ECLI:NL:RBZWB:2023:5378

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
C/02/409554 / KG ZA 23-214
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap en medewerking aan de uitvoering van een bodemvonnis

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van mevrouw [erflaatster]. De rechtbank heeft eerder, op 8 maart 2023, een vonnis uitgesproken waarin de verdeling van de nalatenschap is vastgesteld. De betrokken partijen zijn de kinderen van de erflaatster, [eiser in conventie sub01], [eiseres in conventie sub02] en [gedaagde in conventie sub01]. De erflaatster heeft bij testamenten van 12 november 2004 en 21 februari 2005 beschikt over haar nalatenschap, waarbij de kinderen ieder voor 1/3e deel gerechtigd zijn. Een belangrijk onderdeel van de nalatenschap is een onverdeeld aandeel van 50% in een woning in Zwitserland, waarop een hypothecaire schuld rust.

De eisende partijen vorderen in dit kort geding dat [gedaagde in conventie sub01] wordt veroordeeld tot medewerking aan de uitvoering van het eerdere vonnis door het ondertekenen van een notariële akte. [gedaagde in conventie sub01] heeft echter geweigerd om deze akte te ondertekenen, ondanks eerdere toezeggingen om mee te werken aan de verdeling. De rechtbank oordeelt dat de eisende partijen voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vordering, omdat de hypothecaire lening op de woning maandelijks opzegbaar is geworden en de hypotheekbetalingen niet meer uit de boedel kunnen worden voldaan.

De voorzieningenrechter oordeelt dat [gedaagde in conventie sub01] geen redelijk belang heeft bij haar weigering om de akte te ondertekenen, aangezien zij eerder heeft aangegeven te willen meewerken aan de verdeling. De rechtbank veroordeelt [gedaagde in conventie sub01] tot medewerking aan de levering van het onverdeelde aandeel in de Zwitserse woning en legt een dwangsom op voor het geval zij hieraan niet voldoet. In reconventie worden de vorderingen van [eiser in reconventie01] afgewezen, omdat er onvoldoende spoedeisend belang is aangetoond.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zaaknummer: C/02/409554 / KG ZA 23-214
Vonnis in kort geding van 10 juli 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie sub01] ,

wonende te [woonplaats01] ( [woonland01] ),
2.
[eiseres in conventie sub02],
wonende te [woonplaats02] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] ,
advocaat: mr. D. van den Berg te Middelburg,
tegen
[gedaagde in conventie01],
wonende te [woonplaats03] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie01] ,
advocaat: mr. H. Mink te Oost-Souburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de (niet betekende) dagvaarding, met producties,
­ de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties,
­ de conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
­ de mondelinge behandeling van 29 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
[gedaagde in conventie01] is vrijwillig verschenen.

2.De feiten

2.1.
Op [datum] is in de gemeente Schouwen-Duiveland overleden mevrouw [erflaatster01] (hierna te noemen: erflaatster). Ten tijde van haar overlijden was erflaatster niet gehuwd en niet geregistreerd als partner.
2.2.
[eiser in conventie sub01] en [gedaagde in conventie01] zijn de kinderen geboren uit het eerdere huwelijk van erflaatster met de heer [naam01] , welk huwelijk door overlijden van de heer [naam01] is ontbonden. [eiseres in conventie sub02] is geboren uit een relatie tussen erflaatster en de heer [naam02] . Partijen zijn de enige kinderen van erflaatster.
2.3.
Erflaatster heeft bij testament van 12 november 2004 en bij aanvullend testament van 21 februari 2005 voor het laatst over haar nalatenschap beschikt.
Partijen zijn enig erfgenaam in de nalatenschap van erflaatster. Zij zijn daarin ieder voor 1/3e deel gerechtigd.
2.4.
Tot de nalatenschap van erflaatster behoort onder meer een onverdeeld aandeel ter grootte van 50% van een woning in Zwitserland. Op de woning in Zwitserland, gelegen aan de [adres01] , te [plaats01] , (hierna te noemen: de Zwitserse woning) rust een hypothecaire schuld bij de Saanen Bank (verder te noemen: de bank). De andere onverdeelde helft van de woning is eigendom van mevrouw [naam03] .
2.5.
Bij vonnis van 8 maart 2023 heeft de rechtbank de verdeling van de nalatenschap vastgesteld. Ten aanzien van de Zwitserse woning luidt het dictum als volgt:

de rechtbank
3.1.
stelt de verdeling van de nalatenschap van erflaatster vast als volgt:
- deelt zonder nadere verrekening toe aan [eiser in conventie sub01] het onverdeelde aandeel in de woning gelegen aan de [adres01] , [plaats01] , te Zwitserland, met bepaling dat hij als eigen schuld alle verplichtingen van het tot de nalatenschap behorende aandeel in de daarbij behorende hypothecaire schuld bij de Saanen bank op zich neemt en [gedaagde in conventie01] en [eiseres in conventie sub02] ontslaat, althans het ertoe leidt dat zij worden ontslagen, uit hun hoofdelijke aansprakelijkheid daarvoor,
(…)
3.3
veroordeelt [eiser in conventie sub01] , [gedaagde in conventie01] en [eiseres in conventie sub02] tot het verlenen van medewerking aan de totstandkoming en feitelijke uitvoering van deze verdeling,
3.4
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de akten van levering van (…) en van het onverdeelde aandeel in de woning gelegen aan de [adres01] , [plaats01] , te Zwitserland aan [eiser in conventie sub01] , als [gedaagde in conventie01] haar medewerking/wilsverklaring aan het laten opmaken en passeren van die akten onthoudt door op de dagen van passeren daarvan niet bij de notaris(sen) te verschijnen of zich daar niet rechtsgeldig te laten vertegenwoordigen,
2.6.
Bij e-mail van 23 maart 2023 heeft mr. Mink het volgende geschreven aan mr. Van den Berg:

Allereerst kan ik u berichten dat cliënte zal meewerken aan de verdeling van het appartement in Zwitserland.
(…)
Cliënte wenst de zaak overeenkomstig het vonnis af te handelen.
2.7.
De feitelijke uitvoering van de verdeling van de Zwitserse woning dient te geschieden via het passeren van een notariële akte. Bij e-mail van 19 april 2023 heeft mr. Van den Berg de door de Zwitserse notaris opgestelde akte toegestuurd aan mr. Mink met daarbij het voorstel deze akte door [gedaagde in conventie01] te laten ondertekenen op het kantoor van mr. Mink dan wel op het kantoor van mr. Van den Berg.
2.8.
[gedaagde in conventie01] is niet tot ondertekening van de notariële akte overgegaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] vorderen – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde in conventie01] te veroordelen tot nakoming van haar (onvoorwaardelijke) toezegging om medewerking te verlenen aan de uitvoering van het bodemvonnis door het ondertekenen van de notariële akte. Daarnaast vorderen zij [gedaagde in conventie01] te veroordelen om medewerking te verlenen aan alle verzoeken van ofwel de Saanen Bank ofwel de Zwitserse notaris tot het verrichten van administratieve handelingen die noodzakelijk zijn om de levering van het aandeel in de Zwitserse woning aan [eiser in conventie sub01] te voltooien en het ontslag van [gedaagde in conventie01] te realiseren. Dit alles op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde in conventie01] in de proceskosten.
3.2.
[eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] leggen aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde in conventie01] heeft toegezegd de nalatenschap overeenkomstig het vonnis van 8 maart 2023 te willen verdelen. Zij heeft zich ook niet verzet tegen de inhoud van de notariële akte die de Zwitserse notaris heeft opgesteld. Desondanks weigert ze tot ondertekening van deze akte over te gaan.
3.3.
[gedaagde in conventie01] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde in conventie01] heeft aangevoerd mee te willen werken aan toedeling van de Zwitserse woning aan [eiser in conventie sub01] maar zij wenst daarbij de zekerheid te verkrijgen dat zij uit haar thans nog bestaande hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake de hypotheek wordt ontslagen. De bank zal een inkomens- en vermogenstoets hebben uitgevoerd en [gedaagde in conventie01] wenst van de bank te vernemen of zij op basis van die toets uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid kan/zal worden ontslagen. [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] stellen weliswaar dat een dergelijke verklaring niet wordt gegeven door de bank maar zij hebben dit niet onderbouwd. Niet gebleken is dat zij naar een verklaring hebben gevraagd bij de bank. Uit een brief van de Zwitserse notaris van 26 mei 2023 blijkt vervolgens dat de bank wel een verklaring heeft afgegeven. De notaris schrijft (vertaald): “
(…) De bank heeft al geschreven hiermee in principe akkoord te gaan”. [gedaagde in conventie01] heeft deze verklaring van de bank vervolgens opgevraagd bij [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] maar zij hebben haar verwezen naar de notaris. [gedaagde in conventie01] heeft daarop de notaris aangeschreven maar op haar brief is nooit een reactie gekomen. [gedaagde in conventie01] stelt belang te hebben bij de gevraagde zekerheid – middels een verklaring van de bank – omdat niet valt uit te sluiten dat zij door de bank zal worden aangesproken ter zake een restschuld. Zij heeft geen inzicht in de financiële situatie van [eiser in conventie sub01] en zij weet niet of [eiser in conventie sub01] wellicht nog andere financiële (onderhandse) verplichtingen is aangegaan waardoor de gestelde overwaarde op de Zwitserse woning mogelijk is verdampt. [gedaagde in conventie01] heeft in dit kader ten slotte aangevoerd dat er sprake is van een diep wantrouwen tussen partijen.
in reconventie
3.5.
[eiser in reconventie01] vordert – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
[verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] te veroordelen zekerheid te bieden ter zake het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van [eiser in reconventie01] door het storten van een bedrag van € 150.000,00 in het depot van de notaris van het notarishuis te Zierikzee met als depotvoorwaarde dat genoemd bedrag zal worden terugbetaald direct nadat de overdracht van de Zwitserse woning heeft plaatsgevonden en [eiser in reconventie01] uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake de hypotheek bij de bank is ontslagen, bij gebreke waarvan de depotsom dient te worden aangewend ter aflossing van de huidige hypotheek op de woning. Daarnaast vordert [eiser in reconventie01] – op straffe van een dwangsom – de roerende zaken zoals genoemd in productie 1a bij de eis in reconventie aan haar af te geven. Dit alles met veroordeling van [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] in de proceskosten.
3.6.
[eiser in reconventie01] legt aan de vordering tot het stellen van zekerheid hetzelfde ten grondslag als aan het in conventie gevoerde verweer. Zij wenst de zekerheid te verkrijgen dat zij uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. Nu zij geen verklaring van de bank hieromtrent krijgt, vordert zij dat [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] een bedrag in depot dienen te storten bij de notaris. Voor zover [eiser in reconventie01] na de overdracht van de Zwitserse woning niet zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, kan het depotbedrag worden aangewend om de hypotheek af te lossen. Met betrekking tot de vordering tot afgifte van de roerende zaken heeft [eiser in reconventie01] aangevoerd dat zij al meerdere malen om afgifte heeft verzocht maar dat de afgifte tot op heden nog niet heeft plaatsgevonden. Voor zover [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] aanvoeren dat afgifte zal plaatsvinden ten tijde van de levering van de woning in [plaats02] bij de notaris, stelt [eiser in reconventie01] zich op het standpunt hier geen vertrouwen in te hebben. [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] hebben immers eerder aangegeven dat de zaken niet bij de notaris kunnen worden afgegeven omdat de notaris dit weigert.
3.7.
[verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in reconventie01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in reconventie01] in de volledige kosten van deze procedure ten bedrage van € 2.433,73.
3.8.
[eiser in conventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] voeren hiertoe aan dat er geen grondslag bestaat voor de vordering tot het storten van een depotbedrag. Dit gevraagde depot is bovendien overbodig. [eiser in reconventie01] heeft geen enkel belang bij deze vordering. [eiser in reconventie01] is ermee bekend dat de Zwitserse notaris de akte pas kan passeren nadat de bank akkoord is gegaan met de inhoud van de (door partijen ondertekende) akte. De notaris kan de akte dan ook niet inschrijven in de openbare registers voordat de bank hiermee akkoord is gegaan. Dit volgt ook uit de verklaring van de Zwitserse notaris van 26 mei 2023. Met het ondertekenen van de akte verliest [eiser in reconventie01] dan ook geen rechten en zij komt daardoor niet in een slechtere positie te verkeren. Daarbij komt nog dat de Zwitserse notaris heeft verklaard dat de bank in principe akkoord is met de inhoud van de notariële akte, dat er op de Zwitserse woning een zodanig grote overwaarde zit dat de bank naar alle waarschijnlijkheid nooit bij [eiser in reconventie01] zal aankloppen om tot aflossing van de restschuld over te gaan en dat de notariële akte ook een kwijting inhoudt jegens [eiser in reconventie01] en [verweerder in reconventie sub02] . Ondertekening en inschrijving van deze akte zal [eiser in reconventie01] dus juist de door haar gewenste zekerheid opleveren. Ten slotte hebben [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] aangevoerd dat het storten van het gevraagde depotbedrag feitelijk niet mogelijk is en dat het depot onredelijk bezwarend is voor hen.
Ten aanzien van de vordering tot afgifte van de roerende zaken hebben zij aangevoerd dat in het vonnis in de bodemzaak is overwogen dat de tot de nalatenschap behorende inboedel feitelijk is verdeeld. [eiser in conventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] erkennen echter dat er nog spullen voor [eiser in reconventie01] klaarstaan in de woning van erflaatster te [plaats02] . Aan [eiser in reconventie01] is het aanbod gedaan deze spullen op te halen maar dit heeft ze geweigerd. Ook het daaropvolgende aanbod om de spullen bij haar te bezorgen is niet geaccepteerd. [eiser in conventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] stellen zich dan ook op het standpunt dat [eiser in reconventie01] geen belang heeft bij haar vordering. De vordering is voorts voorbarig ingesteld [eiser in reconventie01] heeft zelf aangegeven de goederen ter gelegenheid van de levering van de woning te [plaats02] te willen ontvangen. Deze levering moet nog plaatsvinden. Dat afgifte van de zaken niet plaats zal vinden, blijkt nergens uit. [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] betwisten ten slotte het bestaan van een spoedeisend belang bij deze vordering.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vordering. Zij hebben onweersproken gesteld dat de hypothecaire lening die aan de Zwitserse woning is verbonden na het overlijden van erflaatster maandelijks opzegbaar is geworden en dat de hypotheekbetalingen inmiddels niet meer uit de boedel kunnen worden voldaan. Partijen lopen daardoor het risico dat de bank de hypothecaire lening opzegt met een gedwongen verkoop van de woning tot gevolg. [gedaagde in conventie01] heeft weliswaar betwist dat de hypotheeklasten door de boedel moeten worden voldaan omdat die verplichting door de verdeling is overgegaan op [eiser in conventie sub01] maar zij heeft dit verweer – tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] – niet voldoende onderbouwd. Bovendien is dit verweer tegenstrijdig aan haar eigen stelling dat zij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de hypotheek wenst te worden ontslagen.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorts het volgende voorop. In het vonnis van de rechtbank van 8 maart 2023 is bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de akte van levering indien [gedaagde in conventie01] haar medewerking aan die levering onthoudt. Ter zitting hebben [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] echter aangevoerd dat dit materiële recht in Zwitserland niet kan worden toegepast zodat zij afhankelijk zijn van de medewerking van [gedaagde in conventie01] . Ook dit is niet weersproken zodat ook hierin een belang voor [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] bij de vordering is gelegen.
4.4.
[gedaagde in conventie01] stelt zich op het standpunt dat zij mee wil werken aan de levering van het onverdeelde aandeel in de Zwitserse woning aan [eiser in conventie sub01] maar zij stelt daaraan de voorwaarde dat zij op voorhand de zekerheid verkrijgt dat zij uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de bank wordt ontslagen. Los van de vraag of voor deze voorwaarde een wettelijke grondslag bestaat, is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze zekerheid al voldoende is gegeven. Hij overweegt daartoe het volgende.
4.5.
De Zwitserse notaris heeft een (concept) akte voor de levering opgesteld in de Franse taal. Tussen partijen is niet in geschil dat de bank met de akte moet instemmen alvorens er kan worden overgegaan tot het passeren van de akte. [gedaagde in conventie01] heeft bovendien niet weersproken dat de akte ook een kwijting inhoudt jegens haar en [eiseres in conventie sub02] . Uit de verklaring van de Zwitserse notaris volgt ten slotte dat de bank heeft aangegeven in principe akkoord te zijn met de inhoud van de akte. Van [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] kan niet worden verwacht dat zij nóg meer zekerheid geven aan [gedaagde in conventie01] middels een verklaring van de bank. Bovendien hebben [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] gemotiveerd gesteld dat een dergelijke verklaring van de bank niet aanwezig is zodat zij de door [gedaagde in conventie01] gewenste zekerheid ook niet kunnen geven.
4.6.
De voorzieningenrechter acht het voorshands dan ook niet redelijk dat [gedaagde in conventie01] nog langer weigert haar medewerking te verlenen aan de levering van het onverdeelde aandeel in de Zwitserse woning waartoe zij ingevolge het vonnis van 8 maart 2023 gehouden is en waarvan zij zelf heeft aangegeven hier uitvoering aan te willen en te zullen geven. Zij heeft, gelet op het voorgaande, geen redelijk belang bij haar weigering om de akte te ondertekenen. In dit oordeel is eveneens meegewogen dat [gedaagde in conventie01] op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat de woning onvoldoende waarde vertegenwoordigt om de hypothecaire lening te kunnen aflossen in het geval de bank haar onverhoopt niet uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid zou ontslaan.
4.7.
De voorzieningenrechter zal [gedaagde in conventie01] veroordelen tot medewerking aan de levering van het onverdeelde aandeel in de Zwitserse woning aan [eiser in conventie sub01] , onder verbeurte van de gevorderde dwangsom. Voor matiging van de gevorderde dwangsom en/of het gevorderde maximum aan de te verbeuren dwangsommen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. De voorzieningenrechter zal de termijn waarbinnen [gedaagde in conventie01] tot ondertekening van de notariële akte dient over te gaan stellen op 5 werkdagen na betekening van dit vonnis.
4.8.
[gedaagde in conventie01] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
0,00
- griffierecht
314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal
1.393,00
Dagvaardingskosten zijn niet gemaakt vanwege de vrijwillige verschijning van [gedaagde in conventie01]
in reconventie
4.9.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding om aan de medewerking aan de levering van het onverdeelde aandeel in de Zwitserse woning door [eiser in reconventie01] de voorwaarde te verbinden dat [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] een bedrag in depot dienen te storten.
4.10.
Ten aanzien van de vordering tot afgifte van de roerende zaken bestaat onvoldoende spoedeisend belang. [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] hebben – onweersproken – aangevoerd dat de spullen in de woning te [plaats02] staan en door [eiser in reconventie01] kunnen worden opgehaald. Kennelijk heeft [eiser in reconventie01] de roerende zaken om haar moverende redenen nog niet opgehaald maar gelet op dit aanbod valt niet in te zien op grond waarvan er thans in een kort geding over de afgifte zou moeten worden beslist. Voor zover er tussen partijen onenigheid bestaat over de vraag om welke goederen het gaat, valt niet in te zien waarom een bodemprocedure hieromtrent niet kan worden afgewacht.
4.11.
[eiser in reconventie01] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] betogen dat [eiser in reconventie01] in de reële proceskosten moet worden veroordeeld. Zij voeren daartoe aan dat [eiser in reconventie01] een niet toewijsbare vordering heeft ingesteld waarvan een deel ook nog rauwelijks is ingesteld.
4.12.
Een veroordeling in de reële proceskosten is volgens vaste rechtspraak alleen bij hoge uitzondering aan de orde, indien sprake is van buitengewone omstandigheden, waarbij dient te worden gedacht aan gevallen van misbruik van procesrecht of onrechtmatige daad. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 van het EVRM (zie onder meer HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828HR).
4.13.
Van buitengewone omstandigheden zoals hiervoor bedoeld is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. [eiser in reconventie01] heeft zich verweerd tegen de conventionele vordering en haar eis in reconventie staat met dat verweer in verband. Zij hoefde niet op voorhand te begrijpen dat deze vordering geen kans van slagen had. [eiser in reconventie01] zal worden veroordeeld aan de hand van het gebruikelijke liquidatietarief. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] als volgt vastgesteld:
- salaris advocaat
539,50
(factor 0,5 × 1.079,00)
Totaal
539,50
in conventie en in reconventie
4.14.
De nakosten aan de zijde van [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] worden begroot op € 271,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie01] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] tot nakoming van haar (onvoorwaardelijke) toezegging om (volledige) medewerking te verlenen aan de uitvoering van het bodemvonnis, in die zin dat [gedaagde in conventie01] binnen 5 werkdagen na betekening van dit vonnis overgaat tot ondertekening van de notariële akte,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] , om haar medewerking te verlenen aan alle verzoeken tot het verrichten van administratieve handelingen van ofwel de Saanen Bank ofwel de Zwitserse notaris die noodzakelijk zijn om (ná het moment van ondertekening van de notariële akte) de levering van het aandeel in de Zwitserse woning aan [eiser in conventie sub01] te voltooien en het ontslag van [gedaagde in conventie01] in de hoofdelijkheid ter zake van de hypotheekschuld bij de Saanen Bank (definitief) te realiseren,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] om aan [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordelingen onder 5.1 en 5.2 voldoet, tot een maximum van € 150.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie sub01] en [eiseres in conventie sub02] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.393,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen van [eiser in reconventie01] af,
5.7.
veroordeelt [eiser in reconventie01] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder in reconventie sub01] en [verweerder in reconventie sub02] tot dit vonnis vastgesteld op € 539,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.8.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2023.