ECLI:NL:RBZWB:2023:5460

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
10204498 CV EXPL 22-3535 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing betaling aanneemsom en afwijzing terugbetaling aanbetaling in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen Viride Innovatie B.V. en meerdere gedaagden. Viride vorderde betaling van een onbetaald bedrag van € 4.611,35, dat voortvloeit uit een overeenkomst van aanneming van werk voor het plaatsen van een entresol. De gedaagden voerden verweer en stelden dat zij niet de juiste partij waren en dat de geleverde entresol niet conform de afspraken was. De kantonrechter oordeelde dat Viride voldoende had aangetoond dat de juiste partij was gedagvaard en dat de gedaagden tekortgeschoten waren in hun betalingsverplichtingen. De kantonrechter wees de vordering van Viride in conventie toe en veroordeelde de gedaagden tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. In reconventie werd de vordering van de gedaagden tot ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de aanbetaling afgewezen. De gedaagden werden ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10204498 \ CV EXPL 22-3535
Vonnis van 12 juli 2023
in de zaak van
VIRIDE INNOVATIE B.V.,
te Rotterdam ,
eisende partij,
hierna te noemen: Viride,
gemachtigde: mr. S.R. Markus,
tegen

1.[gedaagde sub 1] V.O.F.,

te [plaats 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats 2] ,
3.
[gedaagde sub 3],
te [plaats 2] ,
4.
[gedaagde sub 4],
te [plaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
gemachtigde: [naam 1] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 januari 2023 met de daarin genoemde stukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
  • de mondelinge behandeling van 16 mei 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 5 december 2019 (( [nummer 1] ) staat onder meer:
“Vestiging (…)
Handelsnaam [naam 2]
Bezoekadres [adres 1]
Datum vestiging [datum01] -2018 (datum registratie: [datum02] -2019)
(…)
Hoofdvestiging (…)
Handelsnaam [gedaagde sub 1]
Bezoekadres [adres 2] ”
2.2.
In een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 9 november 2022 ( [nummer 2] ) staat onder meer:
“Handelsnaam [naam 2]
Rechtsvorm Eenmanszaak
Startdatum onderneming [datum03] -2021 (datum registratie: [datum04] -2021)
(…)
Vestiging (…)
Handelsnaam [naam 2]
Bezoekadres [adres 1]
[Telefoonnummer]
Datum vestiging [datum01] -2018
De huidige eigenaar drijft [datum03] -2021 (datum registratie: [datum04] -2021)”
de vestiging sinds
(…)
Eigenaar
Naam [eigenaar] ”
2.3.
Op 5 december 2019 heeft Viride op naam van [naam 2] een offerte uitgebracht met offertenummer [nummer 3] voor het plaatsen van een entresol voor een aanneemsom van € 7.078,50 inclusief BTW op het adres aan de [adres 1] .
2.4.
Op 6 december 2019 heeft [gedaagde sub 1] een aanbetaling gedaan aan Viride van € 3.000,00 met in de omschrijving: “Oferte [nummer 3] ”.
2.5.
Op 19 februari 2020 heeft Viride een factuur opgesteld op naam van
“ [adres 1] ” voor een bedrag van € 4.078,50.
2.6.
Op 13 september 2022 heeft Viride een brief (en een e-mailbericht) aan het adres van [gedaagden] in [plaats 1] gestuurd met daarin onder meer het volgende:
“Met haar factuur van 19 februari 2020 heeft cliënte het restantbedrag van de aanneemsom
van € 4.0078,50 in rekening gebracht.(…) De vordering van cliënte is als volgt:
- Hoofdsom € 4.078,50
- Incassokosten € 532,85
- Wettelijke handelsrente tot 13/9/22 € 862,43
- Wettelijke handelsrente vanaf 13/9/22 € PM
totaal exclusief PM € 5.473,78”.

3.Het geschil

In conventie:
3.1.
Viride vordert - samengevat - hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 4.611,35, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Viride legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagden] is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting die voortvloeit uit de overeenkomst van aanneming van werk. Viride stelt dat op grond van die overeenkomst [gedaagden] gehouden is te betalen voor het verrichte werk, hetgeen [gedaagden] heeft nagelaten. Viride vordert nu betaling daarvan, vermeerderd met rente en kosten. Viride stelt dat zij uit hoofde van de goedgekeurde offerte een entresol heeft geplaatst in een restaurant in [plaats 3] , aan de [adres 1] B, conform de constructietekening van [bedrijf] B.V. Raadgevend Ingenieurs en dat deze entresol in februari 2020 is opgeleverd.
3.3.
[gedaagden] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Viride in conventie met veroordeling van Viride in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagden] voert aan dat zij niet de juiste gedagvaarde partij is, omdat de uitgebrachte offerte voor de entresol op naam staat van [naam 2] en dat is een andere entiteit. Daarnaast staat op de factuur een contactpersoon die [gedaagden] onbekend is. Verder voert [gedaagden] aan dat de entresol niet conform de constructietekening is geleverd, deze niet volledig is opgeleverd en non-conform is waardoor zij aanzienlijke schade heeft geleden. Ook is Viride regelmatig afspraken niet nagekomen. [gedaagden] heeft daarom gebruik gemaakt van haar opschortingsbevoegdheid. Zij heeft Viride een redelijke termijn voor herstel gegeven, maar hieraan heeft Viride geen gehoor gegeven. [gedaagden] voert aan dat partijen vervolgens mondeling overeenstemming hebben bereikt om de overeenkomst te ontbinden en partijen hebben besloten om de opdracht te laten voor wat het is. Ook voert [gedaagden] aan nooit aanmaningen te hebben ontvangen van Viride.
In reconventie:
3.5.
[gedaagden] vordert - samengevat - ontbinding van de overeenkomst van opdracht en terugbetaling van de aanbetaling van € 5.473,78, met veroordeling van Viride in de proceskosten.
3.6.
Viride voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering in reconventie, met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie:
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen beide geschillen gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
Ter zitting heeft [gedaagden] voor het eerst het verweer gevoerd dat niet de juiste partij is gedagvaard in deze procedure. De kantonrechter stelt voorop dat het een van de basisbeginselen is van het verbintenissenrecht dat de juiste partij in de procedure wordt betrokken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Viride - in het licht van de betwisting daarvan door [gedaagden] - voldoende gemotiveerd gesteld en onderbouwd dat de juiste partij is gedagvaard onder verwijzing naar de uittreksels van de Kamer van Koophandel van 5 december 2019 en 9 november 2022. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat op het moment van sluiting van de aannemingsovereenkomst [naam 2] een handelsnaam en nevenvestiging was van de hoofdvestiging [gedaagde sub 1] . Pas later, namelijk vanaf 1 april 2021, is [naam 2] kennelijk overgegaan op een andere eigenaar. Daarmee is niet automatisch ook de betalingsverplichting uit hoofde van de aannemingsovereenkomst overgegaan. In het verlengde daarvan past ook dat [gedaagden] de aanbetaling heeft gedaan. Het enkele feit dat een - voor [gedaagden] - onbekende naam als contactpersoon op de factuur staat doet daar niet aan af, zodat de kantonrechter dit verweer passeert en concludeert dat in deze procedure de juiste partij is gedagvaard.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat een bedrag van € 4.078,50 onbetaald is gebleven op de totale aanneemsom. Hoewel [gedaagden] heeft aangevoerd dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, welke bestaat uit het niet, dan wel niet conform de constructietekening, dan wel gebrekkig opleveren van de entresol, heeft zij die stellingen op geen enkele wijze onderbouwd. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat uit WhatsApp-correspondentie tussen partijen volgt dat zij Viride (meermaals) in gebreke heeft gesteld, maar de kantonrechter is het met Viride eens dat hieruit geen ingebrekestelling kan worden opgemaakt. Niet gebleken is dat [gedaagden] in die berichten aan Viride heeft laten weten dat er iets hersteld moest worden en dat zij aan Viride hiervoor een redelijke termijn heeft gegeven. Tijdens de gehouden mondelinge behandeling heeft [gedaagden] nog gelegenheid gekregen om haar stellingen hierover nader toe te lichten, maar ook dan heeft zij nagelaten deze feitelijk en inhoudelijk te onderbouwen. Daar tegenover staat dat Viride voldoende gesteld heeft dat zij de entresol in februari 2020 conform de constructietekening heeft opgeleverd in het bijzijn van [gedaagden] en dat daarna de factuur is opgemaakt. Ter zitting zijn bovendien nog foto’s getoond op basis waarvan gebleken is dat het restaurant in [plaats 3] inclusief entresol al enige tijd in gebruik is genomen. In het licht daarvan is de kale betwisting van [gedaagden] - dat de entresol niet (goed) is opgeleverd - niet genoeg, zodat deze verweren van [gedaagden] moeten worden verworpen. Ook de stelling dat partijen op enig moment mondeling overeenstemming hebben bereikt om de overeenkomst te ontbinden, zoals [gedaagden] nog heeft aangevoerd, komt gelet op de betwisting daarvan door Viride niet vast te staan. Het enkele feit dat partijen bepaalde werkafspraken niet geheel zijn nagekomen, zoals werktijden of werkdagen enerzijds en het leegmaken van de werkruimte anderzijds, maakt het voorgaande niet anders.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat het voorgaande meebrengt dat de bevrijdende verweren van [gedaagden] in de vorm van opschorting, dan wel schadevergoeding, dan wel ontbinding geen kans van slagen hebben. Nu er geen grond bestaat voor ontbinding van de overeenkomst van aanneming, wijst de kantonrechter de vordering in reconventie af.
4.5.
De kantonrechter concludeert dat de gevorderde betaling van € 4.078,50, zijnde het bedrag dat onbetaald is gebleven op de totale aanneemsom, in conventie kan worden toegewezen. Gelet op het betalingsverzuim van [gedaagden] is de gevorderde handelsrente hierover eveneens toewijsbaar.
4.6.
Viride vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 532,85. Voor zover [gedaagden] bedoeld heeft met haar stelling - dat zij geen aanmaningen heeft ontvangen - te betwisten de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn, verwerpt de kantonrechter dit verweer. Viride heeft immers een aanmaning overgelegd van 13 september 2022 gericht aan het (e-mail)adres van [gedaagden] . Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is verder voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit).
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat in conventie in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
4.078,50
- buitengerechtelijke incassokosten
532,85
+
Totaal
4.611,35
In conventie:
4.8.
[gedaagden] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld in conventie. Deze proceskosten worden aan de zijde van Viride als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
114,35
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
528,00
(2,00 punten × € 264,00)
Totaal
1.129,35
4.9.
De nakosten, waarvan Viride betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. De gevorderde wettelijke rente over de nakosten zal als volgt worden toegewezen.
In reconventie:
4.10.
[gedaagden] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld in reconventie. Deze proceskosten worden aan de zijde van Viride als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
264,00
(2,00 halve punten × € 264,00)
Totaal
264,00

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan Viride te betalen een bedrag van € 4.611,35, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 4.078,50, met ingang van 20 maart 2020, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Viride tot dit vonnis vastgesteld op € 1.129,35, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Viride volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris voor de gemachtigde van Viride, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
In reconventie:
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Viride tot dit vonnis vastgesteld op € 264,00,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.