In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2023, staat de aansprakelijkheid van de gedaagde partij centraal. De eiser, [eiser01], heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met de gedaagde, [gedaagde01], voor de renovatie van twee badkamers. De overeengekomen richtprijs voor de werkzaamheden bedroeg € 11.000,00, met een voorschot van € 7.000,00 en extra kosten voor meerwerk. De gedaagde heeft echter tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, wat heeft geleid tot gebreken in de gerenoveerde badkamer en het niet uitvoeren van de werkzaamheden voor de nieuwe badkamer. De eiser heeft geprobeerd de gebreken te verhelpen door een derde partij, [naam02], in te schakelen, maar ook deze heeft niet naar behoren gewerkt. De eiser vordert nu een schadevergoeding van € 13.143,98, die bestaat uit de kosten voor het inschakelen van een andere aannemer en de herstelkosten voor de gebreken. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij niet verantwoordelijk is voor de gebreken die door [naam02] zijn veroorzaakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst en heeft de vordering van de eiser grotendeels toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 8.660,78, alsook in de proceskosten.