Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[minderjarige01], geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2011;
[minderjarige02], geboren te [geboorteplaats02] op [geboortedatum02] 2013;
[minderjarige03], geboren te [geboorteplaats02] op [geboortedatum03] 2014.
1.De procedure
2.De feiten
11 september 2015 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
3.Het geschil
€ 250,-, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag (een dagdeel daaronder begrepen), nadat twee dagen na de betekening zijn verstreken dat de vrouw nalatig is/blijft aan het door de voorzieningenrechter bepaalde vonnis te voldoen;
4.De beoordeling
1 september 2023 dient te worden ingeleid.
5.De beslissing
voorlopig- totdat in de nog door de man aanhangig te maken bodemprocedure anders wordt beslist of partijen anders overeenkomen - contact met elkaar zullen hebben (tenminste) één keer in de veertien dagen op de zaterdag van 12.00 uur tot 14.00 uur waarbij zij samen lunchen;
1 september 2023 door de man de bodemprocedure is gestart;