ECLI:NL:RBZWB:2023:551

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
22-024844
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave inbeslaggenomen auto

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beslissing genomen op het klaagschrift van klager, die de teruggave van zijn inbeslaggenomen Mercedes-Benz Vito verzocht. Klager, geboren in 1975, heeft zijn woonplaats gekozen ten kantore van zijn advocaat, mr. D.W. Roos. De procedure begon met de behandeling van het klaagschrift in raadkamer, waar de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, klager en zijn raadsman aanwezig waren. Klager stelde dat hij eigenaar was van de auto, die op 19 oktober 2022 in beslag was genomen, en dat hij deze dringend nodig had voor zijn werk als kermisklant en als slaapplek, aangezien hij dakloos was.

De raadsman voerde aan dat de voortduring van het beslag onredelijk was, gezien de persoonlijke omstandigheden van klager, waaronder zijn gezondheidsproblemen. De officier van justitie erkende de bijzondere omstandigheden en stelde dat hij in de inhoudelijke behandeling van de strafzaak niet tot verbeurdverklaring van de auto zou hebben gerequireerd. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave, omdat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring zou besluiten.

De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de Mercedes aan klager. Deze beslissing werd genomen door mr. E.B. Prenger, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde dag. Klager en het Openbaar Ministerie hebben het recht om binnen veertien dagen in cassatie beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 22-024844
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager],geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. D.W. Roos, advocaat te 's-Gravenhage, op het adres Nieuwe Uitleg 15, 2514 BP ’s-Gravenhage.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 19 oktober 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Mercedes-Benz Vito met [kenteken] (hierna: de Mercedes);
  • het klaagschrift, ingediend op 26 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 17 januari 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, klager en mr. D.W. Roos als raadsman van klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager stelt eigenaar te zijn van de op 19 oktober 2022 onder klager inbeslaggenomen Mercedes-Benz Vito met [kenteken]. Redenen van inbeslagneming zijn klager niet bekend. Hij stelt dat er geen strafvorderlijk belang is dat voortduring van het beslag rechtvaardigt. Klager is kermisklant en heeft voornoemd voertuig dringend nodig voor de uitoefening van zijn werkzaamheden door het hele land.
Mr. Roos heeft in aanvulling op het klaagschrift in raadkamer aangevoerd dat klager zwaar wordt getroffen bij voortduring van het beslag. Klager is dakloos en gebruikt de Mercedes niet alleen voor zijn werk, maar ook als plek om in te slapen. Deze omstandigheid maakt dat er in feite beslag op zijn slaapplek is gelegd. Voorts is voortduring van het beslag gezien de gezondheidsklachten van klager extra bezwaarlijk voor hem nu de Mercedes zodanig is ingericht dat klager zijn apneu apparaat kan gebruiken om de nacht veilig door te komen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de Mercedes - na veel moeite aan de kant van klager - sinds 28 december 2022 is verzekerd. Er was geen sprake van eerdere onwil, maar van onmacht. Deze gewijzigde omstandigheid en de persoonlijke, zwaarwegende belangen van klager maken dat er geen strafvorderlijk belang is dat voortduring van het beslag rechtvaardigt en maakt voortduring van het beslag niet proportioneel. Er wordt dan ook verzocht om het klaagschrift gegrond te verklaren met een last tot teruggave van de Mercedes aan klager.
Klager heeft in raadkamer aangevoerd dat de Mercedes hem zeer dierbaar is en hij zijn uiterste best heeft gedaan om deze verzekerd te krijgen. Uiteindelijk is dat gelukt. Klager heeft de Mercedes nodig, omdat er vanwege zijn gezondheidsproblemen in de bus een speciaal apneu apparaat is ingebouwd en omdat hij de bus tevens als woon-en werkplek gebruikt.
De officier van justitie heeft zich in afwijking van de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie in raadkamer op het standpunt gesteld dat - ondanks dat er sprake is van recidive en er aldus een strafvorderlijk belang bestaat bij voortduring van het beslag - gelet op de bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals die in raadkamer door de raadsman en klager naar voren zijn gebracht en mede gelet op de grote impact die een verbeurdverklaring van de Mercedes voor klager zou hebben, hij in die situatie bij de inhoudelijke behandeling van onderhavige strafzaak niet tot een verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen Mercedes zou hebben gerequireerd en dat het klaagschrift daarom gegrond dient te worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Klager wordt verdacht van het onverzekerd rijden op 19 oktober 2022. Uit de documentatie van klager blijkt dat het niet de eerste keer is dat hij hiervoor in aanraking is gekomen met politie en/of justitie. Om die reden is de Mercedes ook op grond van artikel 94 Sv (vatbaar voor verbeurdverklaring) inbeslaggenomen. In raadkamer is door en namens klager een aantal persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht waarom teruggave van de Mercedes voor klager van groot belang is. Klager is dakloos - zo begrijpt de rechtbank - en gebruikt de Mercedes als slaapplek. Daarnaast heeft klager de Mercedes om medische redenen nodig. Gelet op deze bijzondere persoonlijke omstandigheden - en niet omdat de handelwijze van klager niet verwijtbaar was - acht de rechtbank het hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de Mercedes zal bevelen.
Gelet op het voorgaande en nu de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de Mercedes is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de Mercedes aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de Mercedes aan klager.
Deze beslissing is op 17 januari 2023 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze beslissing te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).