Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 15 september 2022 onder [belanghebbende] in het strafvorderlijk onderzoek tegen die [belanghebbende] in beslag is genomen: een geldbedrag van € 29.385,00 (hierna: het geldbedrag);
- het klaagschrift, ingediend op 10 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
- het proces-verbaal van de raadkamerbehandeling van 21 november 2022;
- de e-mail van officier van justitie mr. Van Nieuwenhuis van 8 januari 2023 inhoudende de beslissing tot teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag aan klager;
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).