Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
17 maart 2023 in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, griffier.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgregeling tussen een vrouw en een man, die samen ouderlijk gezag uitoefenen over hun drie minderjarige kinderen. De vrouw verzocht de rechtbank om de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen voortaan eens in de veertien dagen in de oneven weekenden bij de man zouden verblijven. De man heeft, om persoonlijke redenen, geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft besloten om de zaak schriftelijk af te doen, mede op basis van de verklaringen van de minderjarigen, die aangaven achter de wijziging van de zorgregeling te staan.
De rechtbank overwoog dat de omstandigheden na de beëindiging van de relatie tussen partijen zijn gewijzigd en dat de vrouw in haar verzoek kan worden ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wijziging van de zorgregeling in het belang van de minderjarigen is, aangezien zij meer rust en regelmaat ervaren. De rechtbank heeft de wijziging van de zorgregeling toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van de belangen van de minderjarigen in zaken van co-ouderschap en de noodzaak om zorgregelingen aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft de beschikking openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep aangegeven.