Uitspraak
1.[eiser in conventie sub01] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 99,50(0,50 punten x € 199,00)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen verhuurder en huurder over de beëindiging van een huurovereenkomst. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. N.A. Koole, had de huurovereenkomst opgezegd wegens dringend eigen gebruik. De huurder, vertegenwoordigd door mr. R. Wouters, heeft de opzegging betwist en verzocht om afwijzing van de vorderingen van de verhuurder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhuurder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de huurwoning dringend nodig heeft voor eigen gebruik. De verhuurder heeft gezondheidsproblemen en financiële zorgen aangevoerd als redenen voor de opzegging, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende urgentie met zich meebrachten om de huurovereenkomst te beëindigen. De huurder heeft bovendien aangegeven dat zij belang heeft bij het blijven wonen in de huurwoning, wat ook meegewogen is in de beslissing.
De rechtbank heeft de vorderingen van de verhuurder afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de huurder. De voorwaardelijke vorderingen in reconventie van de huurder zijn niet behandeld, omdat de vorderingen in conventie zijn afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.