ECLI:NL:RBZWB:2023:5484

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
9615140_E02082023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en tekortkoming in de uitvoering met ontbinding van de overeenkomst en vaststelling van subjectieve waardevergoeding

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 2 augustus 2023 een vonnis uitgesproken in een geschil over de aanneming van werk. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. B.J. van de Wijnckel, heeft de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, aangeklaagd wegens tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De zaak betreft een tuinhuis waarvan de bouw gebreken vertoonde, zoals kromtrekken van de eikenhouten rabatdelen en vochtproblemen. De deskundige heeft vastgesteld dat de gebreken het gevolg zijn van ondeugdelijke uitvoering en heeft herstelkosten begroot op € 12.241,57. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen van de gedaagde in de nakoming van de overeenkomst zodanig zijn dat de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. De eiser heeft aanspraak gemaakt op terugbetaling van de betaalde prijs van € 23.334,85, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de subjectieve waarde van het werk op € 16.881,91 wordt vastgesteld. De gedaagde wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 6.452,94 aan de eiser, evenals de kosten van het deskundigenrapport en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie is de vordering van de gedaagde afgewezen, en deze wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 9615140 CV 22-57
vonnis d.d. 2 augustus 2023
inzake
[eiser in conventie01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
verder te noemen: [eiser in conventie01] ,
gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel, advocaat te Terneuzen,
tegen
de vennootschap onder firma
[gedaagde in conventie01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verder te noemen: [gedaagde in conventie01] ,
gemachtigde: mr. R.W. Koevoets, advocaat te Rotterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 2 november 2022 met de daarin vermelde processtukken;
b. het deskundigenbericht van de heer [deskundige01] , ingekomen op 14 april 2023;
c. de conclusie na deskundigenbericht tevens houdende voorwaardelijke wijziging van eis in conventie van [eiser in conventie01] ;
d. de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde in conventie01] .
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie:

Vragen en antwoorden deskundige
2.1
Bij voornoemd tussenvonnis is de heer [deskundige01] van EXP bouwadvisering / schadebegeleiding tot deskundige benoemd en zijn aan hem een aantal vragen voorgelegd. Op deze vragen heeft de deskundige – verkort weergegeven en voor zover van belang – het volgende geantwoord:
1. Zijn de eikenhouten rabatdelen van de buitenwanden van het tuinhuis goed en deugdelijk aangebracht en kunt u dat toelichten?
“Nee. De Zweedse Rabatdelen zijn niet conform de voorschriften en adviezen aangebracht. Als gevolg hiervan kunnen de eiken houten rabatdelen onvoldoende vrij werken en kunnen gaan kromtrekken.”
2) Op diverse plaatsen breken de eikenhouten rabatdelen van de buitenwanden van het tuinhuis uit. Op andere plaatsen is sprake van scheurvorming. Is dit aan te merken als een gebrek en kunt u dat toelichten? Zo ja, is herstel mogelijk en wat is daarvoor nodig? Kunt u de kosten begroten?
“Ja, dit beoordeel ik als een gebrek. Het loskomen van de houten rabatdelen is een combinatie van onvoldoende expansieruimte tussen de rabatdelen, onvoldoende ventilatie achter de rabatdelen en een ondeugdelijke bevestiging van de delen met PU-lijm en 2x nagels. Hierdoor kunnen de rabatdelen niet meer werken. De scheurvorming in de rabatdelen ontstaat (met name) door de warmte absorptie als gevolg van de zwarte afwerking en de niet geventileerde luchtspouw achter het hout. Herstel is mogelijk door de rabatdelen te verwijderen en deze op een juiste wijze conform de voorschriften te plaatsen.” De kosten begroot de deskundige op € 4.514,00 inclusief btw.[Toevoeging kantonrechter: dit betreft een telfout en moet € 4.669,39 zijn].
3) Is het gebruikelijk dat de eikenhouten rabatdelen alleen aan de buitenzijde zijn behandeld? Levert het onbehandeld laten van de binnenzijde en van de kopse kanten van de eikenhouten rabatdelen een gebrek op? Zo ja, is herstel mogelijk en wat is daarvoor nodig? Kunt u de kosten begroten?
“Het alleen aan de voorzijde kleuren van de rabatdelen is geen ongebruikelijke optie. Het beïnvloedt de duurzaamheid van de rabatdelen niet. Wel is er sprake van meer warmte absorptie door de zwarte kleur, waardoor de delen eerder kunnen gaan kromtrekken, echter met een goed geventileerde constructie is dit normaliter geen probleem. Het onbehandeld laten van de kopse kanten van de delen is tegen het advies en voorschriften. Er is in dat geval sprake van intreding van vocht waardoor de rabatdelen eerder kunnen gaan vervormen en werken. Mijn advies is de kopse kanten te voorzien van een sealer zoals voorgeschreven. Dit kan plaatsvinden t.t.v. de eerder omschreven werkzaamheden en neemt niet veel arbeid in beslag.”
4) Is het dak uitgevoerd met een goed en deugdelijk afschot? Zo nee, is herstel mogelijk en wat is daarvoor nodig? Kunt u de kosten begroten?
“Ja. Ik heb het dak op 3 lijnen naar de hemelwaterafvoer gemeten met een waterpas, waaruit is gebleken dat het dak voldoende afschot heeft.”
5) Als de aanwezige eikenhouten boeidelen worden vervangen door lichtere boeidelen, kan daarbij dan het dak weer strak worden gezet en wat is daarvoor nodig? Kunt u de kosten begroten?
“Ja.” De kosten begroot de deskundige op € 2.114,00 inclusief btw.[Toevoeging kantonrechter: dit betreft een telfout en moet € 2.436,94 zijn].
6) Zorgen de kromgetrokken boeidelen ervoor dat het hele tuinhuis omhoog getrokken wordt? Zo ja, is herstel mogelijk en wat is daarvoor nodig? Kunt u de kosten begroten?
“Nee. Het tuinhuis wordt daardoor niet omhooggetrokken. Het boeideel trekt krom en duwt/trekt de dakconstructie mee. Door de boeidelen te vervangen kan dit worden verholpen.”
7) Is het mogelijk om het binnendringen van vocht in het tuinhuis te beletten? Zo ja, wat is daarvoor nodig? Kunt u de kosten begroten?
“Er is sprake van vochtintreding ter plaatse van het maaiveld als gevolg van het ontbreken van een waterkering voor de betonvloer en een zogenaamde kimconstructie op de betonvloer. Ik adviseer om dit detail als onderstaand figuur aan te passen:
1.
Verwijderen natuursteen aan buitenzijde.
2.
Ontgraven betonrand tot een diepte van 40-50cm.
3.
Geïsoleerde vorstrand/kantplank met EPDM aanbrengen.
4.
Detail rabatdelen met waterslagprofiel of lekprofiel uitvoeren.
5.
Binnenzijde: eiken delen boven betonvloer houden en natuursteenplint aanpassen.”
De kosten begroot de deskundige op € 3.114,79 inclusief btw.
8) Kunt u de kosten begroten voor het vervangen van de eikenhouten binnenbetimmering van het tuinhuis?
De kosten begroot de deskundige op € 1.990,45 inclusief btw.
9) Kunt u bij uw kostenbegrotingen telkens specificeren van hoeveel uren arbeid, welk uurloon en welke arbeidskosten u uitgaat?
“Zie begrotingen in het rapport. Hierbij is uitgegaan van commerciële bouwprijzen voor het materiaal en een uurtarief van € 48,00 excl. btw per uur.”
10) Welke termijn acht u redelijk om het gehele bouwwerk, inclusief fundering te slopen en af te voeren en vervolgens weer opnieuw op te bouwen, uitgaande van een bouwbedrijf met twee werknemers?
“Dit raam ik op 152 uur en op totaal 11 dagen.”
11) Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zijn?
“Nee.”
Standpunten partijen
2.2
[eiser in conventie01] concludeert dat met het deskundigenbericht zijn vordering voor toewijzing gereed ligt. Er is sprake van een tekortkoming die de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. In voorwaardelijk subsidiair verband, voor het geval geoordeeld wordt dat de gehele ontbinding van de overeenkomst niet gerechtvaardigd was, wordt de eis in conventie als volgt gewijzigd:
Voorwaardelijk subsidiair:
  • De tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming gedeeltelijk te ontbinden;
  • [gedaagde in conventie01] te veroordelen tot betaling aan [eiser in conventie01] van € 18.523,82, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.3
[gedaagde in conventie01] concludeert dat het bouwwerk nog niet was opgeleverd en dat zij niet in verzuim was. Volgens [gedaagde in conventie01] is [eiser in conventie01] ten onechte dan wel op onjuiste gronden tot ontbinding overgegaan en is [eiser in conventie01] hierdoor zelf in verzuim komen te verkeren. Voorts wijst [gedaagde in conventie01] er op dat de deskundige niet alle vragen correct en volledig heeft beantwoord.
Oordeel
2.4
De kantonrechter neemt de bevindingen van de deskundige, die gemotiveerd zijn onderbouwd, over. Naar aanleiding van die bevindingen oordeelt de kantonrechter als volgt.
2.5
In het tussenvonnis van 29 juni 2022 is overwogen dat beoordeeld dient te worden of de tekortkomingen van voldoende gewicht zijn om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval en wel om de volgende redenen.
Gebreken en ontbinding
2.6
De deskundige somt op pagina 16 in het rapport de gebreken op die hij heeft waargenomen:

1. Gevelopbouw: Zweeds Rabatdelen:
1.1
Diverse delen vertonen gebreken zoals scheurvorming en grote kwasten/noesten die niet aan de kwaliteit van deze rabatdelen mag worden toegeschreven. (…)
1.2
De rabatdelen zijn geplaatst met onvoldoende sponningruimte om te kunnen werken.
1.3
De delen zijn op meerdere gevelvlakken op diverse plaatsen vervormd en staan bol.
1.4
De aangebrachte zwarte verf is thans al aan het verweren. De laagdikte is hiervoor te schraal.
1.5
De rabatdelen zijn op de kopse kanten niet afgewerkt met de zwarte verf.
1.6
Aan zowel de onderzijde als de bovenzijde is geen ventilatie mogelijkheid opgenomen in het Zweeds rabat.
1.7
De rabatdelen en eiken delen zijn direct geplaatst op de vlakke natuursteen, waardoor inwatering aanwezig is en houtaantasting ontstaat. Geen duurzaam detail.
2. Binnenzijde. Eikenhouten delen
2.1
Vervorming eiken delen als gevolg van inwerking van vocht en te weinig expansieruimte aan boven- en onderzijde en zijkanten om te kunnen werken.
2.2
Vocht in cementdekvloer, over de gehele vloer vertoont de cementdekvloer verhoogde waarden. Vermoedelijk door het ontbreken van een deugdelijke waterkering is lekwater via de zijkanten in en/of tussen de isolatie getrokken.
2.3
Vochtdoorslag tpv maaiveld detail: aan buitenzijde geen waterkering, binnen is de kalkzandsteen niet waterkerend.
4. Dak en boeidelen
4.1
Boeidelen zijn vervormd door inwerking van vocht. (…)
4.3
Koperen daktrim slordig aangebracht, hoeken staan open.”
De kosten van herstel en vervanging beraamt de deskundige op een totaalbedrag van € 12.241,57 inclusief btw. Het voorgaande maakt – in vervolg op hetgeen overwogen is in rechtsoverweging 4.11 van het tussenvonnis van 29 juni 2022 – dat de kantonrechter van oordeel is dat er sprake is van dusdanige tekortkomingen van [gedaagde in conventie01] in de nakoming van de overeenkomst dat een algehele ontbinding van de overeenkomst is gerechtvaardigd. Dat [gedaagde in conventie01] in verzuim is komen te verkeren is reeds overwogen in rechtsoverweging 4.10 van voornoemd tussenvonnis. Aan het verweer wat [gedaagde in conventie01] daaromtrent voert in de conclusie na deskundigenbericht wordt derhalve voorbij gegaan. Nu de kantonrechter niet is gebleken dat de deskundige niet alle vragen correct en volledig heeft beantwoord, wordt ook dit verweer van [gedaagde in conventie01] gepasseerd. Gelet op de door de deskundige geconstateerde tekortkomingen aan zowel het dak, de binnenzijde én de gevelopbouw, heeft [eiser in conventie01] de overeenkomst op goede gronden buitengerechtelijk ontbonden bij brief van 29 september 2021.
Rechtsgevolgen ontbinding
2.7
De ontbinding van de overeenkomst door [eiser in conventie01] heeft het volgende tot gevolg. Aangezien de aard van de prestatie van [gedaagde in conventie01] uitsluit dat zij ongedaan wordt gemaakt, treedt daarvoor in de plaats een waardevergoeding (artikel 6:272 BW). Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, zoals in deze zaak het geval is, dan wordt deze vergoeding ingevolge lid 2 van genoemd wetsartikel beperkt tot de waarde die de prestatie voor de ontvanger ( [eiser in conventie01] ) op het tijdstip van ontvangst in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad (de subjectieve waarde). [eiser in conventie01] maakt in dat kader aanspraak op terugbetaling van de door hem betaalde prijs van € 23.334,85. Hij stelt dat het uitgevoerde werk voor hem geen enkele waarde vertegenwoordigt. [gedaagde in conventie01] heeft geen concreet bedrag genoemd met betrekking tot de waardevergoeding in het geval van ontbinding.
2.8
De kantonrechter oordeelt als volgt. Om de subjectieve waarde voor [eiser in conventie01] vast te stellen is het gebruikelijk om de economische waarde van de door [gedaagde in conventie01] verrichte werkzaamheden te verminderen met de noodzakelijke herstelkosten. Vervolgens zal op deze economische waarde aan de hand van de omstandigheden van het geval een correctie worden toegepast. Het uit deze correctie voortvloeiende bedrag is dan de subjectieve waarde van het verrichte werk.
2.9
Uit het deskundigenrapport volgt dat de gebreken wel te herstellen zijn, maar dat daarvoor zowel de Zweedse rabat geveldelen verwijderd en vervangen moeten worden, als de eikenhouten binnenbetimmering, alsmede dat het daktrim en de boeidelen verwijderd en vervangen moeten worden, terwijl er tevens maatregelen met betrekking tot de betonvloer nodig zijn om het binnendringen van vocht in het tuinhuis te beletten. De constructie en de betonvloer van het tuinhuis hoeven niet te worden verwijderd.
In rechtsoverweging 4.11 van het tussenvonnis van 29 juni 2022 is reeds geconstateerd dat de kosten van het plaatsen van het tuinhuis € 27.566,99 exclusief btw bedragen. Dit bedrag is opgebouwd uit de offerte voor het tuinhuis ad € 17.210,00, de offerte voor de betonvloer ad € 8.940,00 en de kosten van [naam01] voor het dak ad € 1.406,99, alle exclusief btw. Dit is een bedrag van € 33.343,96 inclusief btw. Als van dit bedrag de herstelkosten van € 12.241,57 inclusief btw worden afgetrokken, resteert een bedrag van € 21.102,39. Dit is dus de economische waarde. Echter nu [eiser in conventie01] niet had hoeven te verwachten dat [gedaagde in conventie01] een gebrekkig tuinhuis tot stand zou brengen en dit tot onder meer tot ergernis en het mislopen van genot bij [eiser in conventie01] heeft geleid, wordt de subjectieve waarde voor [eiser in conventie01] bepaald op 80% van voornoemd bedrag. Dit komt neer op € 16.881,91. Nu [eiser in conventie01] een bedrag van € 23.334,85 aan [gedaagde in conventie01] heeft betaald, moet [gedaagde in conventie01] een bedrag van (€ 23.334,85 - € 16.881,91 =) € 6.452,94 aan [eiser in conventie01] terugbetalen. Hiertoe zal [gedaagde in conventie01] worden veroordeeld.
2.1
[eiser in conventie01] maakt ook aanspraak op vergoeding van de kosten van het rapport [naam02] van € 680,63. Deze kosten zullen worden toegewezen nu dit redelijke kosten zijn ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
2.11
[eiser in conventie01] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. [eiser in conventie01] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over de toewijsbare hoofdsom, neerkomend op een bedrag van € 844,15.
2.12
De gevorderde rente vanaf de dag der dagvaarding is – als op de wet gegrond – toewijsbaar.
2.13
Nu de primaire vordering wordt toegewezen behoeft de voorwaardelijk subsidiaire vordering geen bespreking.
2.14
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde in conventie01] in de proceskosten veroordeeld. In het tussenvonnis van 2 november 2022 is reeds overwogen dat de kosten van het deskundigenonderzoek, die door [eiser in conventie01] zijn voorgeschoten, uiteindelijk zullen komen ten laste van die partij die in het eindvonnis wordt veroordeeld in de proceskosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie01] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding € 124,02
- griffierecht € 693,00
- deskundigenkosten € 2.236,08
- salaris gemachtigde
€ 825,00(2,5 punten x € 330,00)
Totaal € 3.878,10.
2.15
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is eveneens toewijsbaar.
2.16
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten – die worden begroot op € 132,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis – een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.
In reconventie:
2.17
De vordering in reconventie is deels gegrond op een ongerechtvaardigde ontbinding van de overeenkomst door [verweerder in reconventie01] . Nu hierboven onder rechtsoverweging 2.6 reeds is geoordeeld dat [verweerder in reconventie01] de overeenkomst op goede gronden buitengerechtelijk heeft ontbonden bij brief van 29 september 2021, zal de vordering in reconventie in zoverre worden afgewezen.
2.18
Tijdens de mondelinge behandeling van 1 juni 2022 heeft [eiser in reconventie01] haar eis vermeerderd. Zij heeft gevorderd om te bepalen dat [verweerder in reconventie01] de schade van € 10.009,11 dient te betalen die [eiser in reconventie01] heeft geleden door het niet kunnen komen tot een oplevering en eindafrekening. Het bedrag van € 10.009,11 is het verschil tussen het totaalbedrag ad € 33.343,96 aan offertes/kosten aan de kant van [eiser in reconventie01] minus het bedrag ad € 23.334,85 betreffende door [verweerder in reconventie01] verrichte betalingen. Met dit niet betaalde bedrag van € 10.009,11 is bij de berekening onder rechtsoverweging 2.9 rekening gehouden, zodat hierover geen afzonderlijke beslissing in reconventie zal volgen. Het is dan ook niet nodig om – zoals onder rechtsoverweging 4.14 van het tussenvonnis van 29 juni 2022 is overwogen – [verweerder in reconventie01] nog gelegenheid te geven om zich uit te laten over de vermeerdering van eis.
2.19
In haar conclusie na deskundigenbericht wijzigt [eiser in reconventie01] haar eis in reconventie voor de derde keer. Van deze eiswijziging wordt geen melding gemaakt in de titel van de conclusie. De kantonrechter laat deze eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing op grond van strijd met de eisen van een goede procesorde. De kantonrechter dient immers te waken tegen een onredelijke vertraging van het geding.
2.2
[eiser in reconventie01] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verweerder in reconventie01] worden begroot op een bedrag van € 412,50 (1,25 punten x € 330,00). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is eveneens toewijsbaar.
2.21
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten – die worden begroot op € 132,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis – een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

3.De beslissing

de kantonrechter:
in conventie:
3.1
veroordeelt [gedaagde in conventie01] tot betaling aan [eiser in conventie01] van een bedrag van (€ 6.452,94 + € 680,63 + € 844,15 =) € 7.977,72, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2021 tot de dag der algehele voldoening,
3.2
veroordeelt [gedaagde in conventie01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 3.878,10, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie:
3.5
wijst de vordering af,
3.6
veroordeelt [eiser in reconventie01] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder in reconventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 412,50, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.