ECLI:NL:RBZWB:2023:5429

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/409188 / JERK 23-753 en C/02/409190 / JERK 23-745
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en zijn advocaat, evenals vertegenwoordigers van de Gecertificeerde Instelling (GI), aanwezig waren. De ouders van [minderjarige01] waren niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders en dat er al eerder maatregelen zijn genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd door te verwijzen naar de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [minderjarige01], die zich uiten in gedragsproblematiek en een onveilige thuissituatie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [minderjarige01] en zijn omgeving te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI beoordeeld en besloten om de spoedmachtiging van 3 mei 2023 niet te herroepen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Daarnaast is er een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden, van 12 mei 2023 tot 12 november 2023. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat er snel rust en stabiliteit voor [minderjarige01] komt, zodat er gewerkt kan worden aan zijn gedragsverandering en ontwikkeling. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummers: C/02/409188 / JE RK 23-753
(spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/409190 / JE RK 23-745
(machtiging gesloten jeugdhulp)
datum uitspraak: 12 mei 2023

(nadere) beschikking (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaken van

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING &

JEUGDRECLASSERING,
hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige01] ,
advocaat: mr. B.P.A. van Beers te Roosendaal,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige01] , voormeld,

[de moeder01] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[de vader01] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 3 mei 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- het e-mailbericht van de moeder van 10 mei 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 12 mei 2023 met als bijlage de (aanvullende) instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 11 mei 2023.
Op 12 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaken mondeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de [minderjarige01] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling ook apart is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat,
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
De moeder en de vader zijn niet verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 6 januari 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd tot 26 januari 2024. Bij beschikking van 13 maart 2023 is aan de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot (eveneens) 26 januari 2024.
Bij beschikking van 3 mei 2023 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 3 mei 2023 tot 17 mei 2023, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Verder is, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, bepaald dat [minderjarige01] en zijn advocaat, de moeder, de vader en de GI op de mondelinge behandeling van 12 mei 2023 worden gehoord.
[minderjarige01] verblijft op grond van eerder genoemde spoedmachtiging op een gesloten behandelgroep van [jeugdzorg01] te [plaats01] .

De verzoeken

C/02/409188 / JE RK 23-753 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
Ter beoordeling ligt voor of de beschikking van 3 mei 2023 dient te worden herroepen vanwege nieuwe feiten of omstandigheden sinds het geven van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. Daarnaast ligt nog voor het resterende deel van de spoedmachtiging om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven.
C/02/409190 / JE RK 23-745 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Ter beoordeling ligt voor het reguliere verzoek van de GI om, aansluitend op de spoedmachtiging, een machtiging te verlenen voor opname en verblijf van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling (tot 26 januari 2024).

De standpunten

Namens de GI is, onder verwijzing naar het verzoekschrift, aangevoerd dat naar aanleiding van de door [minderjarige01] uitgesproken wens om op zichzelf te gaan wonen binnen verschillende zorgaanbieders is gezocht naar een passende woonplek voor [minderjarige01] . Samen met [minderjarige01] is de GI uitgekomen op het trainingshuis van [jeugdzorg01] in Breda. Voor een plaatsing binnen deze instelling geldt echter een wachtlijst van een jaar. Ter overbrugging van deze periode zijn er met [minderjarige01] en de moeder afspraken gemaakt om het verblijf van [minderjarige01] bij de moeder veilig te stellen.
Het lukte [minderjarige01] en de moeder echter niet om zich aan deze afspraken te houden. [minderjarige01] ging niet naar school, bevond zich in een omgeving waarin criminaliteit een rol speelt en er ontstonden steeds meer escalaties tussen [minderjarige01] en zijn moeder en tussen [minderjarige01] en de moeder van zijn (op dat moment nog) zwangere vriendin. Naar aanleiding van een incident thuis op 3 april 2023 waarbij de politie te pas moest komen, is [minderjarige01] op 4 april 2023 uit huis geplaatst. Aanvankelijk heeft [minderjarige01] verbleven op een crisisplek van [jeugdzorg01] , waarna hij op 20 april 2023 is overgeplaatst naar een crisisplek van [jeugdzorg01] . Vanaf 24 april 2023 verbleef [minderjarige01] op een open behandelgroep van [jeugdzorg01] . Op 30 april 2023 is [minderjarige01] van de groep weggelopen naar de moeder. Het is niet gelukt om [minderjarige01] en de moeder te stimuleren om [minderjarige01] terug te laten komen naar de groep. Bij een langer verblijf van [minderjarige01] bij de moeder wordt gevreesd voor de fysieke veiligheid van zowel [minderjarige01] als de moeder. Dit gezien de escalaties die zich tussen hen in de afgelopen periode hebben voorgedaan en die in ernst steeds meer toenemen. Ook wordt gevreesd voor de veiligheid van de vriendin van [minderjarige01] gezien de dreigingen die [minderjarige01] uit richting haar. Daarnaast bestaan er grote zorgen dat het delinquente gedrag van [minderjarige01] zich verder zal uitbreiden. Een plaatsing van [minderjarige01] op een open behandelgroep is vanwege het wegloopgedrag van [minderjarige01] voor nu bovendien geen optie. Daarnaast zijn er volgens de GI vrijheidbeperkende maatregelen nodig om de omgang en het telefonische contact tussen [minderjarige01] en de moeder te beperken in de hoop dat op die manier de negatieve patronen tussen [minderjarige01] en de moeder dusdanig verbroken kunnen worden dat [minderjarige01] zich open kan stellen voor begeleiding en behandeling. Dit alles maakt dat de GI een voortzetting van de huidige plaatsing van [minderjarige01] op een gesloten behandelgroep in het belang van [minderjarige01] acht. Belangrijk is dat er in de komende periode diagnostiek plaats gaat vinden en dat er een gedegen behandelplan voor [minderjarige01] komt.
[minderjarige01] heeft in het bijzijn van zijn advocaat naar voren gebracht dat hij een gesloten plaatsing een te zware maatregel vindt. Het klopt dat hij is weggelopen van de behandelgroep van [jeugdzorg01] in [plaats02] , maar dat kwam omdat hij door een begeleider van die groep niet eerlijk werd behandeld. [minderjarige01] vindt een gesloten behandelgroep geen goede plek voor hem. De GI heeft hem onvoldoende kansen geboden om te laten zien dat hij een open behandelgroep wel aankan. Ook heeft [minderjarige01] het idee dat de GI zich onvoldoende hard heeft gemaakt voor een plaatsing van hem in het trainingshuis van [jeugdzorg01] . [minderjarige01] is ermee bekend dat daarvoor een wachtlijst geldt, maar hierin had de GI volgens hem meer kunnen betekenen. [minderjarige01] ziet in dat een verblijf van hem bij zijn moeder op dit moment niet goed voor hem is ondanks dat zij veel van elkaar houden. [minderjarige01] wil graag terug worden geplaatst naar een open groep om daar aan zichzelf en zijn toekomst te werken. Het volgen van therapie en/of behandeling vindt [minderjarige01] op dit moment niet nodig.
Door de advocaat van [minderjarige01] is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat in de beleving van [minderjarige01] hij nog niet heeft kunnen laten zien wat hij kan. Op meerdere open behandelgroepen is het goed gegaan, behalve op de laatste behandelgroep van [jeugdzorg01] in [plaats02] . [minderjarige01] is daar weggelopen en hij heeft het idee dat hij daarop nu wordt afgerekend. [minderjarige01] geeft aan dat hij op dit moment niet terug kan en wil naar zijn moeder. Er bestaat geen mogelijkheid voor een netwerkplaatsing. [minderjarige01] is dan ook aangewezen op een verblijf in een instelling. [minderjarige01] zou graag willen dat hem de kans wordt geboden om op een open groep te laten zien wat hij in zijn mars heeft. Hij is daarvoor ook erg gemotiveerd. Ten aanzien van de verleende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp bestaan geen op- en aanmerkingen. Wel wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI tot het verlenen van een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp. Primair wordt verzocht dit verzoek af te wijzen, subsidiair om het verzoek voor maximaal drie maanden toe te wijzen onder afwijzing dan wel aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
Dit met als doel om een toetsmoment te creëren waarbij [minderjarige01] kan laten zien welke ontwikkeling hij heeft doorgemaakt.
De moeder heeft bij e-mailbericht van 10 mei 2023 te kennen gegeven dat zij niet aanwezig kan zijn bij de mondelinge behandeling van de zaak, maar dat zij het eens is met het verzoek van de GI.

De beoordeling

C/02/409188 / JE RK 23-753 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
[minderjarige01] en zijn advocaat en de GI zijn op de onderhavige mondelinge behandeling alsnog gehoord over de door de GI verzochte en door de kinderrechter op 3 mei 2023 verleende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp, waarbij zij in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt daarover kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden waardoor de beslissing van 3 mei 2023 zou moeten worden herroepen.
Omdat hierna op het reguliere verzoek machtiging gesloten jeugdhulp zal worden beslist, zal de kinderrechter het resterende deel van het spoedverzoek machtiging gesloten jeugdhulp afwijzen.
C/02/409190 / JE RK 23-745 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter is op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling voldoende gebleken dat aan de wettelijke eisen voor een machtiging gesloten jeugdhulp, zoals genoemd in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet, wordt voldaan. Bij [minderjarige01] is sprake van ernstige opgroei- en opvoedproblemen. De betrokken hulpverlening maakt zich grote zorgen over [minderjarige01] en zijn ontwikkeling. Er is al langere tijd sprake van forse gedragsproblematiek. Hierdoor komt [minderjarige01] op verschillende gebieden, zoals thuis en op school, in de problemen.
In de afgelopen weken heeft [minderjarige01] verschillende verblijfsplekken gekend. Dit is zeer onrustig voor hem geweest en heeft veel van hem gevraagd. De kinderrechter acht het van belang dat er voor [minderjarige01] snel rust en stabiliteit gaat ontstaan, waardoor er gewerkt kan worden aan het in gang zetten van een positieve gedragsverandering bij [minderjarige01] . Een terugplaatsing van [minderjarige01] bij zijn moeder is op dit moment geen optie, hetgeen [minderjarige01] ook zelf erkent. Gezien de huidige zorgen behoort een plaatsing van [minderjarige01] op een open behandelgroep naar het oordeel van de kinderrechter nu evenmin tot de mogelijkheden. Een verblijf binnen een gesloten setting is op dit moment noodzakelijk om de veiligheid van [minderjarige01] en zijn omgeving te waarborgen en om tevens te kunnen voorkomen dat hij zich aan een behandeltraject zal onttrekken dat hij naar eigen zeggen niet nodig acht. Binnen een gesloten setting kan [minderjarige01] de juiste kaders en behandeling worden geboden. Van belang is dat er op korte termijn een duidelijk en concreet behandelplan komt dat [minderjarige01] richting geeft en hem de nodige duidelijkheid biedt.
Dit zodat [minderjarige01] weet waar hij aan toe is en wat van hem wordt verwacht en hij aan de slag kan gaan om te werken aan een verbetering van zijn situatie. Belangrijk daarbij is dat [minderjarige01] zich open gaat stellen voor zijn behandeling en de hem geboden hulpverlening en hieraan zijn medewerking gaat verlenen. Alleen dan kunnen er namelijk stappen vooruit worden gemaakt. Dit zal niet altijd gemakkelijk zijn en veel van [minderjarige01] vragen, maar belangrijk is dat [minderjarige01] zijn toekomst voor ogen houdt.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige01] nog steeds graag geplaatst wil worden in het trainingshuis van [jeugdzorg01] . De kinderrechter begrijpt deze wens van [minderjarige01] . Daarvoor zal [minderjarige01] echter nog wel het nodige moeten leren. Het is aan [minderjarige01] om in de komende periode te laten zien dat hij dit zich eigen kan maken.
Op basis van het vorenstaande zal een (reguliere) machtiging gesloten jeugdhulp worden verleend. Gelet op de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper voor de duur van zes maanden, zal de kinderrechter het verzoek van de GI voor een termijn van zes maanden, te weten met ingang van 12 mei 2023 tot 12 november 2023 toewijzen, en voor het overige afwijzen. Daarbij overweegt de kinderrechter dat zij geen aanleiding ziet om de duur van de machtiging gesloten jeugdhulp (nog verder) te beperken tot drie maanden, zoals is verzocht door de advocaat van [minderjarige01] . Gezien de ernst van de problematiek, de stappen die nog gezet moeten worden en het behandeltraject dat nog niet gestart is, is een gesloten plaatsing van [minderjarige01] voor de duur van zes maanden passend en aangewezen.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
C/02/409188 / JE RK 23-753 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
wijst het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp af;
C/02/409190 / JE RK 23-745 (machtiging gesloten jeugdhulp)
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de [minderjarige01] met ingang van 12 mei 2023 tot 12 november 2023;
wijst het verzoek van de GI voor het overige af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2023 door
mr. Benjaddi, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 24 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch