Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2023 in de zaken tussen
[belanghebbende 2], uit [plaats 1] ,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
- het woonhuis met ondergrond, tuin en verdere aanhorigheden gelegen te [postcode] [plaats 1] , [adres 1] , kadastraal bekend [kadastrale gegevens 1] ter grootte van vijftien are en twintig centiare (15 a 20 ca);
- erf-tuin gelegen te [plaats 2] , bij [adres 2] , kadastraal bekend [kadastrale gegevens 2] ter grootte van elf are en vijfenveertig centiare (11 a 45 ca);
- het terrein gelegen te [plaats 3] , [adres 3] , kadastraal bekend [kadastrale gegevens 3] ter grootte van een hectare en zevenenzestig are en negentig centiare (1 ha 67 a 90 ca);
- het terrein gelegen te [plaats 3] , [adres 3] , kadastraal bekend [kadastrale gegevens 4] ter grootte van acht are en vijfendertig centiare (8 a 35 ca);
- de grootte van de percelen [kadastrale gegevens 3] en [kadastrale gegevens 4] ten opzichte van het woonhuis en het perceel waarop het woonhuis zich bevindt (zie overweging 4);
- dat een deel van het perceel [kadastrale gegevens 3] volgens het vigerende bestemmingsplan de bestemming “natuur” heeft en het overige deel van het perceel [kadastrale gegevens 3] en het perceel [kadastrale gegevens 4] de enkelbestemming “agrarisch met waarden” hebben;
- dat het deel met de enkelbestemming “agrarisch met waarden” door de verkoper mede (deels) is gebruikt als paardenweide;
- dat het deel waarop de paarden kunnen lopen is afgescheiden door middel van een afzetting van palen met lint (rubberbanden);
- dat belanghebbenden ter zitting hebben verklaard dat sinds zij er wonen nagenoeg steeds (op drie of vier maanden na) paarden van derden op de betreffende percelen aanwezig zijn geweest. Deze paarden bevinden zich in de zomer in het achterste gedeelte van perceel [kadastrale gegevens 3] en in de winter op het voorste deel van het gedeelte van de percelen [kadastrale gegevens 3] en [kadastrale gegevens 4] die door de inspecteur als niet-aanhorig zijn aangemerkt. Weliswaar gaat het in het kader van de overdrachtsbelasting om de omstandigheden op het moment van verkoop, maar deze omstandigheden laten wel zien dat het gedeelte van deze percelen juist (ook) geschikt zijn voor andere doeleinden dan voor gebruik bij een woning;
- belanghebbenden hebben, tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur, niet aannemelijk gemaakt dat de gebruiksmogelijkheden van het woondeel en het resterende deel over en weer worden vergroot of verbeterd. Dat de percelen bijdragen aan de landelijke beleving van het heuvelland en het vrije uitzicht (kijkend op de heuvels en wonend in de natuur) en daardoor in grote mate bijdragen aan het woongenot, is een subjectieve omstandigheid. Die omstandigheid betekent niet dat de percelen in objectieve zin functioneel dienstbaar zijn aan de eigen woning
Verschuldigde overdrachtsbelasting na verwerking taxatierapport.
Conclusie en gevolgen
- vergoeding reiskosten: € 56,80 (€ 28,40 enkele reis, vergoeding op basis van openbaar vervoer 2e klas);
- vergoeding verletkosten: € 148,46 (5,5 uur reistijd voor de zitting en 1 uur bijwonen van de zitting = 6,5 uur maal uurtarief € 22,84); daarbij merkt de rechtbank op dat de verletkosten voor het bijwonen van de taxatie niet voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien de taxatie niet op initiatief van de rechtbank heeft plaatsgevonden en de rechtbank belanghebbende evenmin uitdrukkelijk in de gelegenheid heeft gesteld om de taxatie te laten doen
- de kosten voor de aanschaf van de usb-sticks zijn geen kosten die op grond van het Besluit voor vergoeding in aanmerking komen;
- de totale proceskostenvergoeding wordt dan vastgesteld op € 729,51.