In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting WonenBreburg en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. WonenBreburg vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand. De procedure begon met een tussenvonnis op 3 mei 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 juni 2023, waarbij de gedaagde niet verscheen. WonenBreburg stelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven met het betalen van de huur, met een huurachterstand die op het moment van dagvaarding € 2.879,83 bedroeg. Gedurende de procedure is deze achterstand afgenomen tot € 1.970,89. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat ontbinding en ontruiming rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vordering van WonenBreburg toe, inclusief de betaling van huurachterstand en bijkomende kosten. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.014,85 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.