ECLI:NL:RBZWB:2023:5426

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/381878 / FA RK 21-474
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek tot vaststellen zorgregeling voor minderjarigen in het kader van een ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorg- en contactregeling voor twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. S. van Reeven-Özer, heeft verzocht om wijziging van de bestaande zorgregeling, die co-ouderschap omvatte, en om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming naar de zorg- en contactregeling. De man, vertegenwoordigd door mr. P.S.R.N. Maas, heeft verzocht om de zaak aan te houden en geen eindbeslissing te nemen, omdat hij gelooft dat er mogelijkheden zijn voor contactherstel met de minderjarigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen momenteel onder toezicht staan en dat er hulpverlening voor hen is gestart. De rechtbank oordeelt dat het nog te vroeg is om een definitieve beslissing te nemen over de contactregeling, omdat de hulpverlening nog moet uitwijzen of en hoe contact tussen de man en de minderjarigen kan worden gerealiseerd. De rechtbank heeft de beslissing op de verzoeken van de vrouw aangehouden tot 24 oktober 2023, in afwachting van een schriftelijk verslag van de gecertificeerde instelling (GI) over de voortgang van de hulpverlening en de mogelijkheden voor contact.

De rechtbank benadrukt het belang van het creëren van rust voor de minderjarigen en het vermijden van druk rondom het contact met de man. De rechtbank heeft de vrouw aangespoord om neutraal te blijven in haar communicatie over de man tegenover de minderjarigen. De rechtbank heeft de mogelijkheid van een nadere mondelinge behandeling open gelaten, maar heeft besloten dat de minderjarigen niet opnieuw gehoord zullen worden in verband met de spanningen die zij ervaren.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/381878 / FA RK 21-474
datum uitspraak: 26 mei 2023
Nadere beschikking over een zorg- en contactregeling
in het verzoek van
[de vrouw01] ,
hierna te noemen de vrouw,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S. van Reeven-Özer te Rijen,
tegen
[de man01] ,
hierna te noemen de man,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. P.S.R.N. Maas te Dongen,
betreffende de minderjarigen:
-
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,
-
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats01] .
Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI), gevestigd te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad, in de procedure gekend om de rechtbank over de verzoeken te adviseren.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 7 december 2022 en alle daarin vermelde stukken;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 29 maart 2023;
- de brief van de GI van 31 maart 2023 met bijlage;
- de brief van de advocaat van de man van 3 april 2023;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 4 mei 2023 met bijlage;
- de brief van de advocaat van de man van 8 mei 2023 met bijlagen;
- het F9-formulier van de advocaat van de vrouw van 10 mei 2023.
1.2.
De zaak is op 12 mei 2023, gelijktijdig met de zaak met zaaknummer C/02/407228 / JE RK 23-415, met gesloten deuren nader mondeling behandeld. Bij die gelegenheid zijn partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was een vertegenwoordigster namens de Raad en een vertegenwoordigster namens de GI aanwezig.
Daarnaast was tijdens de mondelinge behandeling, met bijzondere toestemming van de kinderrechter, als toehoorder aanwezig mevrouw [naam01] , ambulant begeleidster van de vader werkzaam bij [ambulante begeleiding] van [stichting01] .
1.3.
[minderjarige01] en [minderjarige02] zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening over de voorliggende verzoeken kenbaar te maken tijdens een kindgesprek op 9 mei 2023. Zij hebben hiervan beiden gebruik gemaakt.
1.4.
In de zaak met zaaknummer C/02/407228 / JE RK 23-415 is door de kinderrechter tijdens de mondelinge behandeling uitspraak gedaan. De ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] is, uitvoerbaar bij voorraad, verlengd met ingang van 26 mei 2023 tot 26 november 2023 onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek van de GI. Deze mondelinge beslissing is op 26 mei 2023 schriftelijk vastgelegd.

2.De nadere beoordeling

2.1.
Aan de orde zijn nog de verzoeken van de vrouw om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat:
I. de beschikking van deze rechtbank van 13 mei 2015 met kenmerk C/02/275692 /
FA RK 14-169 voor zover het de zorg- en contactregeling tussen de man en de minderjarigen betreft aldus te wijzigen, dat de daarin vastgestelde regeling van co-ouderschap wordt beëindigd;
II. de Raad te bevelen om een onderzoek te doen naar de zorg- en contactregeling tussen de man en de minderjarigen;
III. een nader door de vrouw, na het onderzoek door de Raad, te formuleren contactregeling vast te leggen tussen de man en de minderjarigen;
IV. althans een zodanige beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie
oordelend redelijk en juist acht.
2.2.
Bij beschikking van 7 december 2022 heeft de rechtbank de behandeling van de verzoeken aangehouden tot 11 april 2023 in afwachting van de resultaten van de hulpverlening. Aan de GI is verzocht om uiterlijk op voormelde datum een schriftelijk verslag over te leggen waarin het verloop van de ondertoezichtstelling en de hulpverlening aan de minderjarigen wordt beschreven, waarna partijen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om op dit verslag te reageren en aan te geven of zij behoefte hebben aan een nadere mondelinge behandeling.
2.3.
Door zowel de GI als beide partijen zijn na bovenvermelde beschikking van
7 december 2022 diverse stukken ingediend, zoals vermeld onder 1.1 (het procesverloop).
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen en de vertegenwoordigster van de GI van de GI hun standpunten over de voorliggende verzoeken (nader) toegelicht en heeft de vertegenwoordigster van de Raad een advies uitgebracht. Op deze standpunten en het gegeven advies wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.
2.4.
De vertegenwoordigster van de GI, tevens de betrokken jeugdzorgwerkster, heeft tijdens de mondelinge behandeling, onder verwijzing naar het ingediende verzoekschrift van 3 maart 2023 in de zaak met zaaknummer C/02/407228 / JE RK 23-415 en het verslag van 31 maart 2023, aangevoerd dat beide minderjarigen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [minderjarige02] volgt sinds oktober 2022 speltherapie bij De GezinsManager. Dit is voor [minderjarige02] helpend. Er kan op dit moment echter nog niet worden gezegd worden of bij [minderjarige02] daadwerkelijk sprake is van een trauma. [minderjarige02] vindt het moeilijk om over diepere emoties en gebeurtenissen in zijn leven te praten. Dit gaat in kleine stapjes en is niet te forceren omdat [minderjarige02] dan dichtklapt en niets meer wil vertellen. Belangrijk is dan ook dat het tempo van [minderjarige02] hierin wordt gevolgd. De speltherapie zal een lange duur beslaan en heeft tijd nodig.
Vanwege de complexe problematiek van [minderjarige01] is het lastig gebleken om een zorgverlener voor [minderjarige01] te vinden die bij haar aansluit en ook perspectief biedend kan zijn. [minderjarige01] is in eerste instantie ook aangemeld bij De GezinsManager voor speltherapie, maar haar problematiek bleek te zwaar voor hen. Op 15 mei 2023 staat een intake voor [minderjarige01] bij ASVZ gepland voor persoonlijke begeleiding. Bij zowel ASVZ als Amarant staat [minderjarige01] op de wachtlijst voor traumabehandeling.
Sinds eind vorig jaar heeft de vader erg zijn best gedaan om op afstand het contact met de minderjarigen aan te gaan. De vader stuurt hen af en toe een kaart en reageert op mails van de moeder met daarin een verhaal over zichzelf en af en toe een foto van zichzelf. De vader doet dit samen met zijn begeleiding. De minderjarigen blijven het echter lastig vinden om iets te horen en/of te zien van de vader. Beiden vertonen duidelijke weerstand naar de vader. Contact tussen een ouder en kind is erg belangrijk, maar het forceren van het contact tussen de vader en de minderjarigen acht de GI niet in hun belang. Speltherapie moet uitwijzen wat [minderjarige02] nodig heeft om het contact met de vader aan te gaan, waarbij het tot op heden onduidelijk is wat voor [minderjarige02] eventueel aanvullend nodig is zoals bijvoorbeeld verdere traumabehandeling. Voor [minderjarige01] moet de hulpverlening nog starten.
Sinds eind vorig jaar heeft de man erg zijn best gedaan om op afstand het contact met de minderjarigen aan te gaan. De man stuurt hen af en toe een kaart en reageert op mails van de vrouw met daarin een verhaal over zichzelf en af en toe een foto van zichzelf. De man doet dit samen met zijn begeleiding. De minderjarigen blijven het echter lastig vinden om iets te horen en/of te zien van de man. Beiden vertonen duidelijke weerstand naar de man. Contact tussen een ouder en kind is erg belangrijk, maar het forceren van het contact tussen de man en de minderjarigen acht de GI niet in hun belang. Speltherapie moet uitwijzen wat [minderjarige02] nodig heeft om het contact met de man aan te gaan, waarbij het tot op heden onduidelijk is wat voor [minderjarige02] eventueel aanvullend nodig is zoals bijvoorbeeld verdere traumabehandeling. Voor [minderjarige01] moet de hulpverlening nog starten.
Op dit moment is (fysiek) contact tussen de man en de minderjarigen niet aan de orde. De resultaten van de hulpverlening van de minderjarigen moeten eerst worden afgewacht, voordat beoordeeld kan worden of, en zo ja, hoe een eventueel contact tussen de minderjarigen en de man vorm kan worden gegeven. De minderjarigen hebben er echter erg veel moeite mee dat zij op termijn mogelijk weer in contact met de man kunnen komen te staan. Dit drukt zwaar op hun schouders en brengt voor beiden veel onrust en onzekerheid met zich. Beide minderjarigen koppelen de jeugdzorgwerkster inmiddels ook aan het onderwerp omgang met de man met als gevolg dat zij zich steeds meer afsluiten voor haar. Eerder is ten aanzien van [minderjarige02] een stappenplan gemaakt met betrekking tot het opbouwen van het contact tussen hem en de man. Dit heeft niet het beoogde resultaat gehad. Hoewel de begeleide contacten over het algemeen positief verliepen, is de weerstand van [minderjarige02] naar de man gaandeweg steeds groter geworden. De GI acht het dan ook in het belang van de minderjarigen dat een definitieve beslissing genomen gaat worden over het contact tussen de man en de minderjarigen. Dit zodat voor de minderjarigen alsook partijen helder is waar zij aan toe zijn en wat in het contact tussen de man en de minderjarigen al dan niet mag worden verwacht.
2.5.
Door en namens de advocaat van de vrouw is tijdens de mondelinge behandeling, onder verwijzing naar de brief van 4 mei 2023 met bijlage, aangevoerd dat voor beide minderjarigen inmiddels passende hulpverlening is gevonden. De speltherapie voor [minderjarige02] loopt en de voor [minderjarige01] noodzakelijk geachte hulpverlening gaat op korte termijn starten. Partijen staan achter deze hulpverlening en werken hieraan mee. De ondertoezichtstelling is gericht op het realiseren van contactherstel tussen de man en de minderjarigen, terwijl contact tussen hen nu, en in de komende maanden mogelijks zelfs jaren, niet aan de orde is. Immers, de hulpverlening van de minderjarigen moet nog uitwijzen of en zo ja, hoe contactherstel gerealiseerd kan worden en deze hulpverlening zal, gezien de problematiek die bij beide minderjarigen speelt, een lange duur beslaan. Dat de minderjarigen in de toekomst mogelijk weer in contact kunnen komen te staan met de man, drukt zwaar op de schouders van de minderjarigen en beïnvloedt hun gemoedstoestand in negatieve zin. Ondanks dat aan de minderjarigen te kennen is gegeven dat (fysiek) contact tussen hen en de man vooralsnog niet aan de orde is, blijven de minderjarigen spanningen en onzekerheid ervaren ten aanzien van het contact met de man. Alleen in het geval een eindbeslissing wordt genomen over het contact tussen de man en de minderjarigen, inhoudende dat tussen de man en de minderjarigen geen sprake is van contact, zal de bij de minderjarigen aanwezige onrust weggenomen worden. Verzocht wordt dan ook definitief te beslissen op de voorliggende verzoeken, in die zin dat bepaald wordt dat niet langer een contactregeling tussen de man en de minderjarigen geldt waaraan uitvoering moet worden gegeven.
2.6.
Door en namens de man is tijdens de mondelinge behandeling, onder verwijzing naar de brief van 8 mei 2023 met bijlagen, aangevoerd dat hij niet goed begrijpt waar de onrust, die de minderjarigen op dit moment ervaren ten aanzien van het contact met hem, vandaan komt. De man heeft in de afgelopen twee jaren aan alles meegewerkt. Hij accepteert dat hij voorlopig enkel op afstand contact met de minderjarigen heeft en dat er geen fysiek contact plaatsvindt. De man heeft het vermoeden dat de vrouw aan de minderjarigen geen emotionele toestemming kan geven voor het contact met de man. Ook lijkt de vrouw onvoldoende in staat te zijn om de emoties die de minderjarigen rondom de man ervaren te reguleren. Mede daardoor lukt het de minderjarigen niet om zich open te stellen voor de man en bouwen zij steeds meer weerstand op naar de man. De minderjarigen moeten de kans krijgen om een eigen beeld van de man te kunnen vormen en die kans krijgen zij nu niet. De man verzoekt nog geen eindbeslissing te nemen op de voorliggende verzoeken en de zaak aan te houden. Gezien de positieve resultaten van de speltherapie verwacht de man dat binnen afzienbare tijd meer en/of een andere invulling kan worden gegeven aan het contactopbouw tussen hem en [minderjarige02] . Dit zou dan ook een gunstige uitwerking (kunnen) hebben op [minderjarige01] . De man vreest verder dat in het geval een eindbeslissing wordt genomen waarbij bepaald zou worden dat niet langer een contactregeling tussen de man en de minderjarigen geldt waaraan uitvoering moet worden gegeven, de man volledig uit beeld van de minderjarigen zal verdwijnen. Daarover maakt de man zich grote zorgen.
2.7.
De vertegenwoordigster van de Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de hulpverlening van beide minderjarigen de ruimte moet worden geboden om met de minderjarigen aan de slag te gaan en daarbij nader te onderzoeken of, en zo ja, op welke wijze de man (alsnog) een rol in het leven de minderjarigen kan vervullen. Het is aan de professionals om na te gaan hoe de minderjarigen bewogen kunnen worden om zich open te stellen voor contact met de man in welke vorm dan ook, zonder dat de minderjarigen daarbij onder druk worden gezet dan wel het gevoel hebben onder druk te worden gezet.
Omdat dit onderzoek ten aanzien van beide minderjarigen nog plaats moet vinden is de Raad van mening dat het nog te vroeg is om een eindbeslissing te nemen op de voorliggende verzoeken. De rechtbank wordt geadviseerd om de behandeling van de zaak aan te houden.
2.8.
[minderjarige01] en [minderjarige02] hebben tijdens het kindgesprek verteld dat zij het fijn vinden bij de vrouw en haar vriend [naam02] . Zij willen geen contact met de man. Zij hebben geen fijne herinneringen over de man.
2.9.
Allereerst overweegt de rechtbank dat de vrouw in haar verzoekschrift van 27 januari 2021 onder sub. II heeft verzocht om de Raad te bevelen een onderzoek te verrichten naar de zorg- en contactregeling van de minderjarigen. Een dergelijk onderzoek door de Raad heeft reeds plaatsgevonden in het onderzoekstraject in het kader van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen. Gelet hierop is het verzoek van de vrouw tot het verrichten van een onderzoek door de Raad reeds ingewilligd. De vrouw heeft verder niet nader toegelicht waarom in deze stand van de procedure alsnog een nader onderzoek door de Raad zou moeten plaatsvinden. De rechtbank zal het onder sub. II vermelde verzoek van de vrouw dan ook afwijzen.
2.10.
De rechtbank ziet voorts aanleiding om, conform het advies van de Raad, een beslissing op de overige verzoeken van de vrouw, vermeld onder sub. I, III en IV van haar verzoekschrift van 27 januari 2021, aan te houden. Daartoe overweegt de rechtbank dat zij het op dit moment nog te vroeg acht om een eindbeslissing te nemen ten aanzien van het contact tussen de man en de minderjarigen aangezien de hulpverlening voor de minderjarigen nog moet uitwijzen of, en zo ja, welke vorm van contact tussen de man en de minderjarigen tot de mogelijkheden behoort. De hulpverlening voor [minderjarige02] loopt pas enkele maanden en de hulpverlening voor [minderjarige01] moet nog starten. De rechtbank gunt het de minderjarigen dat de mogelijkheden van contact tussen hen en de man goed worden onderzocht. Contact tussen de minderjarigen en beide partijen, dus zowel de vrouw als de man, is namelijk erg belangrijk, onder meer voor een evenwichtige identiteitsontwikkeling van de minderjarigen.
2.11.
Het belang van het creëren van rust voor de minderjarigen ten aanzien van het contact met de man is de rechtbank niet ontgaan. De minderjarigen vertonen een grote weerstand naar de man wat tot veel spanningen bij de minderjarigen leidt. Deze rust kan naar het oordeel van de rechtbank echter ook op een andere manier bij de minderjarigen worden gecreëerd dan met het nemen van een eindbeslissing over het contact tussen de man en de minderjarigen. Aan de minderjarigen zal duidelijk gemaakt moeten worden dat zolang hun hulpverlening loopt en bij hen geen ruimte wordt gezien tot contact met de man door de hulpverlening, zij niet zullen worden verplicht tot (fysiek) contact met de man. Het is aan de GI en de betrokken hulpverlening van de minderjarigen om de minderjarigen hierin goed te begeleiden en daarin duidelijke kaders aan hen te stellen. Daarnaast is het van belang dat de vrouw, als hoofdopvoedster van de minderjarigen, neutraal over de man spreekt tegenover de minderjarigen en hen niet belast met haar eigen emoties ten aanzien van de man. De GI zal hierin stevige regie moeten voeren.
2.12.
Het hebben van (fysiek) contact tussen de man en de minderjarigen is, hoe graag de man dat ook zou willen, op dit moment niet mogelijk aangezien beide minderjarigen hiervoor op dit moment niet open staan. Wel is het van belang dat in de komende periode in overleg met De GezinsManager wordt gekeken naar eventuele andere manieren van contact tussen de man en de minderjarigen zoals reeds is ingezet, door bijvoorbeeld het sturen van een kaart van de man naar de minderjarigen. Daarmee laat de man zijn betrokkenheid naar de minderjarigen zien zonder verwachtingen naar de minderjarigen tot (fysiek) contact.
2.13.
Gelet op de afloopdatum van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen, die bij mondelinge beslissing van 12 mei 2023 is verlengd tot 26 november 2023, ziet de rechtbank aanleiding om de beslissingen op de verzoeken van de vrouw vermeld onder sub. I, III en IV van haar verzoekschrift van 27 januari 2021, aan te houden voor bijna vijf maanden, en wel tot de pro forma datum 24 oktober 2023. De rechtbank verwacht van de GI dat zij uiterlijk op deze datum een schriftelijk verslag zal uitbrengen over het verloop van de hulpverlening aan de minderjarigen en de invulling die is gegeven aan het contact tussen de man en de minderjarigen en wat volgens de GI, mede op basis van de ervaringen van jeugdzorgwerker in de komende maanden, de mogelijkheden en/of onmogelijkheden zijn van (fysiek) contact tussen de man en de minderjarigen. Na ontvangst van het verslag van de GI zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om hierop te reageren en aan te geven op welke wijze de onderhavige zaak moet worden voortgezet.
2.14.
Indien partijen behoefte zouden hebben aan een nadere mondelinge behandeling dan zullen de minderjarigen, zoals met partijen afgesproken, niet worden gehoord. Vanwege de vele spanningen die de minderjarigen ervaren over alles wat er rondom hun speelt is het niet in hun belang om hen over enkele maanden in de onderhavige procedure wederom met een kindgesprek te belasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek van de vrouw om de Raad te bevelen een onderzoek te doen naar de zorg- en contactregeling tussen de man en de minderjarigen:
houdt aan de beslissing op de overige verzoeken van de vrouw tot
24 oktober 2023 PRO FORMA, in afwachting van het schriftelijk verslag van de GI en het standpunt van partijen, een en ander op de wijze zoals is omschreven in rechtsoverweging 2.13.;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Benjaddi, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.