Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
beschikking ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing
in de zaak van
[minderjarige01] , geboren op [geboortedag01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
[minderjarige02] , geboren op [geboortedag02] 2010 te [geboorteplaats01] ,
[de moeder01] ,
[de vader01] ,
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
Het procesverloop
De feitenHet ouderlijk gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] wordt uitgeoefend door de ouders.
Het verzoek
De standpunten
30 maart 2023 naar aanleiding van een woedeaanval van [minderjarige01] ruzie hebben gehad, waarna [minderjarige01] in overleg met de hulpverlening bij de oma geplaatst. De moeder verleende hiervoor aanvankelijk, voor korte duur, haar toestemming. Gebleken is echter dat een uithuisplaatsing van [minderjarige01] bij de oma in de praktijk een uithuisplaatsing van [minderjarige01] bij de vader betekent. De moeder heeft de afgelopen weken dan wel maanden herhaaldelijk bevestigd gekregen dat de vader met zijn nieuwe partner en dochter bij de oma over de vloer komen. Ook ziet de moeder op Snapchat dat [minderjarige01] bij de vader, althans in de woning van de vader, verblijft. Dit terwijl de vader enkel begeleid contact met [minderjarige01] mag hebben. Gebleken is ook dat de oma aan [minderjarige01] niet de stabiele woonomgeving met de voor hem benodigde duidelijkheid en structuur kan bieden, terwijl de moeder dit wel kan. Daarbij wijst de moeder erop dat het in de afgelopen periode niet goed is gegaan met [minderjarige01] bij de oma en/of vader. [minderjarige01] heeft onder andere een woedeaanval gehad in het zwembad en heeft zijn halfzus geslagen en uitgescholden. Daarnaast drinkt [minderjarige01] alcohol en gaat hij nog steeds niet naar school. Het is wachten op een incident tussen de vader en [minderjarige01] en misschien wel op een incident tussen de oma, die al op leeftijd is, en [minderjarige01] . Dit baart de moeder erg veel zorgen, en zij acht een plaatsing bij de oma dan ook absoluut niet (langer) in het belang van [minderjarige01] . Met de juiste hulpverlening dient [minderjarige01] per omgaande weer bij haar te worden geplaatst. Nu de huidige machtiging tot uithuisplaatsing loopt tot 25 juli 2023 heeft de GI feitelijk een maand om te werken naar een thuisplaatsing. Dit is mogelijk en de GI dient hier per direct op in te zetten. Er bestaat geen grond meer om [minderjarige01] nog (langer) uit huis te plaatsen. Het verzoek van de Raad tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, moet dan ook worden afgewezen.
De beoordeling
25 juli 2023, toegewerkt wordt naar een thuisplaatsing van [minderjarige01] bij haar. De kinderrechter acht de wens van de moeder om met [minderjarige01] herenigd te worden begrijpelijk en ziet in dat kader de inspanning van de moeder. De kinderrechter stelt echter het belang van [minderjarige01] voorop. Tussen [minderjarige01] en de moeder hebben meerdere escalaties plaatsgevonden, waarbij zich op 30 maart 2023 een heftig incident tussen hen heeft voorgedaan met fysiek en verbaal geweld. Na dit incident heeft er geen contact meer tussen [minderjarige01] en de moeder plaatsgevonden. Er dient eerst met behulp van hulpverlening ingezet te worden op contactherstel. Ook moet gewerkt worden aan een verbetering van de onderlinge relatie tussen de moeder en [minderjarige01] en de wijze waarop zij op elkaar reageren om escalaties en incidenten in de verdere toekomst tussen hen te voorkomen. Dit zal de nodige tijd in beslag nemen, en maakt naar het oordeel van de kinderrechter dat een thuisplaatsing van [minderjarige01] bij de moeder vooralsnog niet mogelijk is. Daarnaast gunt de kinderrechter [minderjarige01] , gelet op alles wat hij in zijn leven heeft meegemaakt, de komende periode nog rust. Deze rust vindt [minderjarige01] op dit moment bij de oma. Dat de veiligheid van [minderjarige01] bij de oma onvoldoende gewaarborgd zou zijn, zoals door de moeder is gesteld, is de kinderrechter tot nu toe onvoldoende gebleken.
25 juli 2023 tot 25 september 2023, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
De beslissing
29 augustus 2023 PRO FORMA, in afwachting van bericht van de advocaat van de moeder en de GI;
's-Hertogenbosch