ECLI:NL:RBZWB:2023:5500

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
02-125337-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van kinderpornografisch materiaal met behulp van computer

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het bezit van kinderpornografisch materiaal in de periode van 27 februari 2020 tot en met 30 september 2021. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 21 juli 2023, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. L.J. den Braber, heeft het standpunt ingenomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno, gebaseerd op het onderzoek aan de harde schijf van de verdachte en zijn bekennende verklaring. Tijdens de reparatie van de harde schijf werd kinderpornografisch materiaal ontdekt, wat leidde tot een politieonderzoek. Er zijn meer dan 17.000 afbeeldingen aangetroffen, voornamelijk van meisjes tussen de 8 en 15 jaar oud.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor het bezit van kinderporno, en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verwerven en bezitten van dit materiaal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, het aantal afbeeldingen en de leeftijd van de betrokken kinderen. De verdachte heeft een blanco strafblad en is niet eerder veroordeeld voor zedenmisdrijven. De rechtbank heeft geen bijzondere voorwaarden opgelegd, omdat er geen advies van de reclassering beschikbaar was. De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit van kinderpornografisch materiaal en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/125337-22
vonnis van de meervoudige kamer van 4 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 1974 te [geboorteplaats01]
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01]

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 juli 2023. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. L.J. den Braber, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 27 februari 2020 tot en met 30 september 2021 kinderporno in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno in de genoemde periode en baseert zich daarbij op het onderzoek aan de harde schijf van verdachte en de verklaring van verdachte. De kinderporno is aan het licht gekomen, nadat verdachte zijn harde schijf bij een bedrijf ter reparatie had aangeboden en er tijdens de reparatiewerkzaamheden werd gestuit op beeldmateriaal dat vermoedelijk kinderpornografisch van aard was. Het bedrijf heeft hier melding van gemaakt bij de politie. Er is vervolgens door de politie onderzoek gedaan aan de harde schijf, waarbij een deel van het beeldmateriaal nader onderzocht is. Er zijn ruim 17.000 kinderpornografische afbeeldingen (foto’s en filmpjes) aangetroffen. Het ging hierbij voor 99% om afbeeldingen van meisjes, voornamelijk in de leeftijd van 8 tot en met 15 jaar oud, en om verschillende soorten afbeeldingen. Het materiaal was grotendeels direct bereikbaar, verdachte had een groot deel van de afbeeldingen bovendien geordend en in mapjes opgeslagen. Mede op basis van de bekennende verklaring van verdachte kan volgens de officier van justitie bewezen worden dat verdachte kinderporno in bezit heeft gehad.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.2.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven, bezitten van kinderporno en het zich via een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen hiertoe.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hij op tijdstippen in de periode van 27 februari 2020 tot en
met 30 september 2021, te Tilburg,
telkens afbeeldingen, en/of een
gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en in bezit heeft gehad en/of zich
daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van
een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen -
zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het met de penis en/of (een) voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren
van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt en
-het met een voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[bestandnaam 1]
[bestandnaam 2] (pag. 43 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 3] (pag. 44 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 4] (pag. 46 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 5] (pag. 46 van het eindproces-verbaal)
en
-het met de vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van de
geslachtsdelen en/of billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
[bestandnaam 6] (pag. 43 van het eindproces-verbaal)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
opgemaakt is en/of poseert in een onnatuurlijke omgeving en/of in een (erotisch
getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door
het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van
deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote)
geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandnaam 7] (pag. 41 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 8] (pag. 42 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 9](pag. 42 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 10] (pag. 44 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 11] (pag. 45 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 12] (pag. 47 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 13](pag. 47 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 14] (pag. 48 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 15] (pag. 48 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 16](pag. 49 van het eindproces-verbaal)
[bestandnaam 17] (pag. 49 van het eindproces-verbaal)
en
het spuiten van en/of zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) de
afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt
tot seksuele prikkeling
[bestandnaam 18] (pag. 45 van het eindproces-verbaal)
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en hij heeft dit met behulp van zijn computer gedownload.
De rechtbank acht dit feit verwerpelijk. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Ten gevolge hiervan lopen deze kinderen dikwijls psychische schade op die gedurende lange tijd diepe sporen nalaat. Ook kunnen zij nog geruime tijd achtervolgd worden door de gevolgen van de productie van de beelden. In de praktijk blijkt namelijk dat een afbeelding die eenmaal op internet is aangetroffen, moeilijk blijvend van internet te verwijderen is en nog jarenlang kan opduiken. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van deze markt van vraag- een aanbod. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het daarom noodzakelijk niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die dit aanbod opzoeken en kinderporno verzamelen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op de periode van het ten laste gelegde, het grote aantal afbeeldingen dat verdachte in bezit had (meer dan 13.000 direct benaderbare afbeeldingen), de leeftijd van de kinderen op de afbeeldingen (grotendeels meisjes in de leeftijd van 8 tot 15 jaar) en de aard van de handelingen die op de afbeeldingen te zien zijn, zoals uit de bewezenverklaring blijkt.
De strafzaak is gaan rollen, omdat bij de reparatie van de harde schijf van verdachte anderen op het betreffende materiaal zijn gestuit. Verdachte heeft de feiten zoals ten laste gelegd bij de politie bekend. Naar eigen zeggen is hij ergens in 2018 begonnen met het kijken naar kinderporno. Hij zat in de periode niet goed in zijn vel en is uit automatisme kinderpornografische afbeeldingen gaan downloaden. De meeste afbeeldingen zou hij slechts eenmaal of helemaal niet hebben gezien. De rechtbank merkt echter op dat bewezen is dat verdachte over een periode van meer dan anderhalf jaar kinderporno heeft verworven en in het bezit heeft gehad. Daarnaast heeft verdachte de afbeeldingen – na het downloaden – bewust in mapjes geordend. De rechtbank heeft verdachte hierover ter zitting helaas niet nader kunnen bevragen.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte meegewogen dat hij een blanco strafblad heeft en niet eerder is veroordeeld voor zedenmisdrijven.
Buiten het dossier is de rechtbank niet op de hoogte geraakt van de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zo is bijvoorbeeld onbekend gebleven of verdachte na ontdekking van het strafbare feit hulp heeft gezocht. Verdachte heeft ook niet gereageerd op uitnodigingsbrieven van de reclassering, waardoor geen advies kon worden uitgebracht.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf in beginsel aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Alles afwegend acht de rechtbank een hoge taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden, het laatste met name om de ernst van de feiten te benadrukken en om te zorgen dat een stok achter de deur aanwezig is om te voorkomen dat verdachte in herhaling valt. Omdat een advies van de reclassering ontbreekt, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van bijzondere voorwaarden.
Vanwege het taakstrafverbod dient ook nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te volgen. De rechtbank zal de onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter beperken tot één dag, mede gelet op de genoemde LOVS-oriëntatiepunten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van 240 uur opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, meermalen gepleegd,
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Kruit, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. R.J.H. van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 augustus 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.