In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de omgangsregeling tussen een man en zijn minderjarige kind, [minderjarige01]. De man, die de erkenning van het kind heeft aangevraagd, verzoekt om een omgangsregeling van één keer per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur. De vrouw, de juridische moeder van [minderjarige01], verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om een DNA-onderzoek om de biologische verwantschap van de man met het kind vast te stellen. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en het mondelinge verhoor op 5 juni 2023, waarin beide partijen en hun advocaten aanwezig waren, de situatie beoordeeld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd dat de ontwikkeling van [minderjarige01] ernstig wordt bedreigd en dat er een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De rechtbank heeft besloten dat er een DNA-onderzoek moet plaatsvinden om te bepalen of de man de biologische vader is van [minderjarige01]. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door Verilabs Nederland B.V. De rechtbank heeft de voorlopige omgangsregeling vastgesteld op één keer per week, onder begeleiding, en heeft de beslissing over de definitieve omgangsregeling en de benoeming van een bijzondere curator aangehouden tot 7 november 2023, in afwachting van de resultaten van het DNA-onderzoek.