In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 29 juni 2023 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij [minderjarige01], de moeder, een vertegenwoordigster van de Raad en twee vertegenwoordigsters van de GI aanwezig waren.
De feiten wijzen op een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [minderjarige01]. Ze vertoont zelfbepalend gedrag en gaat al meer dan twee jaar niet structureel naar school. Er zijn zorgen over haar angsten, paniekaanvallen, en een verstoord dag- en nachtritme. Daarnaast zijn er signalen van middelengebruik en een onveilige relatie met een meerderjarige vriend. De ouders lijken niet in staat om gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de opvoeding te dragen, wat de situatie van [minderjarige01] verder compliceert.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende hebben geprofiteerd van de tot nu toe ingezette hulpverlening en dat er een noodzaak is voor observatie en diagnostiek. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling toe te wijzen, met ingang van 14 juli 2023 tot [geboortedag01] 2024, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit is noodzakelijk voor de ontwikkeling van [minderjarige01], zodat er snel stappen kunnen worden gezet in de hulpverlening en behandeling.