ECLI:NL:RBZWB:2023:5285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2717
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 22 maart 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 184,-. De griffier heeft eiser op 10 mei 2023 geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn gesteld voor betaling. Een tweede herinnering is op 8 juni 2023 verzonden, waarvan de ontvangst op 13 juni 2023 is bevestigd.

Eiser heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging gegeven voor dit verzuim. De rechtbank legt uit dat het niet tijdig betalen van het griffierecht alleen kan worden verontschuldigd als er een goede reden voor is. Aangezien eiser geen reden heeft opgegeven, concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit van het CBR in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2717

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. R.P. Kuijper),
en

de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het CBR van 22 maart 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eiser bij brief van 10 mei 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 8 juni 2023 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 13 juni 2023 om 12:39 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 28 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.