ECLI:NL:RBZWB:2023:5466

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
10520266 CV EXPL 23-1686 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur van woonruimte en huurachterstand met voorwaardelijke ontbinding en ontruiming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2023, is een geschil ontstaan tussen de vereniging Laurentius, eiseres, en een gedaagde die in persoon procedeert. De zaak betreft een huurachterstand die is ontstaan in de huur van woonruimte. Voor de aanvang van de zitting hebben partijen een betalingsregeling getroffen, waarbij de huurachterstand tot en met 10 juli 2023 is vastgesteld op € 7.809,96. Daarnaast zijn er buitengerechtelijke incassokosten van € 339,16 en wettelijke rente tot 25 april 2023 van € 260,40 vastgesteld. De totale schuld, inclusief proceskosten, bedraagt € 9.714,00, welke de gedaagde in maandelijkse termijnen van € 400,00 zal aflossen.

De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde voorwaardelijk toegewezen. Dit betekent dat de gedaagde de woning moet ontruimen indien hij in gebreke blijft met de afgesproken betalingen. De rechter heeft overwogen dat de gewijzigde vordering niet is betwist en toewijsbaar is. De wettelijke huurverhoging over de gebruiksvergoeding is niet toegewezen, omdat deze alleen toewijsbaar is over de bedragen die op grond van de overeenkomst verschuldigd zijn.

De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en heeft de ontbinding van de huurovereenkomst uitgesproken, met de verplichting om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens is de gedaagde verplicht om een bedrag van € 848,82 per maand te betalen voor de huur vanaf 1 augustus 2023 tot de ontbinding van de huurovereenkomst en na de ontbinding tot de feitelijke ontruiming. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
Zaaknummer: 10520266 CV EXPL 23-1686
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Laurentius,
gevestigd en kantoorhoudende te Breda,
eiseres,
nader te noemen: Laurentius,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders te Groningen,
tegen
[gedaagde01],
wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het [adres01] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
het tussenvonnis in deze zaak van 14 juni 2023 met de daarin genoemde processtukken;
de akte ten behoeve van de mondelinge behandeling van de zijde van Laurentius van 6 juli 2023 met producties;
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 10 juli 2023.

2.De beoordeling

2.1.
Na bespreking van de zaak verklaren partijen het eens te zijn geworden over het volgende:
a) de huurachterstand berekend tot en met 10 juli 2023 bedraagt € 7.809,96;
b) de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 339,16 (inclusief btw);
c) de wettelijke rente bedraagt tot 25 april 2023 een bedrag van € 260,40;
d) de proceskosten bedragen € 130,48 voor de dagvaarding, € 514,00 voor griffierecht en € 660,00 voor gemachtigdensalaris (2 punten á € 330,00 voor de dagvaarding en voor de mondelinge behandeling), derhalve in totaal € 1.304,48;
e) partijen spreken af dat de totale schuld wegens huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten, verschenen rente en proceskosten, wordt vastgesteld op een bedrag van € 9.714,00, welk bedrag [gedaagde01] in opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 400,00 zal aflossen;
f) de onder e) genoemde termijnen worden overgemaakt op [rekeningnummer01] ten name van LAVG, onder vermelding van [dossiernummer01] ;
g) [gedaagde01] zal vóór 25 juli 2023 een bedrag van € 400,00 voldoen;
h) de eerste termijn zal worden betaald vóór 1 augustus 2023, de volgende termijnen steeds uiterlijk vóór de eerste dag van de maand;
i) [gedaagde01] zal blijven voldoen aan de lopende huurverplichtingen jegens Laurentius, te betalen steeds vóór de eerste dag van de maand;
j) als [gedaagde01] meer dan veertien dagen in gebreke blijft met de voldoening van enige termijn en/of met de lopende huurverplichtingen vanaf 1 augustus 2023, is hij in verzuim zonder dat een ingebrekestelling is vereist en is hij het gehele nog uitstaande bedrag (inclusief de nog niet verschenen termijnen) direct verschuldigd. In dat geval is [gedaagde01] ook met ingang van die dag over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente ex art. 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verschuldigd.
2.2.
Laurentius wijzigt haar geldvordering tot wat [gedaagde01] op grond van de hiervoor genoemde afspraken verschuldigd is. Ook is ter zitting afgesproken dat de kantonrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal afwijzen en de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde voorwaardelijk zal toewijzen. [gedaagde01] verzet zich niet tegen toewijzing van de gewijzigde vordering en tegen een voorwaardelijke ontbinding en ontruiming.
2.3.
De kantonrechter overweegt dat de vorderingen, zoals op de zitting gewijzigd, niet zijn betwist en toewijsbaar zijn, waarbij het volgende in acht wordt genomen.
2.4.
Wanneer de overeenkomst wordt ontbonden doordat één van de voorwaarden intreedt, is de wettelijke huurverhoging alleen toewijsbaar over de bedragen die op grond van de overeenkomst verschuldigd zijn, zodat de wettelijke huurverhoging over de gebruiksvergoeding na ontbinding van de huurovereenkomst tot ontruiming van het gehuurde niet wordt toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Laurentius te betalen een bedrag van € 9.714,00 aan achterstallige huur tot en met 10 juli 2023, buitengerechtelijke incassokosten, rente tot 25 april 2023 en proceskosten;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning te ( [postcode01] ) [plaats01] aan de [adres01] en veroordeelt [gedaagde01] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken – voor zover die niet het eigendom van Laurentius zijn – te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Laurentius te stellen, indien en zodra aan tenminste één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • [gedaagde01] is in gebreke met de voldoening van een aflossing van € 400,00 vóór 25 juli 2023 en enige termijn van € 400,00 per maand, van de hiervoor onder 2.1. e) bedoelde aflossingsverplichting; en/of
  • [gedaagde01] is, gedurende de periode van de aflossingsverplichting, in gebreke met de voldoening van enige termijn van de maandelijkse huur als bedoeld onder 2.1. i);
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] , voor het geval hij meer dan veertien dagen in gebreke blijft met de voldoening van enige termijn en/of met de lopende huurverplichtingen vanaf 1 augustus 2023, tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het gehele nog uitstaande bedrag (inclusief de nog niet verschenen termijnen) met ingang van de vijftiende dag na het in gebreke zijn;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] te betalen een bedrag van € 848,82 per maand, of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, voor iedere ingegane maand vanaf 1 augustus 2023 tot het tijdstip van ontbinding van de huurovereenkomst en een bedrag van € 848,82 per maand voor iedere ingegane maand na de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van het gehuurde;
3.5.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.