ECLI:NL:RBZWB:2023:550

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
9771682 CV EXPL 22-988 E
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende bewijs voor ondeugdelijke reparatie van auto door gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] wegens vermeende ondeugdelijkheid van een reparatie aan een Opel Corsa. De overeenkomst tussen partijen werd op 29 mei 2021 gesloten, waarbij [gedaagde] de auto aan [eiser] verkocht en [eiser] een Citroën Berlingo inruilde. Na verschillende reparaties aan de Opel Corsa, die door [gedaagde] zijn uitgevoerd, ontstonden er problemen met de auto, wat leidde tot een vordering van [eiser] tot schadevergoeding van € 2.986,15. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, inclusief tussenvonnissen en mondelinge behandelingen, en heeft vastgesteld dat de reparatie op 13 juni 2021 niet ondeugdelijk was uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] onvoldoende bewijs had geleverd om te concluderen dat de reparaties door [gedaagde] niet correct waren uitgevoerd. De verklaring van [autobedrijf] werd niet als voldoende bewijs beschouwd, aangezien deze niet met zekerheid kon bevestigen dat de eerdere reparatie gebrekkig was. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9771682 \ CV EXPL 22-988
Vonnis van 25 januari 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. I. de Gram,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D.W.M. de Haan.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 juni 2022
- de akte aanvullende producties van [eiser]
- de akte vermeerdering van eis van [eiser]
- de brief van 18 oktober 2022 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 19 oktober 2022.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Tussen [eiser] en [gedaagde] is op 29 mei 2021 een overeenkomst van verkoop met inruil tot stand gekomen.
2.2
[gedaagde] heeft een Opel Corsa D met [kenteken] (hierna te noemen: Opel Corsa), bouwjaar 2009, met kilometerstand 208.000 en zonder garantie voor een prijs van € 2.700,00 aan [eiser] verkocht en [eiser] heeft een Citroën Berlingo voor een bedrag van € 700,00 ingeruild, waardoor [eiser] per saldo een bedrag van € 2.000,00 diende te betalen. De Opel Corsa is op 1 juni 2021 AKP goedgekeurd.
2.3
Op 13 juni 2021 is de Opel Corsa defect geraakt. Er zat een scheurtje in de koelwaterslang, waardoor er een lekkage is ontstaan van het koelwater. [gedaagde] heeft de auto gerepareerd. De reparatiewerkzaamheden die zijn verricht zijn door [gedaagde] als volgt omschreven: “
2e hands cilinderkop, vlakken/afpersen/reinigen, koppakking set en kop bouten set”.
2.4
Op 13 augustus 2021 is de Opel Corsa naar [gedaagde] gebracht voor de reparatie van wederom een kapotte koelslang.
2.5
Op 31 augustus 2021 heeft [autobedrijf] de distributieriem van de Opel Corsa vervangen.
2.6
Op 15 november 2021 is de Opel Corsa wegens een lekkende radiateur door [bergingsbedrijf] naar [autobedrijf] gesleept. De auto is daar door [gedaagde] opgehaald, waarna zij een prijsopgave heeft gemaakt van € 945,00 inclusief btw voor het vervangen van de koppakking, radiateur en overige pakkingen die bij een dergelijke reparatie vervangen moeten worden. Nadat [eiser] te kennen had gegeven [gedaagde] niet te gaan betalen voor de reparatie, heeft [eiser] aan [autobedrijf] opdracht gegeven de auto op te halen voor reparatie. De kosten die [autobedrijf] voor die reparatie in rekening heeft gebracht bedragen € 1.139,89 inclusief btw.
2.7
Op 17 december 2021 heeft (de voormalig gemachtigde van) [eiser] een brief verstuurd aan [gedaagde] waarin wordt gemeld dat de Opel Corsa niet aan de overeenkomst beantwoordt en dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst, waardoor hij gehouden is de schade die [eiser] hierdoor lijdt te vergoeden.
2.8
In de periode van 18 december 2021 tot 16 februari 2022 heeft er tussen (de gemachtigden van) [eiser] en [gedaagde] correspondentie plaats gevonden over de reparaties aan de Opel Corsa.
2.9
[autobedrijf] heeft op 8 oktober 2022 onder meer als volgt schriftelijk verklaard:

De opel Corsa van Dhr [eiser] is bij mij gebracht op 15 november 2021 door een sleepbedrijf. Na inspectie blijkt dat de kop pakking op meerdere plaatsten lekte.
De oorzaak hiervan was volgens mij dat de kop heel slecht was gemonteerd tijdens een eerdere reparatie, veel bouten van de distributiedeksel en waterpomp waren afgebroken en er is veel vloeibare pakking gebruikt.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert na wijziging van eis – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.986,15, vermeerderd met rente en kosten.
3.2
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten door de reparatie aan de Opel Corsa op 13 juni 2021 niet goed uit te voeren. Ter onderbouwing heeft [eiser] een verklaring van [autobedrijf] overgelegd, waarin zij bevestigd dat de eerdere door [gedaagde] verrichte reparatie niet goed is uitgevoerd. Aangezien [eiser] dientengevolge de Opel Corsa op 17 december 2021 door [autobedrijf] heeft moeten laten repareren, vordert hij het bedrag van de factuur ten bedrage van € 1.139,89. Omdat daarna verder herstel noodzakelijk is gebleken vordert [eiser] ook de reparatiekosten die [autobedrijf] op 19 augustus 2022 heeft gemaakt, zijnde een bedrag van € 1.396,75 inclusief btw. Tot slot vordert [eiser] de door hem noodzakelijk gemaakte kosten van € 444,98 als schadevergoeding wegens het inschakelen van een deurwaarder.
3.3
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4
[gedaagde] betwist dat hij de reparatie op 13 juni 2021 – of enige andere reparatie aan de Opel Corsa – ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Bij schrijven van 17 december 2021 is [gedaagde] gebleken dat [autobedrijf] de distributieriem heeft vervangen op 31 augustus 2021. [autobedrijf] heeft hiervoor dezelfde onderdelen moeten demonteren als bij de door [gedaagde] gedane reparatie aan de koppakking. Ter onderbouwing hiervan heeft [gedaagde] een werkinstructie van een Opel Corsa in het geding gebracht waarin wordt omschreven hoe een distributieriem moet worden vervangen. Daarin staat duidelijk beschreven welke onderdelen er losgehaald moeten worden bij de vervanging van de distributieriem, en ook hoe deze weer teruggeplaatst moeten worden. Aangezien [autobedrijf] de distributieriem heeft vervangen en aldus als laatste die onderdelen heeft gedemonteerd en weer heeft gemonteerd, is [gedaagde] niet tekort geschoten in de reparaties die hij heeft verricht. Hij is dan ook niet aansprakelijk voor de kosten van de reparaties op 17 december 2021 en op 19 augustus 2022.
3.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Door de gemachtigde van [gedaagde] is op 18 oktober 2022 per brief en ter zitting bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis, alsmede tegen de akte aanvullende producties nu deze niet conform de termijn in het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton zijn ingediend. Zoals door de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling is beslist, geldt ingevolge artikel 130 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als uitgangspunt dat een eisende partij bevoegd is de eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen zolang er nog geen eindvonnis is gewezen. De gedaagde partij kan, ingevolge datzelfde artikellid, tegen die verandering of vermeerdering bezwaar maken, wegens strijd met de eisen van een goede procesorde. De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat de wijziging van de vordering zeer beperkt is en gesteld noch gebleken is dat de procedure door die wijziging van eis onredelijk is vertraagd dan wel dat de verdediging onredelijk wordt bemoeilijkt. Dit heeft ook te gelden voor de aanvullende producties die [eiser] heeft ingediend. De kantonrechter acht het bezwaar van de gemachtigde van [gedaagde] dan ook ongegrond en zal beslissen op de gewijzigde eis en de akte aanvullende producties. Tevens is door de kantonrechter kenbaar gemaakt dat de gemachtigde van [gedaagde] na afloop van de mondelinge behandeling in de gelegenheid zal worden gesteld een akte in te dienen met betrekking tot de aanvullende producties, indien zij niet voldoende in de gelegenheid is geweest op deze stukken te reageren of met haar cliënt nog nader overleg wenst hierover. Van deze gelegenheid heeft de gemachtigde van [gedaagde] geen gebruik gemaakt.
4.2
Vaststaat dat [gedaagde] de Opel Corsa op 13 juni 2021 heeft gerepareerd. [gedaagde] betwist dat zij een ondeugdelijke reparatie heeft uitgevoerd. Bovendien zijn ná voormelde reparatie – op 31 augustus 2021 – door [autobedrijf] dezelfde onderdelen gedemonteerd en gemonteerd bij de Opel Corsa. Tijdens de mondelinge behandeling is door [gedaagde] aan de hand van de door hem overgelegde werkinstructie (met bijbehorende afbeeldingen) nader toegelicht welke stappen moeten worden ondernomen om de distributieriem te demonteren en daarna weer te monteren. Door [eiser] is hierop vervolgens enkel gesteld dat [autobedrijf] met een foefje de distributieriem heeft vervangen zonder dat de onderdelen gedemonteerd worden. Deze wijze is door [gedaagde] betwist, nu dit volgens hem bij een Opel Corsa niet mogelijk is, omdat er schakels zitten die los gehaald moeten worden om bij de distributieriem te kunnen. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] had het naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van [eiser] gelegen zijn stelling dat de reparatie op 13 juni 2021 door [gedaagde] ondeugdelijk is uitgevoerd nader toe te lichten en te onderbouwen. Weliswaar heeft [eiser] een verklaring van [autobedrijf] overgelegd, maar die verklaring acht de kantonrechter een onvoldoende onderbouwing van het standpunt om te concluderen dat [gedaagde] een ondeugdelijke reparatie heeft verricht, nu [autobedrijf] dit niet met zekerheid verklaart, maar slechts stelt ‘
volgens mij’. Bovendien staat vast dat [autobedrijf] op 31 augustus 2021 de distributieriem heeft vervangen en op 17 december 2021 en 19 augustus 2022 eveneens werkzaamheden aan de Opel Corsa heeft verricht, waardoor [autobedrijf] niet als onafhankelijke deskundige kan worden gezien. Gelet hierop en in het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] is door [eiser] onvoldoende met feiten en omstandigheden onderbouwd dat de reparaties van 13 augustus 2021 en 17 december 2021 het gevolg zijn van een gebrekkige reparatie door [gedaagde] op 13 juni 2021. Dit betekent dat het verweer van [gedaagde] slaagt.
4.3
Gelet op het voorgaande zal de vordering van [eiser] tot vergoeding van de uitgevoerde reparatiekosten van in totaal € 2.986,15 worden afgewezen.
4.4
Nu de vordering van [eiser] ter zake de uitgevoerde reparatiekosten zal worden afgewezen, treffen de vorderingen ter zake de schadevergoeding wegens het inschakelen van een deurwaarder en de wettelijke rente hetzelfde lot.
4.5
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 436,00 ( 2 punten x € 218,00) als salaris voor de gemachtigde van [gedaagde] .

5.De beslissing

De kantonrechter
wijst de vorderingen van [eiser] af,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 436,00,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.