In deze bodemzaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft Debtt B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor de betaling van abonnementskosten. De procedure begon met een dagvaarding op 18 november 2022, gevolgd door verschillende zittingen en conclusies van partijen. De kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde01] het service abonnement, dat hij had afgesloten met [bedrijf03], tijdig heeft opgezegd. Debtt stelt dat het abonnement stilzwijgend is verlengd en dat [gedaagde01] daarom de kosten verschuldigd is. [gedaagde01] betwist dit en voert aan dat hij nooit akkoord is gegaan met de verlenging en dat hij ontevreden was over de geleverde diensten.
De Kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van [bedrijf03] van toepassing zijn en dat [gedaagde01] deze voorwaarden heeft ontvangen. De rechter concludeert dat er geen bewijs is dat [gedaagde01] het abonnement heeft opgezegd, waardoor hij de abonnementskosten voor het tweede jaar moet betalen. Daarnaast is er een vordering in reconventie van [eiser in reconventie01] voor terugbetaling van eerder betaalde kosten, die door de Kantonrechter is afgewezen. De rechter oordeelt dat Debtt aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de vorderingen van [gedaagde01] en [eiser in reconventie01] niet toewijsbaar zijn. Uiteindelijk wordt [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van € 756,71 aan Debtt, vermeerderd met rente en kosten.