ECLI:NL:RBZWB:2023:554

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
357491_T30012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. de Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding beslissing over vaststelling zorgregeling in afwachting van verloop hulpverlening

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 januari 2023, is een nadere beschikking gegeven over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders van de minderjarige [minderjarige]. De man, vertegenwoordigd door mr. R.G.J. van Kerkhof, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. T. Möller, hebben gezamenlijk het verzoek ingediend. De rechtbank heeft de beslissing aangehouden in afwachting van het verloop van de hulpverlening die de ouders ondergaan bij zorgaanbieder De GezinsManager. De minderjarige, geboren op [geboortedag] 2016, heeft momenteel geen contact met de man vanwege loyaliteitsproblematiek en weerstand tegen contact. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 31 juli 2023 en zal de beslissing over de zorgregeling pro forma aanhouden tot een nader te bepalen datum in juli 2023. De ouders hebben ingestemd met deze aanhouding, en de rechtbank benadrukt het belang van informatie over de hulpverlening voor de uiteindelijke beslissing. De kinderrechter heeft de zaak pro forma aangehouden tot 27 juni 2023, waarna een nieuwe mondelinge behandeling zal plaatsvinden.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/357491 / FA RK 19-1938
Datum uitspraak: 30 januari 2023
Nadere beschikking over vaststelling verdeling zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze,
tegen
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. T. Möller te Tilburg,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders,
over de minderjarige:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2016, hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als informant in deze zaak aan:
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Tilburg, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van deze rechtbank van 20 juli 2021 en alle daarin genoemde stukken;
  • het F9-formulier van 23 mei 2022 van mr. Möller;
  • het F4-formulier van 30 mei 2022 van mr. Van Kerkhof;
  • het F9-formulier van 10 juni 2022 van mr. Van Kerkhof;
  • het F9-formulier van 22 augustus 2022 van mr. Möller;
  • het F9-formulier van 29 augustus 2022 van mr. Van Kerkhof;
  • het F9-formulier van 18 januari 2023 van mr. Möller, met bijlagen.
1.2
Op 24 januari 2023 heeft de rechtbank het verzoek nader mondeling behandeld met gesloten deuren, gelijktijdig met de mondelinge behandeling bij de kinderrechter van het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] (met het zaaknummer: C/02/404040 / JE RK 22-2104). In die zaak heeft de kinderrechter reeds bij wijze van mondelinge uitspraak beslist.
1.3
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen en heeft de rechtbank gehoord partijen, bijgestaan door hun advocaten. Daarnaast waren aanwezig een tweetal vertegenwoordigers namens de GI en een vertegenwoordigster namens de Raad.

2.De nadere beoordeling

2.1
De rechtbank verwijst naar de inhoud van de beschikking van 21 juli 2021. Hierbij is de beslissing op het verzoek aangehouden in afwachting van bericht van de advocaten over het verloop en het resultaat van het hulpverleningstraject dat de ouders doorlopen bij [zorgaanbieder] .
2.2
Aan de orde is nu nog het verzoek van de man, uitvoerbaar bij voorraad, om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen partijen vast te stellen, waarbij de man en [minderjarige] gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar:
  • gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdag 15:00 uur tot zondagmiddag 19:00 uur;
  • op woensdagmiddag vanaf 15:00 uur tot 19:30 uur;
  • gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, in nader onderling overleg tussen partijen te verdelen.
2.3
Daarnaast is nog aan de orde het zelfstandige verzoek van de vrouw om een raadsonderzoek te gelasten.
2.4
Naar aanleiding van de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, overweegt de rechtbank dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige] bij beschikking van de kinderrechter van 24 januari 2023 laatstelijk is verlengd voor de duur van zes maanden, te weten tot 31 juli 2023. Het resterende deel van het verzoek is pro forma aangehouden tot een nader te bepalen dag en tijdstip in juli 2023 waarop de mondelinge behandeling zal worden voortgezet. In de komende maanden zullen de ouders, in het kader van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] , via zorgaanbieder De GezinsManager starten met een traject ouderschapsbemiddeling en zal het traject dat is gericht op contact(herstel) tussen de man en [minderjarige] middels omgangsbegeleiding op een verantwoorde wijze worden voortgezet. Momenteel is er geen sprake van contact tussen [minderjarige] en de man. Gebleken is dat [minderjarige] kampt met forse loyaliteitsproblematiek en dat zij klem zit tussen de ouders. Bij aanvang van het laatste omgangsmoment in december 2022 heeft [minderjarige] forse weerstand geuit tegen het hebben van contact met de man. Omdat de betrokken omgangsbegeleider is gewisseld van baan, er nog geen nieuwe begeleider beschikbaar is en het van belang is dat het traject gericht op contact(herstel) op een verantwoorde wijze wordt voortgezet, zal het traject pas worden hervat nadat De GezinsManager een nieuwe omgangsbegeleider heeft aangesteld en er een vertrouwensband is opgebouwd tussen die begeleider en [minderjarige] . Wel zal de GI op korte termijn de mogelijkheden onderzoeken tot contact(herstel) tussen de man en [minderjarige] middels beeldbellen.
2.5
Namens beide ouders is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij instemmen met het aanhouden van de beslissing in deze zaak voor de duur van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] , in afwachting van het (verdere) verloop en het resultaat van de hulpverlening.
2.6
De rechtbank overweegt dat de informatie over het verloop en het resultaat van de hulpverleningstrajecten die de ouders in de komende periode in het kader van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] zullen doorlopen/voortzetten van belang is bij de beslissing op het verzoek in deze zaak. Gelet hierop acht de rechtbank zich momenteel onvoldoende geïnformeerd om te kunnen beslissen over het verzoek. Aangezien het zittingsrooster van de rechtbank voor de maand juli 2023 op dit moment nog niet beschikbaar is, heeft de kinderrechter het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] pro forma aanhouden tot dinsdag 27 juni 2023, waarna de griffier van de rechtbank – met inachtneming van eventuele verhinderdata van de advocaten – de dag en het tijdstip van de nadere mondelinge behandeling zal bepalen. Gelet hierop zal de rechtbank de beslissing in deze zaak dienovereenkomstig op onderstaande wijze aanhouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
houdt de beslissing op het verzoek aan tot
dinsdag 27 juni 2023 PRO FORMA,waarna de griffier van de rechtbank – met inachtneming van eventuele verhinderdata van de advocaten en de afloopdatum van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] – een dag en tijdstip zal plannen in juli 2023 waarop het verzoek nader mondeling zal worden behandeld (gelijktijdig met de nadere mondelinge behandeling van het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met het zaaknummer: C/02/404040 / JE RK 22-2104);
bepaalt dat partijen, hun advocaten, de GI en de Raad tijdig zullen worden opgeroepen voor de nader te bepalen mondelinge behandeling;
behoudt zich iedere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 januari door mr. de Graaf, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.