ECLI:NL:RBZWB:2023:552

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
9565514 CV EXPL 21-4117 E
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afwijzing jaarrekening warmte en medewerking aan plaatsing slimme meter

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers in conventie, [eisers in conventie], een vordering ingesteld tegen Stichting Alwel. De eisers vorderen dat de jaarrekening voor warmte over 2018 niet gebaseerd mag worden op het gemiddelde verbruik van het appartementencomplex, maar op hun individuele verbruik. De eisers stellen dat de afrekening onterecht is en dat Stichting Alwel hen ongerechtvaardigd verrijkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurcommissie eerder de bezwaren van de eisers gegrond heeft verklaard, maar dat de jaarrekening op basis van het gemiddelde verbruik niet onredelijk is. De kantonrechter heeft de vordering van de eisers in conventie afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie heeft Stichting Alwel gevorderd dat [verweerders in reconventie] medewerking verleent aan de plaatsing van een slimme warmtemeter en een slimme warmwatermeter. [verweerders in reconventie] heeft geweigerd medewerking te verlenen, onder andere vanwege privacyoverwegingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verweerders in reconventie] bereid is om medewerking te verlenen aan de plaatsing van meters die niet op afstand uitleesbaar zijn. De rechter heeft Stichting Alwel in het gelijk gesteld en [verweerders in reconventie] veroordeeld om binnen drie maanden na betekening van het vonnis een afspraak te maken voor de plaatsing van de meters, met een dwangsom van € 100 per dag bij niet-naleving.

Het vonnis is uitgesproken op 25 januari 2023 door mr. Rouwen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9565514 \ CV EXPL 21-4117
Vonnis van 25 januari 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie sub 1] ,

2.
[eiser in conventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers in conventie] ,
gemachtigde: mr. C.A. Gobbens,
tegen
de stichting STICHTING ALWEL,
gevestigd en kantoorhoudende te (4701 BL) Roosendaal, aan de Laan van Brabant 50,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Stichting Alwel,
gemachtigde: mr. J. van Baaren.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 maart 2022 met de daarin genoemde stukken;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 11 juli 2022;
- de akte aan de zijde van Stichting Alwel met producties;
- de akte aan de zijde van [eisers in conventie] met productie.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1
[eisers in conventie] huurt sinds 9 februari 2008 van (de rechtsvoorganger van) Stichting Alwel de zelfstandige woonruimte aan de [adres] . Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden woonruimte van toepassing. De woonruimte betreft een appartement in een complex van 50 appartementen.
2.2
In de woning van [eisers in conventie] bevindt zich een warmtemeter. Bij brief van 30 augustus 2016 heeft Stichting Alwel aan [eisers in conventie] verzocht zijn medewerking te verlenen om ASG Nederland B.V. de warmtemeter in zijn woning te laten vervangen door moderne, op afstand uitleesbare digitale meters.
2.3
Op 15 november 2016 heeft [eisers in conventie] bij brief kenbaar gemaakt dat hij de digitale meters voor de verwarming en water niet wil laten installeren in zijn appartement.
2.4
Op 18 juni 2019 heeft Stichting Alwel de eindafrekening over 2018 ten bedrage van € 589,94 warmte aan [eisers in conventie] gezonden, waarna [eisers in conventie] hier op 1 juli 2019 schriftelijk bezwaar tegen heeft gemaakt. Bij brief van 4 juli 2019 heeft Stichting Alwel het bezwaar ongegrond verklaard. [eisers in conventie] heeft in zijn schrijven van 30 juli 2019 kenbaar gemaakt het bedrag van de eindafrekening onder protest te betalen.
2.5
Bij verzoekschrift van 6 mei 2021 heeft [eisers in conventie] de huurcommissie verzocht om uitspraak te doen over de kosten van nutsvoorzieningen en servicekosten. Het verzoek is concreet gericht tegen de afrekening warmte over 2018, welke afrekening is gebaseerd op het gemiddelde verbruik in het appartementencomplex.
2.6
De huurcommissie heeft de bezwaren van [eisers in conventie] in haar uitspraak van 23 september 2021 kennelijk gegrond verklaard en beslist dat de betalingsverplichting over het jaar 2018 € 577,16 bedraagt. De huurcommissie heeft de uitspraak gebaseerd op het rapport van onderzoek van 27 juli 2021.
2.7
[eisers in conventie] heeft ex artikel 7:262 BW binnen de gestelde termijn onderhavige vordering ingesteld tegen de uitspraak van de huurcommissie.

3.Het geschil

in conventie
3.1
[eisers in conventie] vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat Stichting Alwel de jaarafrekening warmte 2018 aan [eisers in conventie] niet mag baseren op het gemiddelde warmteverbruik van het complex, het aandeel van [eisers in conventie] niet op 1/50e deel van het totaal verbruik mag stellen;
Stichting Alwel te veroordelen om, binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers in conventie] te voldoen een bedrag van € 271,41, te vermeerderen met wettelijke rente per 6 mei 2021, althans per in redelijke justitie te bepalen datum;
Stichting Alwel te veroordelen in de kosten van de procedure, met bepaling dat deze moeten worden voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
Stichting Alwel, onder voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eisers in conventie] volledig aan dit vonnis voldoet, te veroordelen in de nakosten.
3.2
[eisers in conventie] legt aan zijn vordering de uitspraak van de Huurcommissie ten grondslag. [eisers in conventie] heeft verschillende bezwaren tegen die uitspraak. Allereerst is door de Huurcommissie ten onrechte vastgesteld dat het voor Stichting Alwel onmogelijk was om het individuele warmteverbruik te meten. [eisers in conventie] stelt dat hij de enige huurder (van de 50) is in het appartementencomplex zonder een slimme meter, zodat het voor Stichting Alwel eenvoudig is zijn gebruik vast te stellen door het totaal van de 49 andere meterstanden af te trekken. Ook door het (her)plaatsen van een analoge meter was het voor Stichting Alwel mogelijk geweest om het individuele warmteverbruik te meten. Hoewel [eisers in conventie] hier om verzocht heeft, heeft Stichting Alwel onterecht niet aan dit verzoek voldaan, nu dit verzoek op grond van artikel 8 lid 3 van de in 2018 geldende Warmtewet gehonoreerd moeten worden. Voorts stelt [eisers in conventie] zich op het standpunt dat de Huurcommissie ten onrechte de afrekening op het gemiddeld verbruik van het appartementencomplex niet onredelijk heeft gevonden. Uitgangspunt is dat de kosten op de jaarrekening overeen dienen te komen met de werkelijk gemaakte kosten. Het gevolg is als het gemiddelde verbruik hoger is dan het verbruik door [eisers in conventie] hij dan meer betaalt dan de werkelijke kosten en Stichting Alwel daardoor ongerechtvaardigd wordt verrijkt. Volgens [eisers in conventie] dient de berekening op basis van de getallen van Hellmann plaats te vinden. [eisers in conventie] had vanaf 1 juni 2016 geen individuele meter meer en over de periode 1 juni 2016 tot en met 31 december 2016 en over geheel 2017 heeft ook een afrekening op basis van de getallen van Hellmann plaatsgevonden. Dit op basis van een daartoe gemaakte afspraak. Deze berekeningswijze is ook al in 2008 gehanteerd, toen een medewerker de meterstanden verkeerd had genoteerd. Voor zover deze afspraak niet vast komt te staan, doet [eisers in conventie] een beroep 6:248 lid 1 BW aangezien de berekeningswijze in voorgaande jaren, na het verwijderen van de analoge meter, is gehanteerd en daarmee een tussen partijen overeengekomen rechtsgevolg is geworden dan wel dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat die berekeningswijze in 2018 gehanteerd moet worden. Nu volgens de berekening van de getallen van Hellmann er een bedrag van € 271,41 teveel in rekening is gebracht, vordert [eisers in conventie] dit bedrag. Tot slot stelt [eisers in conventie] zich op het standpunt dat Stichting Alwel ongerechtvaardigd is verrijkt aangezien de afrekening over 2018 een significante afwijking vertoont ten opzichte van voorafgaande jaren.
3.3
Stichting Alwel voert aan dat het niet redelijk is om het totaalverbruik van alle appartementen te verminderen met de opgetelde meterstanden van de andere 49 appartementen. Het rekenen met 49 verschillende standen en één totaalstand laat veel ruimte over voor afwijkingen en complicaties bij bijvoorbeeld een storing. Nog daargelaten dat [eisers in conventie] om (her)plaatsing van een analoge meter heeft verzocht, is per 1 juli 2019 de Warmtewet niet langer geldig voor verhuurders die warmte leveren aan hun huurders, zodat Stiching Alwel niet verplicht kan worden op grond van artikel 8 van de Warmtewet een analoge meter te plaatsen. Bovendien is het op grond van de richtlijn 2018/2002/EU niet meer toegestaan een analoge meter te plaatsen in de woning. Ook berekening op basis van het getal van Hellmann leidt niet tot een redelijke uitkomst. Op grond van die berekening zou [eisers in conventie] slechts 1/10 deel van het gemiddelde gigajoule per woning hebben verbruikt. Ook is er geen afspraak in het verleden gemaakt om op basis van de getallen van Hellmann af te rekenen. Evenmin kan Stichting Alwel op grond van de jaarrekening over de laatste zeven maanden van 2016 en de jaarrekening over 2017 gebonden zijn aan die berekening. In 2018 was geen meetinriching voor het warmteverbruik in het appartement van [eisers in conventie] aanwezig, omdat hij heeft geweigerd een slimme meter te (laten) plaatsen. Derhalve is Stichting Alwel gehouden het verbruik abstract te benaderen en is zij uitgegaan van het gemiddelde verbruik, hetgeen de Huurcommissie niet onredelijk heeft geacht.
in reconventie
3.4
Stichting Alwel vordert [verweerders in reconventie] te veroordelen om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de plaatsing van een slimme warmtemeter en een slimme warm watermeter in de gehuurde woning en op eerste verzoek van Stichting Alwel de ongehinderde toegang tot de woning te verschaffen.
3.5
[verweerders in reconventie] voert aan dat hij geen enkele verplichting jegens Stichting Alwel heeft geschonden door een slimme meter te weigeren en op goede gronden weigert medewerking te verlenen bij het plaatsen daarvan. De reden daarvan is voornamelijk gelegen in het feit dat bij plaatsing daarvan zijn privacy en veiligheid in het geding is, althans kan zijn. Dit is een feit van algemene bekendheid zoals bedoeld in artikel 149 lid 2 Rv. en blijkt ook uit een artikel van mr. Hemmer en mr. Meijering van 6 mei 2020, welk artikel als bijlage bij de conclusie van antwoord in reconventie is gevoegd. Uit niets volgt dat door Stichting Alwel een Data Protection Impact Assessment (DPIA) is uitgevoerd. Voor zover dit wel het geval is, verzoekt [verweerders in reconventie] het resultaat in het geding te brengen, dan wel dat door de kantonrechter ex artikel 22 Rv. wordt bevolen die stukken in het geding te brengen. Bovendien was en is [verweerders in reconventie] gerechtigd om medewerking te weigeren. Primair volgt uit artikel 8 lid 3 van de Warmtewet (geldend van 1 januari 2016 tot en met 24 oktober 2020) dat [verweerders in reconventie] in ieder geval tot 24 oktober 2020 plaatsing van een slimme warmtemeter mocht weigeren. Subsidiair kan [verweerders in reconventie] ook thans niet worden verplicht medewerking te verlenen aan plaatsing van een slimme meter. Er bestaat geen contractuele en geen wettelijke verplichting tot medewerking. Ook is er geen sprake van dringende werkzaamheden als bedoeld in artikel 7:220 lid 1 BW. Slechts indien het werkzaamheden betreffen die niet tot het einde van de huurtermijn kunnen worden uitgesteld en werkzaamheden die bij uitstel tot extra kosten of tot schade zouden leiden of niet zonder nadeel worden uitgesteld zijn dringend. Hier is echter geen sprake van.
Voor zover wordt geoordeeld dat [verweerders in reconventie] de plaatsing van een slimme warmtemeter en een slimme watermeter dient te gedogen, verzoekt [verweerders in reconventie] ingevolge artikel 8 lid 4 jo. artikel 1a lid 2 van de Warmtewet om de meetgegevens niet op afstand uit te lezen, maar dat [verweerders in reconventie] zelf de gegevens kan doorgeven. Tot slot verzoekt [verweerders in reconventie] bij een veroordeling tot medewerking hiervan enkel over te gaan als Stichting Alwel heeft aangetoond dat uit een DPIA is vast komen te staan dat er geen sprake is van een (te) hoog risico, althans dat de Authoriteit Persoongegevens (AP) groen licht heeft gegeven, althans aantoont dat betere waarborgen zijn of worden getroffen op grond waarvan uit een DPIA volgt dat geen sprake is van een (te) hoog risico.
3.6
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [verweerders in reconventie] vanwege de (mogelijke) schending van zijn privacy en veiligheid geen slimme meter wil laten plaatsen. Ter zitting is – in overleg met partijen – bepaald dat Stichting Alwel aan ASG (de firma die de slimme meters plaatst en uitleest) opdracht geeft tot het opstellen van een technisch rapport waarin de volgende vragen aan de orde komen:
Is het mogelijk om een technisch rapport te krijgen over hoe de slimme warmtemeter werkt met daarin onder andere welke gegevens verzameld worden en hoe deze doorgestuurd worden aan ASG ? Zit er een slimme meter software die eruit gehaald kan worden ?
Is er sprake van het verwerken van persoonsgegevens ? En zijn de meters getoetst bij de Autoriteit Persoonsgegevens (D.P.I.A.) ?
Is het mogelijk om een slimme gigaloule meter te plaatsen maar het doorsturen van het op afstand uitleesbaar signaal uit te schakelen ?
Is een berekening 50-49 mogelijk ?
Tevens is in overleg met partijen de zaak aangehouden om hen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen, waarbij op het rapport van ASG wordt gereageerd. Zowel [verweerders in reconventie] als Stichting Alwel hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
4.2
Door ASG zijn de vragen beantwoord middels e-mailberichten van 11 juli 2022 en 25 augustus 2022. [verweerders in reconventie] stelt vooreerst dat Stichting Alwel géén technisch rapport heeft overgelegd, dat ASG de energiebeheerder en leverancier van onderhavige slimme warmtemeters is en dat Alwel een erkende samenwerkingspartner van ASG is. Tot slot plaatst [verweerders in reconventie] vraagtekens bij de deskundigheid van [accountmanager] bij ASG, die de vragen heeft beantwoord. [verweerders in reconventie] is dan ook van mening dat de overgelegde stukken niet als bewijs kunnen dienen.
4.3
De kantonrechter overweegt als volgt. Ter zitting is met partijen besproken dat voormelde vragen aan ASG voorgelegd zouden worden. Op dat moment was [verweerders in reconventie] op de hoogte dat ASG de energiebeheerder is van het appartementencomplex waar hij woont. Dit volgt tevens uit door [verweerders in reconventie] overgelegde brieven van 25 november 2016 en 20 februari 2020 (behorende bij productie 3 bij dagvaarding). Aangezien ter zitting geen bezwaar is gemaakt om de vragen aan ASG voor te leggen ziet de kantonrechter geen aanleiding om aan de beantwoording van de vragen door ASG voorbij te gaan. Dit heeft ook te gelden voor de stelling dat Stichting Alwel een erkende samenwerkingspartner is van ASG. Voor wat betreft het feit dat er geen rapport is overgelegd maar twee e-mailberichten wordt geoordeeld dat dit niet af doet aan het feit dat de van belang zijnde vragen zijn beantwoord, zodat de antwoorden worden meegenomen in de beoordeling. Dat de vragen zijn beantwoord door een accountmanager, maakt niet dat er onvoldoende grond bestaat om aan haar deskundigheid te twijfelen en zal aan dat bezwaar van [verweerders in reconventie] ook voorbij worden gegaan.
in conventie
4.4
De kantonrechter zal eerst de vordering van [eisers in conventie] dat de jaarrekening warmte 2018 door Stichting Alwel niet gebaseerd mag worden op het gemiddelde warmteverbruik van het complex beoordelen.
4.5
Naar aanleiding van het bezwaarschrift van [eisers in conventie] bij de Huurcommissie is door een rapporteur van de Huurcommissie het rapport van onderzoek van 27 juli 2021 opgesteld. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:

Uit de huurovereenkomst en correspondentie die is verstrekt door huurder, kan rapporteur niet afleiden dat huurder en verhuurder ‘de getallen van Hellman’ als berekeningswijze voor de afrekening van het warmteverbruik hebben afgesproken.
Rapporteur stelt vast dat het voor verhuurder onmogelijk is om het individuele warmteverbruik in de woning te meten omdat huurder de plaatsing van de individuele meter in zijn woning heeft geweigerd.
Rapporteur merkt op dat de tarieven die door verhuurder in rekening zijn gebracht, niet in strijd zijn met de maximumtarieven van de Warmtewet. Rapporteur acht het om die redenen niet onredelijk dat verhuurder de afrekening van het warmteverbruik heeft gebaseerd op het gemiddelde verbruik.
4.6
Uit de beantwoording van vraag 4 door ASG of een 50-49 methode mogelijk is, volgt dat het wel mogelijk is, maar dat dit niet aan te raden is wegens leidingverlies, hetgeen kan oplopen tot 30%. Stichting Alwel heeft daarover nog vermeld dat de meter die het totale gigajoule verbruik van het appartementencomplex meet in het ketelhuis hangt en vanwege leidingverlies het totale verbruik aanzienlijk hoger kan zijn dan het opgetelde verbruik van alle individuele appartementen. Hoewel [eisers in conventie] stelt dat dit leidingverlies niet door hem gedragen hoeft te worden, acht de kantonrechter deze berekening vanwege het leidingverlies voor beide partijen niet wenselijk. Immers, het percentage is dusdanig dat van ofwel [eisers in conventie] ofwel van Stichting Alwel in alle redelijkheid niet kan worden verwacht dit percentage aan leidingverlies te dragen.
4.7
Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat een berekening op basis van de getallen van Hellman (het “koudegetal”) evenmin wenselijk is. Het koudegetal is een maatstaf voor de totale hoeveelheid kou in de periode november tot met maart. Volgens Stichting Alwel zou door deze wijze van berekening een onredelijke uitkomst van het verbruik ontstaan. Zo is bij [eisers in conventie] in 2016 de berekening op basis van het koudegetal toegepast, en kwam dit op een verbruik van 0,7 gigajoule voor [eisers in conventie] , terwijl het gemiddeld verbruik binnen het appartementencomplex 7,10 gigaloule bedroeg. In 2017 zou [eisers in conventie] op basis van het koudegetal [eisers in conventie] 1,52 gigajoule verbruikt hebben, terwijl het gemiddelde verbruik in het compex 12,62 gigajoule was. Hoewel [eisers in conventie] zich op het standpunt heeft gesteld dat die berekening redelijk is omdat hij niet veel verbruikt, is de enkele stelling hiertoe niet voldoende. Hij heeft onvoldoende met feiten en omstandigheden onderbouwd dat zijn gebruik dusdanig minder is dan het gemiddelde dat een berekening op basis van de getallen van Hellmann wel redelijk zou zijn. Daarbij komt dat hij ter zitting het standpunt van Stichting Alwel dat hij op basis van het koudegetal nog steeds hetzelfde zou verbruiken als hij bijvoorbeeld een half jaar naar het buitenland zou gaan heeft erkend. Met inachtneming van het voorgaande is de kantonrechter dan ook van oordeel dat een afrekening op basis van de getallen van Hellman niet tot een redelijke uitkomst leidt, zodat deze wijze van berekenen niet door Stichting Alwel gehanteerd hoeft te worden. Bovendien kan niet geconcludeerd worden dat er sprake is van bindende afspraken, nu gedurende een periode van slechts 1,5 jaar het verbruik op basis van de getallen van Hellaman is berekend. Ook zijn geen andere feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat er sprake is van bindende afspraken.
4.8
Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om bij de conclusie van de Huurcommissie aan te sluiten, zodat de jaarrekening warmte over 2018 gebaseerd mag worden op het gemiddeld warmteverbruik van het complex. Dit betekent dat de vordering in conventie om voor recht te verklaren dat Stichting Alwel de jaarafrekening warmte 2018 niet mag baseren op het gemiddelde warmteverbruik van het complex zal worden afgewezen. De vordering om het bedrag van € 271,41, te vermeerderen met de wettelijke rente aan [eisers in conventie] te voldoen treft om die reden hetzelfde lot en zal eveneens worden afgewezen.
4.9
[eisers in conventie] zal als de in conventie in ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van Stichting Alwel worden begroot op € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde van Stichting Alwel (2 x € 75,00).
in reconventie
4.1
In reconventie vordert Stichting Alwel om [verweerders in reconventie] onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de plaatsing van een slimme warmtemeter en een slimme warm watermeter. Hoewel [verweerders in reconventie] zich op het standpunt stelt dat hij in ieder geval tot en met 24 oktober 2020 – maar ook thans nog – de plaatsing van een slimme watermeter in zijn huurwoning mocht weigeren, heeft hij zich tevens bereid verklaard om mee te werken aan het plaatsen van een slimme meter die niet op afstand uitleesbaar is, indien zijn privacy en veiligheid niet in het geding is. Daartoe heeft [verweerders in reconventie] zich onder meer op het standpunt gesteld dat uit niets blijkt dat in opdracht van stichting Alwel een DPIA is uitgevoerd. De kantonrechter zal – mede in achtneming van de antwoorden van ASG - als volgt oordelen.
4.11
Door ASG is bij de beantwoording van de vragen hierover het volgende opgenomen: “
De meters worden niet getoetst. De werking van de meters is gecertificeerd, dwz om te zien of de meters correct werken.” Daar heeft Stichting Alwel nog aan toegevoegd dat ASG een bewerkersovereenkomst heeft om de privacy van de huurders te waarborgen. Ook verwijst Stichting Alwel naar (onder meer) artikel 4 lid 2 van de Algemene verordening gegevensbescherming (“AVG”), waaruit volgt dat de gegevens die de GJ meter doorstuurt in sommige gevallen persoonsgegevens zijn. De versleuteling van de gegevens is een verwerking als bedoeld in de AVG.
4.12
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit artikel 35 AVG in samenhang met het “Besluit lijst verwerkingen persoonsgegevens waarvoor een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA) verplicht is, Autoriteit Persoonsgegevens” onder nummer 14 volgt dat bij het gebruik van een slimme meter verplicht is om voorafgaand aan het gebruik daarvan een DPIA uit te voeren. Onderdeel van de DPIA is een beoordeling van de beoogde maatregelen om de risico’s aan te pakken, waaronder waarborgen, maatregelen en mechanismen om de bescherming van persoonsgegevens te garanderen en om aan te tonen dat aan deze verordening is voldaan. Uit de beantwoording van de vragen door ASG volgt dat de meters niet worden getoetst. Geconcludeerd wordt dan ook dat er geen waarborg is dat de gegevens in het kader van de privacy goed verwerkt worden. Dat de meters gecertificeerd zijn en Stichting Alwel met ASG een bewerkersovereenkomst heeft om de privacy te waarborgen doet niets af aan de verplichting van een DPIA uit te voeren. Voorts volgt uit de beantwoording van de vragen door ASG ook het volgende: “
Het is mogelijk om een meter te plaatsen en deze (dus het meternummer) niet toe te voegen aan de ontvanger. Op deze manier worden er geen standen doorgestuurd naar ASG – de meter blijft slim, maar we doen niets met de informatie
(…)

Er is geen enkele relatie tussen meternummer en persoon totdat het afrekenproces start (dus bij ASG komt).Daar wordt de relatie gelegd tussen woning en meter en daarna pas aan een bewoner gekoppeld. Dit voldoet volledig aan de AVG-richtlijnen.
(…)

De bewoner kan aan Alwel meterstanden/foto’s doorsturen en Alwel kan deze vervolgens via een portal doorgeven aan ASG.”.
4.13
Nu door [verweerders in reconventie] te kennen is gegeven dat hij bereid is mee te werken aan het plaatsen van een slimme warmtemeter en een warmwatermeter die niet uitleesbaar zijn en hij bereid is de meterstanden zelf door te geven aan de leverancier, welk verzoek ook wettelijk gezien mogelijk is, ziet de kantonrechter aanleiding om [verweerders in reconventie] te veroordelen medewerking te verlenen tot het plaatsen van een slimme warmtemeter en een slimme warmwatermeter die op afstand niet uitleesbaar zijn. Het ontbreken van een DPIA toets is in onderhavig geval niet relevant, aangezien de slimme meters daardoor niet meer op afstand uit te lezen zijn, waardoor de privacy en veiligheid van [verweerders in reconventie] niet in het geding komt.
4.14
Voorts acht de kantonrechter het - gelet op de bereidheid van [verweerders in reconventie] om medewerking te verlenen - redelijk dat hij op verzoek van Stichting Alwel binnen een termijn van drie maanden na betekening van het vonnis een afspraak in zal plannen om de meter te laten plaatsen. De gevorderde dwangsom zal worden vastgesteld op € 100,00 per dag dat [verweerders in reconventie] indien [verweerders in reconventie] alsdan geen toegang verleend, tot een maximum van € 2.000,00.
4.15
Al hetgeen verder door partijen is aangevoerd en hiervoor onbesproken is gelaten, leidt niet tot een andersluidende beslissing.
4.16
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eisers in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Alwel tot op heden begroot op € 150,00 als salaris voor de gemachtigde van Stichting Alwel;
in reconventie
veroordeelt [verweerders in reconventie] om medewerking te verlenen aan de plaatsing van een slimme – niet op afstand leesbare warmtemeter en een slimme – niet op afstand leesbare – warmwatermeter in de huurwoning, staande en gelegen aan de [adres] , en op verzoek van Stichting Alwel binnen een termijn van drie maanden na betekening van het vonnis een afspraak in te plannen om de meter te laten plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag, met een maximum van € 2.000,00;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten dient te dragen.
in conventie en in reconventie:
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.