ECLI:NL:RBZWB:2023:54

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1509
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak betreffende omgevingsvergunning voor woningbouw

Op 5 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen verzoekers, [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 20 september 2021 was verleend aan [naam vergunninghouder] voor het bouwen van vier geschakelde woningen op het perceel [naam perceel] in [plaatsnaam]. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar hun bezwaar werd op 1 februari 2022 ongegrond verklaard. Hierop hebben verzoekers beroep ingesteld.

In een later besluit op 25 augustus 2022 heeft verweerder het eerdere besluit van 20 september 2021 ingetrokken en in plaats daarvan een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van drie geschakelde woningen. Verzoekers hebben hun beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. Verweerder heeft aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek om proceskostenvergoeding, omdat hij niet tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekers, maar het besluit heeft ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, aangezien verweerder niet tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekers, het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1509

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 januari 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] , uit [plaatsnaam] , verzoekers

(gemachtigde: mr. M.J.J. de Winter),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 20 september 2021 heeft verweerder aan [naam vergunninghouder] (hierna: vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van vier geschakelde woningen op het perceel [naam perceel] 24, 24a, 26 en 26a in [plaatsnaam] .
In het besluit van 1 februari 2022 heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het besluit van 1 februari 2022 beroep ingesteld.
In het besluit van 25 augustus 2022 heeft verweerder het besluit van 20 september 2021 ingetrokken en in plaats daarvan op 23 augustus 2022 besloten aan vergunninghouder een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van drie geschakelde woningen op het perceel [naam perceel] 24, 26 en 26a in [plaatsnaam] .
Naar aanleiding hiervan hebben verzoekers het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld dat hij het niet eens is met dat verzoek omdat hij niet tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekers, maar het besluit van 20 september 2021 heeft ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder niet tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekers. De vergunninghouder heeft namelijk in zijn brief van 5 juli 2022 aan verweerder aangegeven dat hij bereid is de in het besluit van 20 september 2021 verleende omgevingsvergunning niet te gebruiken als aan hem een nieuwe omgevingsvergunning wordt verleend voor het aangepaste bouwman van drie geschakelde woningen op het perceel [naam perceel] 24, 26 en 26a in [plaatsnaam] . Naar aanleiding van deze brief heeft verweerder het besluit van 20 september 2021 ingetrokken en de nieuwe omgevingsvergunning verleend.
Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 5 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.