Op 4 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het tot ontploffing brengen van een auto en heling van voertuigen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het eerste feit, namelijk de ontploffing van de auto, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de explosie. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de dader was of medeplichtig aan de ontploffing. De officier van justitie had weliswaar bewijs aangedragen, zoals camerabeelden en telefoongegevens, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende waren om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen.
De verdachte werd echter wel veroordeeld voor het bezit van twee alarmpistolen, 24 knalpatronen en een opvouwbaar mes. De rechtbank achtte deze feiten wettig en overtuigend bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de bevindingen van de politie tijdens een doorzoeking. De rechtbank legde een geldboete op van € 1.600,00, te vervangen door 26 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De benadeelde partijen die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade was ontstaan. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen mes en gelastte de teruggave van een geheugenkaart aan de verdachte.