ECLI:NL:RBZWB:2023:5613

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2727
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

Op 10 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het dagelijks bestuur van Samenwerking de Bevelanden. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het beroep van de eiser, die niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het griffierecht in deze zaak vastgesteld op € 50,-. De griffier heeft de eiser per aangetekende brief op 8 juni 2023 geïnformeerd over het niet betalen van het griffierecht en hem de gelegenheid gegeven om dit binnen vier weken te voldoen. De aangetekende brief werd echter retour ontvangen met de vermelding 'niet afgehaald'. De rechtbank heeft de brief vervolgens opnieuw verzonden per gewone post, maar ook na deze verzending is het griffierecht niet betaald. De termijn voor betaling is verstreken zonder dat de eiser een geldige reden heeft gegeven voor het verzuim. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de rechtbank de inhoud van het beroep niet zal beoordelen en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2727

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2023 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser

en

het dagelijks bestuur van Samenwerking de Bevelanden, verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
2. Bij aangetekende brief van 8 juni 2023 heeft de griffier van de rechtbank aan eiser laten weten dat uit de administratie is gebleken dat hij niet voldaan heeft aan de uitnodiging het griffierecht te betalen. Eiser is daarom nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
3. De aangetekende brief van 8 juni 2023 is verstuurd naar het door eiser opgegeven adres. Op 29 juni 2023 is de brief door de rechtbank retour ontvangen onder de vermelding ‘niet afgehaald’. Op 30 juni 2023 heeft de rechtbank de brief nogmaals aan eiser toegezonden per gewone postzending, nadat werd vastgesteld dat eiser in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op het op de brief vermelde adres. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 8 juni 2023 genoemde termijn twee weken na verzending van die brief eindigt.
4. Uit de administratie van de rechtbank is gebleken dat voormelde termijn is verstreken zonder dat het verschuldigde griffierecht is voldaan.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier op 10 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.