Op 30 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.M.E. van Fraaijenhove, een klaagschrift indiende op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was gericht tegen de inbeslagname van haar Opel Corsa, die op 2 oktober 2022 was in beslag genomen onder haar vriend, die verdacht werd van rijden zonder geldig rijbewijs. Klaagster stelde dat zij geen toestemming had gegeven aan haar vriend om in haar auto te rijden en dat zij de auto dringend nodig had voor werk en privézaken, waaronder het vervoeren van haar kinderen.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 17 januari 2023 werd de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, gehoord, evenals klaagster en haar raadsvrouw. De officier van justitie betoogde dat het beslag op de auto gehandhaafd moest blijven, gezien de eerdere overtredingen van haar vriend. Klaagster erkende dat er in het verleden problemen waren geweest, maar hoopte op een positieve beslissing van de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat klaagster als rechthebbende van de Opel kon worden aangemerkt en dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de auto zou bevelen. Gezien de omstandigheden en het summiere karakter van het onderzoek in raadkamer, verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de Opel aan klaagster. Deze beslissing werd genomen door rechter mr. E.B. Prenger en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.