ECLI:NL:RBZWB:2023:5446

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/402019 / HA ZA 22-527 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Scheffers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weddenschap bij Lotto/TOTO en uitleg van de wedoptie

In deze civiele zaak heeft eiser, aangeduid als [eiser01], een weddenschap geplaatst bij Lotto/TOTO op 20 juli 2020, waarbij hij dacht een bedrag van € 143.159,10 te hebben gewonnen. Na afloop van de voetbalwedstrijden claimde hij dit bedrag, maar Lotto weigerde uitbetaling, stellende dat de weddenschap verloren was. Eiser heeft meerdere keren contact gehad met de klantenservice van Lotto voor verduidelijking van de wedoptie, waarbij hij op 13 juli 2020 een bevestiging kreeg van zijn uitleg. Lotto betwistte echter dat de weddenschap gewonnen was en voerde aan dat eiser niet gerechtvaardigd op zijn uitleg mocht vertrouwen. De rechtbank oordeelde dat eiser geen aanspraak kon maken op het winstbedrag, omdat hij niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de uitleg die hij had gekregen. De rechtbank volgde de uitleg van Lotto en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van Lotto, die op € 9.497,00 werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan op 2 augustus 2023 door mr. Scheffers, rechter, in samenwerking met mr. Hartman, senior gerechtsjurist.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/402019 / HA ZA 22-527
Vonnis van 2 augustus 2023
in de zaak van
[eiser01],
te [plaats01] ,
eisende partij,
hierna te noemen: ‘ [eiser01] ’,
advocaat: mr. J.C. Sneep te Breda,
tegen
LOTTO BV,
te Rijswijk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ‘Lotto’,
advocaat: mr. A. Bouts en M.H. de Boer te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het tussenvonnis van 28 december 2022, met de daarin genoemde processtukken,
 de door [eiser01] nagezonden productie 6,
 de mondelinge behandeling van 15 mei 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Lotto is aanbieder van het kansspel TOTO. TOTO biedt kansspelen aan in de vorm van, onder andere, sportweddenschappen.
2.2.
[eiser01] heeft op 20 juli 2020 een sportweddenschap geplaatst bij TOTO. Deze sportweddenschap ziet op het voorspellen van de uitslagen van een viertal voetbalwedstrijden. [eiser01] heeft gespeeld de wedoptie “
Wie wint de 1e helft met dubbele kans en scoren beide teams”. [eiser01] heeft hiervoor € 30,00 ingelegd.
2.3.
Na afloop van de vier voetbalwedstrijden was [eiser01] in de veronderstelling dat hij de weddenschap had gewonnen. [eiser01] zou daardoor een bedrag van € 143.159,10 hebben gewonnen. [eiser01] heeft op 22 juli 2020 bij TOTO aanspraak gemaakt op uitbetaling van dit bedrag. TOTO gaf echter aan dat [eiser01] de weddenschap had verloren. In de periode 22 juli 2020 tot en met 12 augustus 2020 hebben [eiser01] en TOTO (zowel telefonisch als per e-mail) over de uitslag gecorrespondeerd.
2.4.
Bij brief van 6 januari 2022 heeft de advocaat van [eiser01] Lotto verzocht om betaling van het bedrag van € 143.159,10. Op 21 februari 2022 heeft Lotto afwijzend gereageerd.
2.5.
Op 21 juni 2022 heeft [eiser01] Lotto gedagvaard.

3.Wat vinden partijen?

3.1.
[eiser01] vordert een verklaring voor recht dat Lotto toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen, althans dat Lotto onrechtmatig heeft gehandeld, door in strijd met artikel 13 van het Deelnemersreglement te weigeren over te gaan tot uitbetaling van het door [eiser01] gewonnen geldbedrag. Ook vordert [eiser01] Lotto in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
Lotto voert verweer. Lotto vindt dat [eiser01] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat de vorderingen van [eiser01] moeten worden afgewezen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser01] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Wat vindt de rechtbank?

4.1.
[eiser01] stelt dat hij de weddenschap heeft gewonnen, omdat hij de voetbaluitslagen juist heeft voorspeld. Hij meent daarom aanspraak te hebben op het winstbedrag van € 143.159,10. Op grond van artikel 13 van het Deelnemersreglement is Lotto verplicht het winstbedrag aan [eiser01] uit te keren. Nu Lotto dit nalaat, schiet Lotto tekort in de nakoming van haar contractuele verplichtingen richting [eiser01] , althans handelt zij onrechtmatig, zo stelt [eiser01] .
Vervaltermijn
4.2.
Lotto verweert zich allereerst met de stelling dat [eiser01] geen aanspraak meer kan maken op het winstbedrag, omdat alle aanspraken na verloop van één jaar na de dag waarop zij zijn ontstaan, zijn vervallen. Lotto verwijst hierbij naar artikel 38 van de Wet op de Kansspelen en op de artikelen 12 lid 2 en 13 lid 8 van het Deelnemersreglement. Omdat de aanspraken direct na afloop van de voetbalwedstrijden op 20 juli 2020 zijn ontstaan, zijn de aanspraken op 21 juli 2021 vervallen. Alleen al om die reden moeten de vorderingen van [eiser01] worden afgewezen, zo stelt Lotto.
4.3.
De rechtbank volgt dit verweer van Lotto niet. Uit de Memorie van Toelichting [1] van artikel 38 van de Wet op de Kansspelen [2] blijkt dat dit wetsartikel in het leven is geroepen om ervoor te zorgen dat deelnemers van kansspelen binnen één jaar aanspraak maken op uitkering van hun winstbedrag, om zo te voorkomen dat winaars tot dertig jaar na dato nog hun prijzengeld kunnen opeisen. [eiser01] heeft zijn aanspraak op winstuitkering binnen één jaar na afloop van de voetbalwedstrijden gedaan, namelijk voor het eerst op 22 juli 2020, waarna partijen over en weer tot 12 augustus 2020 hebben gecorrespondeerd. Dat Lotto de aanspraak van [eiser01] heeft afgewezen en dat [eiser01] na een aantal jaar alsnog voor een procedure bij de rechtbank heeft gekozen, doet niets af aan de omstandigheid dat [eiser01] in eerste instantie binnen de vervaltermijn van één jaar heeft geclaimd. Dat de vordering binnen één jaar bij een rechter aanhangig moet zijn gemaakt, volgt niet uit de wet of het Deelnemersreglement. Aan dit verweer van Lotto wordt daarom voorbij gegaan.
Gerechtvaardigd vertrouwen
4.4.
Partijen discussiëren over de vraag of [eiser01] de weddenschap heeft gewonnen. Partijen geven beide een andere uitleg aan de wedoptie die [eiser01] heeft gespeeld: “
Wie wint de 1e helft met dubbele kans en scoren beide teams”.
4.5.
[eiser01] stelt dat hij de weddenschap heeft gewonnen. Volgens [eiser01] mocht hij er gerechtvaardigd op vertrouwen [3] dat de wedoptie zo moet worden uitgelegd dat alleen het eerste deel van de wedoptie (“
wie wint de eerste helft”) betrekking heeft op de eerste helft en dat het tweede deel van de wedoptie (“
scoren beide teams”) betrekking heeft op de hele wedstrijd. Ten aanzien van het tweede deel van de wedoptie wordt namelijk niet naar een tijdselement verwezen. De weddenschap is dus gewonnen als juist is voorspeld welk voetbalteam de winnaar is in de eerste helft en als daarnaast beide teams over de gehele wedstrijd hebben gescoord. Taalkundig gezien is dit de enig juiste uitleg. Deze uitleg wordt bevestigd in het vonnis van de kantonrechter Zeeland-West-Brabant van 28 juli 2021 [4] . Bovendien heeft [eiser01] voorafgaand aan het plaatsen van de weddenschap, op 13 juli 2020 (11.25 uur), telefonisch contact gehad met de klantenservice van Lotto om verduidelijking van de wedoptie te krijgen. De betreffende medewerker heeft op dat moment de uitleg van [eiser01] bevestigd. [eiser01] heeft zowel aan voornoemd vonnis als aan de telefonisch toezegging van Lotto vertrouwen kunnen ontlenen dat zijn uitleg juist was, zo stelt [eiser01] .
4.6.
Lotto betwist dat [eiser01] de weddenschap heeft gewonnen. Volgens Lotto ziet ook het tweede deel van de wedoptie (“
scoren beide teams”) enkel op de eerste helft. Dat volgt uit het feit dat het (i) één wedoptie betreft, (ii) die geformuleerd is in één zin, (iii) waarbij er maar één tijdsbepaling wordt genoemd en (iv) waaraan één quotering is gekoppeld. Voor zover er bij [eiser01] al onduidelijkheid over de uitleg van de wedoptie kon bestaan, geldt dat hij er in ieder geval niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zijn uitleg de juiste was. In de week voorafgaand aan het plaatsen van de weddenschap heeft [eiser01] namelijk meerdere malen telefonisch contact opgenomen met de klantenservice van Lotto en gevraagd hoe de wedoptie moet worden uitgelegd. Daarbij heeft Lotto hem duidelijk gemaakt dat beide delen van de wedoptie zien op de eerste helft van de voetbalwedstrijden, zo stelt Lotto.
4.7.
De rechtbank heeft kennis genomen van de taalkundige uitleg in het vonnis van de kantonrechter Zeeland-West-Brabant van 28 juli 2021. De rechtbank is van oordeel dat [eiser01] in dit geval geen beroep kan doen op deze taalkundige uitleg. [eiser01] heeft namelijk vóór het plaatsen van zijn weddenschap meerdere malen telefonisch contact gehad met de klantenservice van Lotto, waarin Lotto [eiser01] heeft voorgehouden dat het tweede deel van de wedoptie (“
scoren beide teams”) enkel ziet op de eerste helft. Lotto heeft transcripties van de verschillende telefoongesprekken overgelegd [5] . [eiser01] heeft de juistheid van deze transcripties niet betwist. Uit de transcripties blijkt dat [eiser01] contact heeft gezocht met Lotto op 13 juli 2020 om 11.25 uur, 13 juli 2020 om 11.48 uur en 16 juli 2020 om 11.39 uur. Tijdens het eerste telefoongesprek op 13 juli 2020, 11.25 uur heeft [eiser01] – zoals hij terecht stelt – zijn versie van de wedoptie door Lotto bevestigd gekregen. Toch heeft [eiser01] na ongeveer twintig minuten teruggebeld naar de klantenservice van Lotto, wat impliceert dat er voor [eiser01] kennelijk twijfel over de uitleg bestond. In het daaropvolgende telefoongesprek op 13 juli 2020, 11.48 uur heeft een andere medewerker van Lotto de uitleg van de wedoptie uit het telefoongesprek van 11.25 uur gecorrigeerd. De betreffende medewerker betwist in dat telefoongesprek de juistheid van de uitleg van [eiser01] en legt uit dat de weddenschap in zijn geheel een ‘eerste helft weddenschap’ is. De medewerker legt uit dat het tweede deel van de wedoptie (“
scoren beide teams”) enkel ziet op de eerste helft, wat betekent dat beide teams in de eerste helft moeten hebben gescoord. [eiser01] is het niet met deze uitleg eens en er ontstaat een discussie tussen [eiser01] en de medewerker van de klantenservice. Uiteindelijk is het gesprek door de betreffende medewerker beëindigd. Ook in het laatstgenoemde telefoongesprek op 16 juli 2020 om 11.39 uur heeft de (weer andere) medewerker van Lotto uitgelegd dat het gaat om een eerste helft weddenschap en dat beide teams in de eerste helft moeten scoren. Uit deze telefoongesprekken blijkt dus dat [eiser01] éénmaal zíjn versie van de wedoptie bevestigd heeft gekregen, maar dat hij tweemaal de versie van Lotto voorgehouden heeft gekregen. [eiser01] was er dus op voorhand mee bekend was dat Lotto zijn (taalkundige) uitleg van de weddenschap niet deelde. Ook na de gespeelde weddenschap heeft Lotto telkens haar zelfde uitleg van de wedoptie aan [eiser01] voorgehouden. Door de twijfel en discussie over de wedoptie op voorhand mocht [eiser01] geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen aan enkel het telefoongesprek van 13 juli 2020, 11.25 uur.
Gelet op de hiervoor omschreven omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat Lotto met de wedoptie “
wie wint de eerste helft en scoren beide teams” heeft bedoeld dat beide wedopties de eerste helft betreffen en dat [eiser01] met die bedoeling van Lotto bekend was. [eiser01] heeft de weddenschap dus niet gewonnen en hij kan geen aanspraak maken op enig winstbedrag. De vordering van [eiser01] wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
4.8.
[eiser01] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Lotto als volgt vastgesteld:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.760,00
(2,00 punten × € 1.880,00)
Totaal
9.497,00
4.9.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser01] af,
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de zijde van Lotto tot dit vonnis vastgesteld op € 9.497,00,
5.3.
veroordeelt [eiser01] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
  • € 173,00 aan salaris advocaat,
  • te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser01] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers, rechter, in samenwerking met mr. Hartman, senior gerechtsjurist, en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.

Voetnoten

1.In de Memorie van Toelichting is te lezen hoe en waarom een wet tot stand is gekomen.
2.MvT, 7603, nr. 3, p. 11-12.
3.artikel 3:35 van het Burgerlijk Wetboek
4.zaaknummer: 8878917 CV EXPL 20-4246
5.productie 1 bij conclusie van antwoord