ECLI:NL:RBZWB:2023:5479

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 21_4553
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een Wajong-uitkering. Het UWV had de aanvraag op 30 oktober 2020 afgewezen, en het bestreden besluit van 9 december 2021 bevestigde deze afwijzing. Eiser, die geboren is met verschillende beperkingen, had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, ondanks zijn beperkingen, in staat is om een aantal taken uit te voeren, zoals het handmatig afwassen. De verzekeringsartsen hebben geconcludeerd dat eiser over voldoende arbeidsvermogen beschikt, wat betekent dat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat hij niet in staat was om arbeid te verrichten, niet gevolgd. De rechtbank oordeelt dat het UWV op goede gronden heeft vastgesteld dat eiser arbeidsvermogen heeft en dat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Dit betekent dat er inhoudelijk niets verandert, maar dat het UWV het griffierecht en de proceskosten aan eiser moet vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 837,00. De uitspraak is gedaan op 3 augustus 2023 en openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4553 Wajong

uitspraak van 3 augustus 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. B. Vermeirssen,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 30 oktober 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 9 december 2021 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: [naam vertegenwoordiger] namens het UWV. Gemachtigde en eiser hebben zich de ochtend van de zittingsdag afgemeld voor de zitting.
1.4.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

Feiten en omstandigheden

2. Eiser, geboren op [geboortedatum] , heeft eind juni 2020 zijn opleiding in het speciaal voortgezet onderwijs afgerond met een diploma mbo assistent dienstverlening en zorg (niveau 1). Hij heeft een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Bij besluit van 2 juli 2020 heeft het UWV aan eiser een Indicatie banenafspraak toegekend vanwege het volgen of gevolgd hebben van voortgezet speciaal onderwijs. Aan deze toekenning ligt geen beoordeling van eisers arbeidsvermogen ten grondslag.
Het UWV heeft op 23 oktober 2020 aan eiser een positief advies gegeven voor een Indicatie beschut werk.
Met het besluit van 30 oktober 2020 heeft het UWV geweigerd om aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
5. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) ten grondslag.
5.1.
De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en telefonisch contact gehad met eiser en zijn moeder, waarbij eisers moeder het woord voerde. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiser bekend is met autisme, een lichte verstandelijke beperking (IQ <70), dyspraxie, een leerstoornis op het gebied van taal, en angst om alleen naar buiten te gaan. Uit deze diagnoses vloeien beperkingen voort die aanwezig waren in het 18e levensjaar. Eiser is ADL zelfstandig. Zijn hobby’s/bezigheden zijn het bekijken van filmpjes en social media op zijn telefoon. Hij kan huishoudelijke taken doen, zoals opruimen, stofzuigen en een boterham smeren. Ook kan hij onder begeleiding taken uitvoeren bij de snackbar van zijn broer. Daarbij is wel sprake van een verhoogde begeleidingsbehoefte. De verzekeringsarts concludeert dat eiser ten minste 4 uur per dag belastbaar is en in staat is aaneengesloten te werken gedurende ten minste een periode van een uur, mits rekening wordt gehouden met zijn beperkingen.
5.2.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd, eiser gezien tijdens de hoorzitting en een medisch (psychisch) onderzoek verricht. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat de door de primaire verzekeringsarts bij eiser vastgestelde beperkingen passend zijn bij de aard en ernst van de medische pathologie en de ervaren klachten en belemmeringen. De in bezwaar opgevraagde medische informatie bevestigt het bekende medisch beeld. Uit de rapportage van de verzekeringsarts blijkt dat eiser gedurende een periode van twee jaar, naast zijn school, voor twee dagen per week en zes uur per dag werkzaamheden verrichtte in de snackbar van zijn broer. Zijn taken waren onder andere afwassen, plastic zakken klaarzetten met genoeg bestek erin en de voorraad in de vriezer op orde houden. Hij heeft dit onder begeleiding van zijn broer bestendig kunnen doen. Op basis hiervan acht de verzekeringsarts b&b eiser in staat om 1 uur aaneengesloten te kunnen werken en 4 uur per dag belastbaar te zijn.
Arbeidskundig onderzoek
6. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) hebben onderzoek gedaan.
6.1.
De arbeidsdeskundige heeft het dossier bestudeerd en overleg gevoerd met eisers moeder, zijn broer (en stagebegeleider) en met zijn begeleider van het [naam college] College, [naam begeleider] ( [naam begeleider] ). De arbeidsdeskundige heeft gerapporteerd dat eiser zich (na het wennen aan een nieuwe situatie) kan houden aan normale gedragsregels, de bedrijfscultuur, de Arbonormen (waaronder veiligheidsregels) of de regels die volgen uit de hiërarchie van de organisatie. Eiser heeft wel meer tijd en meer dan gebruikelijke aandacht en begeleiding nodig bij het (in)werken en hij moet kunnen terugvallen op een leidinggevende of begeleider. Tijdens de stage bij zijn broer heeft hij gewerkt in keukenwerk op de achtergrond. Hiermee beschikt eiser over basale werknemersvaardigheden. Daarnaast acht de arbeidsdeskundige de taak ‘uitruimen van afwasmachine’ (0602) in een beschutte setting mogelijk. Eiser beschikt daarmee over arbeidsvermogen.
6.2.
De arbeidsdeskundige b&b heeft het dossier bestudeerd en overleg gevoerd met de verzekeringsarts b&b en met [naam begeleider] . De arbeidsdeskundige b&b heeft gerapporteerd dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt. Dit heeft hij laten zien tijdens zijn stage, tevens bijbaan, bij zijn broer. Hij was op tijd, ging zelfstandig naar het werk, kon taken begrijpen, onthouden en uitvoeren. Ook op school heeft eiser laten zien dat hij afspraken en opdrachten als huiswerk kan nakomen, en kan onthouden bij het maken van toetsen. Met begeleiding heeft hij zijn diploma behaald. Dat hij vaak op vrijdag niet op school was, kwam doordat hij op donderdag na zijn stage nog doorwerkte in zijn bijbaan. De arbeidsdeskundige b&b acht de door de arbeidsdeskundige geselecteerde taak ‘uitruimen van afwasmachine’ in een beschutte werkomgeving eveneens geschikt. De arbeidsdeskundige b&b concludeert dat eiser over arbeidsvermogen beschikt.
Standpunt eiser
7. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij als gevolg van zijn aandoeningen voldoet aan alle vier de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een Wajong-uitkering. Volgens het UWV draait alles om eisers stage bij zijn broer in de snackbar. Eiser stelt dat dit ‘snackbar-verhaal’ buiten beschouwing dient te worden gelaten, omdat geen sprake was van arbeidsparticipatie in de zin van het Schattingsbesluit. Daartoe voert eiser aan dat hij weleens aanwezig was in de snackbar, maar dat hij kwam en ging wanneer hij wilde. Als hij een onverwachte woedeaanval kreeg, dan rende hij naar huis. Communicatie ging alleen met zijn broer en niet met derden. Zijn broer liet hem slechts toe in de snackbar om zijn familie te ontlasten en omdat er geen geschikte stageplaats was. Deze opzet is echter mislukt. Zo ook de eerdere pogingen tot werken bij een schoonmaakbedrijf of afhaalservice, omdat het te druk was, er onbekende mensen waren en eiser woedeaanvallen kreeg. Hij kan geen werkzaamheden in een organisatie uitvoeren. Ook de taak ‘uitruimen van afwasmachine’ kan hij niet uitvoeren omdat de taakeisen voor hem te hoog gegrepen zijn. Dit alles leidt ertoe dat hij geen reële mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, zo stelt eiser.
Standpunt UWV
8. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering omdat hij beschikt over arbeidsvermogen. Naar aanleiding van de beroepsgronden heeft de arbeidsdeskundige b&b nader gerapporteerd. Bij nadere bestudering van de werkomgeving acht de arbeidsdeskundige b&b de taak ‘uitruimen van afwasmachine’ minder passend voor eiser en laat zij deze vervallen. Zij acht een andere taak, ‘handmatig afwassen’ (0303), wel passend. Hiermee beschikt eiser nog altijd over arbeidsvermogen.
Overwegingen rechtbank
9.1.
De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding het einde van eisers opleiding is, zijnde 1 juli 2020. [1]
9.2.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiser kan niet een uur aangesloten werken
- eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
Kan eiser 1 uur aaneengesloten werken en is eiser 4 uur per dag belastbaar?
10.1.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek van de verzekeringsartsen op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Zij hebben de in het dossier aanwezige medische stukken betrokken bij hun beoordeling en wijzen op de verklaringen van eisers moeder, broer en [naam begeleider] .
10.2.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat het ‘snackbar-verhaal’ buiten beschouwing moet worden gelaten omdat geen sprake was van arbeidsparticipatie in de zin van het Schattingsbesluit. Uit de medische stukken en verklaringen in het dossier blijkt het volgende. Klinisch psycholoog Van Waterschoot heeft eiser in 2016 onderzocht en heeft over de belastbaarheid van eiser gerapporteerd dat een aanpak met weinig prikkels in de omgeving, een duidelijke dagstructuur en korte enkelvoudige opdrachten passend lijken voor eiser. Eisers moeder heeft bij de verzekeringsarts verklaard dat eiser ADL-zelfstandig is en dat hij stage heeft gelopen bij zijn broer in de snackbar. Hij had daar twee jaar lang, twee dagen per week van 10 tot 16 uur structuur, waarbij hij steeds dezelfde duidelijke taken uitvoerde. Volgens eisers broer heeft eiser een normale stageperiode volbracht. Hij heeft aangegeven dat eiser op de achtergrond kan werken, dat hij één taak per keer kan uitvoeren, dat de volgorde van het werk bekend en voorspelbaar moet zijn en dat eiser wel begeleiding (bijvoorbeeld een jobcoach) nodig heeft. [naam begeleider] heeft beschreven dat lange dagen maken voor eiser geen probleem is en dat eiser op vrijdag niet altijd aanwezig was op school, omdat zijn stage naadloos overging in zijn bijbaan tot ‘s avonds laat. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verzekeringsartsen met verwijzing naar deze informatie inzichtelijk gemotiveerd dat eiser 1 uur aaneengesloten kan werken en dat hij 4 uur per dag belastbaar is.
Heeft eiser werknemersvaardigheden en kan hij een taak verrichten?
11.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige b&b op goede gronden vastgesteld dat eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden zoals het begrijpen, onthouden en uitvoeren van instructies en het nakomen van afspraken met de werkgever. De arbeidsdeskundige b&b heeft daartoe gewezen op het feit dat eiser zijn diploma heeft gehaald en de verklaringen in het dossier. Eisers broer heeft namelijk verklaard dat eiser altijd op tijd en zelfstandig naar de snackbar kwam. Op school kon hij volgens [naam begeleider] opdrachten uitvoeren, als ze helder, duidelijk en eenduidig zijn.
11.2.
Dat eiser een inwerkperiode nodig heeft en begeleiding wordt erkend door de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen en staat niet in de weg aan het hebben van arbeidsvermogen. Uit de (medische) stukken in het dossier blijkt namelijk niet dat de hulp aan eiser dusdanig zwaar moet zijn dat dit de mogelijkheden van een beschutte werkomgeving te boven gaat. De arbeidsdeskundige b&b heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht vastgesteld dat de reguliere begeleiding in een beschutte werkomgeving volstaat.
11.3.
Eisers stelling dat eerdere baantjes, zoals vakken vullen, kranten bezorgen en een eerdere stage bij een poetsbedrijf, niet goed zijn gegaan, maakt dit niet anders. Nog los van de vraag of in dit werk de juiste begeleiding aanwezig was, geldt dat voor het aannemen van arbeidsvermogen eiser enkel in staat moet zijn een taak (een onderdeel van een functie) uit te voeren en niet een hele functie.
11.4.
De arbeidsdeskundige b&b heeft naar aanleiding van de beroepsgronden de in het bestreden besluit genoemde taak ‘uitruimen van afwasmachine’ laten vervallen en vervangen door de taak ‘handmatig afwassen’ (0303) en heeft gemotiveerd toegelicht dat deze taak passend is voor eiser, omdat hij in deze taak niet overvraagd wordt op punten die hem beperken. Eiser heeft tegen de nieuw ingebrachte taak geen (nadere) gronden ingediend. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b op goede gronden deze nieuwe taak ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden besluit.
12. Uit het voorgaande volgt dat het UWV op goede gronden heeft vastgesteld dat eiser arbeidsvermogen heeft en niet voldoet aan de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een Wajong-uitkering.

Conclusie en gevolgen

13.1.
Het beroep is gegrond omdat het UWV in beroep een gewijzigde arbeidskundige onderbouwing (in de vorm van een andere taak) ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden besluit. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wegens een motiveringsgebrek. De rechtbank laat vervolgens met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Het UWV heeft namelijk op goede gronden een nieuwe, voor eiser passend geachte taak aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd en het bestreden besluit kan ook voor het overige de rechterlijke toetsing doorstaan. Dit betekent dat er inhoudelijk niets verandert.
13.2.
Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser een vergoeding voor zijn proceskosten.
13.3.
Het UWV moet de proceskostenvergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling.
De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,00. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 837,00.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 49,00 aan eiser moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 837,00 aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 3 augustus 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, zesde lid
De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.Artikel 1a:1, eerste lid, onder b, van de Wajong.