ECLI:NL:RBZWB:2023:5263

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
10497217 CV EXPL 23-1787
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ontbinding van een huurovereenkomst met betalingsverplichtingen en ontruiming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 26 juli 2023 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen STICHTING TIWOS, Tilburgse Woonstichting, en een gedaagde partij. De procedure volgde op een tussenvonnis van 31 mei 2023 en een mondelinge behandeling op 18 juli 2023. TIWOS vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege huurachterstand. De huurachterstand was berekend op € 1.768,08, met bijkomende kosten zoals rente en buitengerechtelijke incassokosten, wat het totaal op € 2.028,61 bracht. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en een aflossingsregeling van € 100,00 per maand voor de totale schuld van € 3.043,47. De gedaagde partij diende ook de lopende huurverplichtingen te blijven voldoen. Indien de gedaagde in gebreke bleef, zou het gehele bedrag direct opeisbaar zijn. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van TIWOS toewijsbaar waren, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. De huurovereenkomst werd ontbonden en de gedaagde kreeg veertien dagen de tijd om de woning te ontruimen, met de mogelijkheid van onmiddellijke uitvoering bij verzuim. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10497217 \ CV EXPL 23-1787
Vonnis van 26 juli 2023
in de zaak van
STICHTING TIWOS, TILBURGSE WOONSTICHTING,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: TIWOS,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 mei 2023 met de daarin genoemde stukken;
  • de op 5 juli 2023 ter griffie ontvangen akte met producties zijdens TIWOS;
  • het op 17 juli 2023 ontvangen e-mailbericht met een correctie van de akte met producties zijdens TIWOS;
  • de mondelinge behandeling van 18 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Na bespreking van de zaak verklaren partijen het eens te zijn geworden over het volgende:
a) De huurachterstand berekend tot en met de huur over de maand juli 2023 bedraagt € 1.768,08. [gedaagde01] is de rente conform dagvaarding verschuldigd van € 13,51 en wegens buitengerechtelijke incassokosten is [gedaagde01] verschuldigd € 247,02. In totaal is dit een bedrag van € 2.028,61.
b) [gedaagde01] dient de proceskosten te betalen, vastgesteld op € 129,86 voor de dagvaarding, € 487,00 voor griffierecht en (2,00 punten à € 199,00) € 398,00 voor gemachtigdesalaris, in totaal een bedrag van € 1.014,86;
c) [gedaagde01] zal de schuld wegens de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, in totaal een bedrag van € 3.043,47, in opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 100,00 aflossen door overboeking op het rekeningnummer van GGN Mastering Credit B.V.;
d) De eerste termijn zal worden betaald uiterlijk op 1 augustus 2023, de volgende termijnen steeds uiterlijk op de eerste dag van de maand;
e) Daarnaast zal [gedaagde01] blijven voldoen aan de lopende huurverplichtingen jegens TIWOS;
f) Indien [gedaagde01] in gebreke blijft met de voldoening van enige termijn en/of met de lopende huurverplichtingen vanaf 1 augustus 2023, is [gedaagde01] in verzuim zonder dat ingebrekestelling is vereist en is het gehele nog uitstaande bedrag (inclusief de nog niet verschenen termijnen) direct opeisbaar. In dat geval is [gedaagde01] tevens met ingang van de dag van het intreden van het verzuim over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente ex art. 6:119 BW verschuldigd.
2.2.
TIWOS wijzigt haar geldvordering tot hetgeen [gedaagde01] krachtens deze afspraken verschuldigd is en verzoekt de gevorderde ontbinding en ontruiming voorwaardelijk uit te spreken. [gedaagde01] verzet zich niet tegen toewijzing van de gewijzigde vordering.
2.3.
Gehoord de standpunten van partijen, overweegt de kantonrechter dat de onvoldoende betwiste vorderingen, zoals op de zitting gewijzigd, toewijsbaar zijn. Daarbij geldt wel dat, als ten minste één van de voorwaarden tot ontbinding van de huurovereenkomst intreedt, aan [gedaagde01] een redelijke termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis wordt geboden om het gehuurde te ontruimen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] tot betaling aan verhuurder van € 3.043,47 aan achterstallige huurpenningen tot en met juli 2023, buitengerechtelijke incassokosten, rente tot en met 24 april 2023 en proceskosten;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] tot betaling aan TIWOS van € 776,77 per maand voor iedere ingegane maand vanaf augustus 2023 tot het tijdstip van ontruiming;
3.3.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres01] te [plaats01] en veroordeelt [gedaagde01] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde01] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van TIWOS te stellen, indien en zodra aan tenminste één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • [gedaagde01] is in gebreke met de voldoening van enige termijn van € 100,00 per maand van de hiervoor onder 2.1. c) bedoelde aflossingsverplichting; en/of
  • [gedaagde01] is in gebreke met de voldoening van enige termijn van de maandelijkse huur als bedoeld onder 2.1. e);
3.4.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.