrag van € 104,19, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 62,08 vanaf 15 februari 2023 tot de dag van voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van Medical Factoring tot dit vonnis vastgesteld op € 356,16 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde01] ook de kosten van betekening betalen;
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.