ECLI:NL:RBZWB:2023:5436

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/405524 / FARK 23-299
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
  • mr. Snatersen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het kader van co-ouderschap na beëindiging van de affectieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgregeling tussen een vrouw en een man, die samen ouderlijk gezag uitoefenen over hun drie minderjarige kinderen. De vrouw verzocht de rechtbank om de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen voortaan eens in de veertien dagen in de oneven weekenden bij de man zouden verblijven. De man heeft, om persoonlijke redenen, geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft besloten om de zaak schriftelijk af te doen, mede op basis van de verklaringen van de minderjarigen, die aangaven achter de wijziging van de zorgregeling te staan.

De rechtbank overwoog dat de omstandigheden na de beëindiging van de relatie tussen partijen zijn gewijzigd en dat de vrouw in haar verzoek kan worden ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wijziging van de zorgregeling in het belang van de minderjarigen is, aangezien zij meer rust en regelmaat ervaren. De rechtbank heeft de wijziging van de zorgregeling toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van de belangen van de minderjarigen in zaken van co-ouderschap en de noodzaak om zorgregelingen aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft de beschikking openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep aangegeven.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/405524 / FA RK 23-299
datum uitspraak: 17 maart 2023
beschikking
in de zaak van
[de vrouw01],
hierna te noemen de vrouw,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. T. Kremers te Breda,
tegen
[de man01],
hierna te noemen de man,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J.B. de Bree te Etten-Leur.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 19 januari 2023 ontvangen verzoek met bijlagen;
- het op 31 januari 2023 ontvangen F9-formulier met bijlagen van mr. Kremers;
- de op 16 februari 2023 ontvangen reactieformulieren van de na te noemen minderjarigen;
- de op 3 maart 2023 ontvangen brief van mr. De Bree;
- het op 7 maart 2023 ontvangen e-mailbericht van mr. Kremers.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Deze relatie is eind 2021 geëindigd. Uit de relatie van partijen zijn de navolgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige01] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2009;
- [minderjarige02] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum02] 2010;
- [minderjarige03] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum03] 2012.
2.2
De man heeft de minderjarigen erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het
ouderlijk gezag over de minderjarigen.
2.3
Partijen zijn op 2 februari 2022 een co-ouderschapsplan overeengekomen. In dit plan is, voor zover hier van belang, bepaald dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben en dat uitvoering wordt gegeven aan een co-ouderschapsregeling op grond waarvan de minderjarigen evenredig bij elk van de ouders verblijven.

3.Het verzoek

De vrouw verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de overeengekomen zorgregeling tussen de man en de minderjarigen te wijzigen aldus dat de minderjarigen voortaan, eens in de veertien dagen, in de oneven weekenden bij de man zullen verblijven van vrijdag 15:45 uur tot zondag 20:00 uur, en de andere dagen bij de vrouw, althans een zodanige regeling te treffen als de rechtbank juist acht.

4.De beoordeling

4.1
De mondelinge behandeling van de zaak stond gepland op 9 maart 2023. Voorafgaand aan deze behandeling heeft mr. De Bree de rechtbank bij brief van 3 maart 2023 bericht dat de man om hem moverende redenen geen verweer voert tegen het verzoek van de vrouw. De man refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en verzocht is om de zaak schriftelijk af te doen. In reactie hierop heeft mr. Kremers bij e-mailbericht van 7 maart 2023 aan de rechtbank laten weten dat de vrouw ermee kan instemmen om zonder een mondelinge behandeling een beschikking af te geven.
Op 7 maart 2023 heeft het kindgesprek met de minderjarigen plaatsgevonden. De minderjarigen zijn op dit gesprek verschenen en zij hebben zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk met de kinderrechter gesproken. Alle drie de minderjarigen hebben aangegeven achter een wijziging van de zorgregeling, zoals verzocht door de vrouw, te staan. De door de vrouw verzochte regeling loopt al sinds januari 2023; de kinderen ervaren meer rust en duidelijkheid, zij willen graag dat het nu zo blijft.
De rechtbank heeft, gelet op de referteverklaring van de man en gelet op de verklaringen van de minderjarigen, aanleiding gezien om de mondelinge behandeling van de zaak niet door te laten gaan en om de zaak schriftelijk af te doen. Aldus is de Raad voor de Kinderbescherming niet meer in de gelegenheid geweest om in deze zaak te adviseren.
4.2
Nu partijen samen belast zijn met het ouderlijk gezag over de minderjarigen is artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing op het verzoek van de vrouw dat strekt tot wijziging van de zorgregeling.
Ingevolge artikel 1:253a, eerste lid, van BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechter worden voorgelegd. Op grond van artikel 1:253a, tweede lid, van het BW, kan de rechter op verzoek van de ouders of één van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan, gelet op het bepaalde in artikel 1:253a, tweede lid sub a, van het BW, onder meer omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken. In geval van een geschil over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a, vierde lid, van het BW, een door de ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
4.3
Tussen partijen is niet in geschil dat de omstandigheden na hun uiteengaan gewijzigd zijn, zodat de vrouw in haar verzoek kan worden ontvangen.
4.4
Uit de brief van 3 maart 2023 van mr. De Bree leidt de rechtbank af dat de man er moeite mee heeft dat hij de minderjarigen als gevolg van de door de vrouw verzochte wijziging van de zorgregeling minder bij hem heeft. Dit doet de man verdriet en hij hoopt de minderjarigen in de toekomst weer meer bij hem te kunnen hebben. Tegelijkertijd lijkt de man de wijziging van de zorgregeling voor nu in het belang van de minderjarigen te kunnen aanvaarden. Die houding acht de rechtbank in dit geval in overeenstemming met het belang van de minderjarigen.
Gelet op de voorliggende stukken en hetgeen door beide partijen is aangevoerd acht de rechtbank een wijziging van de zorgregeling, zoals verzocht door de vrouw, op dit moment wenselijk en in het belang van de minderjarigen. In haar overweging neemt de rechtbank mee dat alle drie de minderjarigen in het kindgesprek naar voren hebben gebracht dat de wijziging van de zorgregeling, die al enige tijd geleden feitelijk tot stand kwam, voor hen tot meer rust en regelmaat in hun leven heeft geleid. Daardoor kunnen zij zich beter richten op hun school en hun huiswerk met als gevolg betere schoolresultaten. De eerder overeengekomen verdeling van de vakanties en feestdagen ervaren de minderjarigen nog steeds als prettig, waarbij zij genieten van de verrassingen die hun beide ouders soms voor hen hebben tijdens een vakantie zoals het bezoeken van een zwembad en/of een verblijf op een vakantiepark.
Het vorenstaande leidt ertoe dat het verzoek van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling zal worden toegewezen. Het verzoek van de vrouw wordt hiermee beschouwd te zijn afgedaan.
4.5
Nu partijen met elkaar een affectieve relatie hebben gehad en het geschil betrekking heeft op hun beider kinderen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt, onder wijziging van de ‘Dagelijkse zorg: Het co-ouderschap’ van bijlage A van het op 2 februari 2022 tussen partijen overeengekomen co-ouderschapsplan (dat deel uitmaakt van het tussen partijen op 22 februari 2022 overeengekomen Ouderschapsplan en overeenkomst inzake beëindiging samenleving van 22 februari 2022), dat de man en de minderjarigen:
1. [minderjarige01] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2009;
2. [minderjarige02] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum02] 2010;
3. [minderjarige03] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum03] 2012,
in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar éénmaal in de veertien dagen, in de oneven weekenden, van vrijdag 15:45 uur tot zondag 20:00 uur;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Leuven, en in het openbaar uitgesproken op
17 maart 2023 in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.