Na bespreking van de zaak verklaren partijen het eens te zijn geworden over het volgende:
a) De huurachterstand berekend tot en met de huur over de maand juli 2023 bedraagt € 1.768,08. [gedaagde01] is de rente conform dagvaarding verschuldigd van € 13,51 en wegens buitengerechtelijke incassokosten is [gedaagde01] verschuldigd € 247,02. In totaal is dit een bedrag van € 2.028,61.
b) [gedaagde01] dient de proceskosten te betalen, vastgesteld op € 129,86 voor de dagvaarding, € 487,00 voor griffierecht en (2,00 punten à € 199,00) € 398,00 voor gemachtigdesalaris, in totaal een bedrag van € 1.014,86;
c) [gedaagde01] zal de schuld wegens de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, in totaal een bedrag van € 3.043,47, in opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 100,00 aflossen door overboeking op het rekeningnummer van GGN Mastering Credit B.V.;
d) De eerste termijn zal worden betaald uiterlijk op 1 augustus 2023, de volgende termijnen steeds uiterlijk op de eerste dag van de maand;
e) Daarnaast zal [gedaagde01] blijven voldoen aan de lopende huurverplichtingen jegens TIWOS;
f) Indien [gedaagde01] in gebreke blijft met de voldoening van enige termijn en/of met de lopende huurverplichtingen vanaf 1 augustus 2023, is [gedaagde01] in verzuim zonder dat ingebrekestelling is vereist en is het gehele nog uitstaande bedrag (inclusief de nog niet verschenen termijnen) direct opeisbaar. In dat geval is [gedaagde01] tevens met ingang van de dag van het intreden van het verzuim over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente ex art. 6:119 BW verschuldigd.