ECLI:NL:RBZWB:2023:5717

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/403798 / HA ZA 22-626 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Scheffers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging samenwerking tussen notaris en cliënt met betrekking tot cliëntenportefeuille en protocol

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de beëindiging van de samenwerking tussen een notaris en een cliënt. De eiser, [eiser in conventie01], heeft de rechtbank verzocht om [gedaagden in conventie] te gebieden uitvoering te geven aan de afspraken die op 29 augustus 2022 zijn gemaakt, met betrekking tot het passeren van akten en andere notariële werkzaamheden. De eiser vorderde ook schadevergoeding en een voorschot op schadevergoeding als gevolg van wanprestatie door [gedaagden in conventie]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenwerking op 13 juni 2022 abrupt door [gedaagden in conventie] is beëindigd, maar dat er op 29 augustus 2022 nieuwe afspraken zijn gemaakt die de beëindiging van de samenwerking reguleerden. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet kon blijven rekenen op de samenwerking na de afgesproken termijn van acht maanden, die begon op 29 augustus 2022. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser grotendeels afgewezen, met uitzondering van de kosten van de voorbereidende werkzaamheden voor een accountantscontrole die niet heeft plaatsgevonden. In reconventie heeft de rechtbank geoordeeld dat de overeenkomst tussen partijen niet nietig is, en dat de afspraken over de cliëntenportefeuille en de daaraan verbonden goodwill geldig zijn. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser in reconventie afgewezen, met uitzondering van de verklaring dat de opzegtermijn van acht maanden geldt vanaf 29 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/403798 / HA ZA 22-626
Vonnis van 16 augustus 2023
in de zaak van
[eiser in conventie01] , h.o.d.n. [bedrijf eiser01] (voorheen h.o.d.n. [bedrijf eiser01],
te [plaats01] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie01] ,
advocaat: mr. J. Kossen te Deventer,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 01] BV, t.h.o.d.n. [bedrijf gedaagde01] ,

te [plaats01] ,
2.
[gedaagde in conventie sub02],
te [plaats01] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie] ,
advocaat: mr. G.S. Snippe te Etten-Leur.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 januari 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met de producties 24 tot en met 39;
- de akte van eiswijziging/vermeerdering met producties 40 tot en met 46 van [verweerder in reconventie01] ;
- de akte houdende overlegging van producties met producties 47 en 48 van [eiser in conventie01] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 april 2023;
- de spreekaantekeningen van mr. Kossen;
- de spreekaantekeningen van mr. Snippe;
- de akte houdende uitlating geheimhouding en AVG van [gedaagden in conventie] ;
- de akte houdende antwoord op akte uitlating geheimhouding en AVG met producties 49 tot en met 50 van [eiser in conventie01] ;
- de akte houdende uitlating eiswijziging van [eiser in conventie01] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten:
2.1.1.
[eiser in conventie01] heeft samen met mr. [notaris01] (hierna: [notaris01] ), notaris, de [maatschap01] ” uitgeoefend (hierna: [maatschap01] ). Deze maatschap is op 1 januari 2019 ontbonden. In aanloop naar die ontbinding zijn gesprekken gevoerd met [gedaagden in conventie] over eventuele overname van onder andere het protocol van [notaris01] (hierna: het Protocol). Het Protocol bestond uit het [protocol01] en het [protocol02] .
2.1.2.
Op 26 oktober 2018 heeft [gedaagden in conventie] met [notaris01] en [eiser in conventie01] een overnameovereenkomst getekend (hierna: de overnameovereenkomst). In de considerans is opgenomen, voor zover hier van belang:
“-
[notaris01] en [eiser in conventie01] aan [gedaagden in conventie] hebben gevraagd of hij
interesse zou hebben in de overname van het protocol van [notaris01](…)
-
[gedaagden in conventie] heeft aangegeven dat hij inderdaad interesse heeft hierin, doch niet in de overname van de onderneming van [maatschap01] , aldus enkel wanneer de onderneming in voldoende mate is afgebouwd/vereffend;
(…)
-
[eiser in conventie01] haar eigen praktijk op het gebied van estate planning (inclusief advisering inzake (levens-)testamenten, huwelijkse voorwaarden en samenlevingsovereenkomsten), afwikkeling nalatenschappen en fiscaal advies bij echtscheiding zal gaan/blijven voeren; zonder een maatschap met [gedaagden in conventie] aan te gaan;
-
[bedrijf gedaagde01] bereid is met [eiser in conventie01] die afspraken te maken, die zij nodig vindt in het kader van haar positie en ter bescherming van haar belangen bij het protocol en daaraan verbonden goodwill en anderzijds graag met [eiser in conventie01] nadere werkafspraken wenst te maken teneinde zijn kantoor een kwaliteitsimpuls te geven in met name de personen- en familierecht praktijk;
-
zij dit nader zullen uitwerken in een separate overeenkomst tussen hen beiden.”
2.1.3.
Artikel 8 van de overnameovereenkomst vermeldt, voor zover hier van belang:
“(…)
Met hetgeen in artikel 1 en onderhavig artikel (8) is overeengekomen en met inachtneming van hetgeen onder 13 hierna ter zake de communicatie is bepaald, alsmede met inachtneming van de separaat gemaakte afspraken tussen [bedrijf gedaagde01] en [eiser in conventie01] , is tussen [gedaagden in conventie] , [notaris01] en [eiser in conventie01] op deze wijze voldoende recht gedaan aan de aan het protocol verbonden goodwill.(…)”
2.1.4.
Eveneens op 26 oktober 2018 heeft [gedaagden in conventie] met [eiser in conventie01] de “overeenkomst behoud cliënten en data protocol mr. [notaris01] ” gesloten (hierna: de overeenkomst).
2.1.5.
In de considerans van de overeenkomst staat onder meer vermeld:
“- [eiser in conventie01] sinds het ontstaan van de [maatschap01] (…) op1 juli 2003, alsmede in de periode 1 juni 2002 tot en met 30 juni 2003, de praktijk heeft op-en uitgebouwd en dientengevolge aan het [protocol01] en het [protocol02] (hierna ook genoemd: de protocollen) verbonden goodwill heeft;
-
[eiser in conventie01] enorme schade zou leiden wanneer haar aan de protocollen gebonden goodwill, vanwege het ontslag als notaris van [notaris01] , niet op enigerlei wijze tot uitdrukking komt. Zulks vanwege de bijzondere regelgeving ter zake overdracht en voortzetting van een notarieel protocol;
-
[eiser in conventie01] vanaf moment ontbinding [maatschap01] , haar eigen praktijk op het gebied van estate planning (inclusief advisering inzake (levens-)testamenten, huwelijkse voorwaarden en samenlevingsovereenkomsten), afwikkeling nalatenschappen en fiscaal advies bij echtscheiding zal voeren;
-
[gedaagden in conventie] bereid is vorm te geven aan behoud van de aan [eiser in conventie01] gebonden goodwill;
-
[eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] het in het kader van de nakoming van de hierna te maken afspraken wenselijk achten een objectief controlemiddel af te spreken.
2.1.6.
Artikel 1 van de overeenkomst luidt:

Vanaf datum overname protocol door [gedaagden in conventie] zal [gedaagden in conventie] een splitsing aanbrengen in de overgenomen protocollen met bijbehorende clientgegevens en data, hierna ook te noemen: data;
2.2.
De verdeling van (de cliënten en de data van) de protocollen tussen [gedaagden in conventie] en [eiser in conventie01] is omschreven in de artikelen 2a, 2b en 2c van de overeenkomst. Deze artikelen luiden:

2a. De splitsing vindt zodanig plaats dat alle data behorende tot het [protocol02] , volledig en exclusief aan [gedaagden in conventie] toekomen en ter beschikking staan. Met dien verstande dat in geval van overlijden van een tot het [protocol02] behorende cliënt, niet tevens behorende tot het hierna onder 2b. genoemde [protocol01] , [gedaagden in conventie] en [eiser in conventie01] éénmaal per week of tweewekelijks (navenant het aantal overlijdens) in onderling overleg de daaruit voortvloeiende opdracht(en) onderling verdelen, Deze verdeling vindt zodanig plaats dat er sprake is van een evenwichtige verdeling, tenzij [gedaagden in conventie] en [eiser in conventie01] alsnog anders overeen komen.
2b. Alle cliënten en bijbehorende data (thans nog) behorende tot het [protocol01] , met uitzondering van hiervoor vermeld [protocol02] en met uitzondering van het hierna onder 2c. bepaalde, komen toe aan [eiser in conventie01] en zullen haar exclusief toe blijven komen. Komen cliënten zowel in het [protocol01] voor als in het [protocol02] dan prevaleert het [protocol01] .
Mutatis mutandis geldt bovenstaande aan [eiser in conventie01] toekomende exclusiviteit indien [gedaagden in conventie] casu quo diens opvolger(s) de protocollen van mr. [notaris01] zal/zullen overdragen aan zijn/haar/hun opvolger(s), tenzij [eiser in conventie01] met [gedaagden in conventie] en/of diens opvolger(s) andere afwijkende afspraken wenst te maken. [eiser in conventie01] verbindt zich er toe jegens [gedaagden in conventie] dat zij bij het beëindigen van haar praktijk de tot haar praktijk behorende cliënten en bijbehorende data, voor zover deze toebehoren aan het [protocol01] eerst zal aanbieden aan [gedaagden in conventie] , onder nader tussen [eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] overeen te komen voorwaarden.
2c. In aanvulling van het onder 2b. bepaalde geldt het navolgende:
I.
De tot het [protocol01] behorende cliënten en bijbehorende data, welke slechts hun oorsprong vinden in een opdracht/dossier ter zake de overdracht en/of verdeling van een onroerende zaak en/of vestiging hypotheek, zullen eveneens aan [gedaagden in conventie] toekomen en ter beschikking staan. Wendt deze cliënt zich op enig moment tot [gedaagden in conventie] en/of [eiser in conventie01] met een opdracht op het gebied van familierecht/estate planning dan zal deze opdracht aan [eiser in conventie01] toekomen.
II.
De tot het [protocol01] behorende cliënten en bijbehorende data, welke slechts hun oorsprong vinden in een op zichzelf staand(e) opdracht/dossier op het gebied van Ondernemingsrecht, (derhalve niet op enigerlei wijze samenhangend met een opdracht/dossier op het gebied van familierecht/estate planning), zullen eveneens aan [gedaagden in conventie] toekomen en ter beschikking staan. Wendt deze cliënt zich op enig moment tot [gedaagden in conventie] en/of [eiser in conventie01] met een opdracht op het gebied van familierecht/estate planning dan zal deze opdracht aan [eiser in conventie01] toekomen.
Mutatis mutandis geldt bovenstaande aan [eiser in conventie01] toekomende exclusiviteit indien [gedaagden in conventie] casu quo diens opvolger(s) de protocollen van mr. [notaris01] zal/zullen overdragen aan zijn/haar/hun opvolger(s), tenzij [eiser in conventie01] met [gedaagden in conventie] en/of diens opvolger(s) andere afwijkende afspraken wenst te maken. [eiser in conventie01] verbindt zich er toe jegens [gedaagden in conventie] dat zij bij het beëindigen van haar praktijk de tot haar praktijk behorende cliënten en bijbehorende data, voor zover deze toebehoren aan het [protocol01] eerst zal aanbieden aan [gedaagden in conventie] , onder nader tussen [eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] overeen te komen voorwaarden.
2.2.1.
Artikel 3 van de overeenkomst luidt:

[gedaagden in conventie] verplicht zich ingeval van een voorgenomen overdracht van het [protocol01]
, doch uiterlijk 2 jaar vóór verplichte defungering, met [eiser in conventie01] in overleg te treden en samen met haar en de beoogde opvolger van het [protocol01] afspraken te maken hoe een en ander vorm te geven. [gedaagden in conventie] zal alsdan ook niet eerder zijn ontslagaanvraag indienen dan wel tot overdracht van het protocol overgaan, dan nadat er voldoende overleg is geweest met [eiser in conventie01] en borging van de alsdan door haar gewenste oplossing heeft plaatsgevonden.
Een dergelijke oplossing en borging zal in beginsel nooit tot wezenlijk andere afspraken mogen leiden dan de in de onderhavige overeenkomst gemaakte afspraken, tenzij [gedaagden in conventie] en [eiser in conventie01] anderzijds, dan wel [gedaagden in conventie] , [eiser in conventie01] en de beoogde opvolger van het [protocol01] eensluidend anders overeenkomen. Mocht de beoogde opvolger niet bereid zijn met [eiser in conventie01] dergelijke afspraken te maken en voor voldoende borging te willen zorg dragen, dan zal [gedaagden in conventie] in overleg met [eiser in conventie01] tot een naar het oordeel van [eiser in conventie01] afdoende alternatieve oplossing toewerken. Deze oplossing dient definitief afgerond te zijn voordat [gedaagden in conventie] zijn
ontslagaanvraag indient. Zowel [gedaagden in conventie] als [eiser in conventie01] mogen zich daarbij
laten bijstaan door een daartoe aangewezen deskundige, dan wel wijzen [gedaagden in conventie]
en [eiser in conventie01] tezamen één daartoe deskundige aan, aan wiens deskundig oordeel zij
zich beiden conformeren.
2.2.2.
Artikel 4 van de overeenkomst luidt:

In praktische zin komt het hiervoor onder 2a., 2b. en 2c. overeengekomene als volgt tot uitdrukking. Op het moment dat zich bij het kantoor van [gedaagden in conventie] een (potentiële) cliënt meldt (per telefoon, mail, post of anderszins) vindt er door één van de medewerkers van [gedaagden in conventie] dan wel door [gedaagden in conventie] zelf controle plaats in het cliëntensysteem. Betreft het een persoon die reeds eerder in het cliëntensysteem is geregistreerd dan wordt vervolgens beoordeeld of deze persoon reeds eerder cliënt is geweest onder het [protocol01] dan wel alleen onder het [protocol02] . Indien de desbetreffende persoon eerder als cliënt geregistreerd is geweest onder het [protocol01] , dan zorgt (de medewerker van ) [gedaagden in conventie] voor overdracht/toewijzing aan [eiser in conventie01] , dan wel aan [eiser in conventie01] of [gedaagden in conventie] in geval van een situatie zoals onder 2b. juncto 2c. omschreven.
[gedaagden in conventie] en [eiser in conventie01] zullen hiertoe nadere praktische afspraken maken. In ieder geval kan hierbij gedacht worden aan het ter plekke telefonisch doorverbinden met (een medewerker van) [eiser in conventie01] of het achterlaten van een emailbericht tot terugbellen van de desbetreffende persoon, het bijhouden van een bellijst van gebelde personen welke meerdere keren per dag aan [eiser in conventie01] wordt overhandigd (ter plekke dan wel per mail).
Tevens zal (een medewerker van) [gedaagden in conventie] zodra bij hem/haar/hen een melding binnen komt (als dan niet via het computersysteem) van het overlijden van een voormalige cliënt in het protocol van [notaris01] cq [maatschap01] een bericht sturen naar [eiser in conventie01] , zodat zij snel wetenschap heeft van een dergelijk overlijden.
2.2.3.
In artikel 5 van de overeenkomst is bepaald dat door beide partijen aan te wijzen externe accountants minimaal twee maal per jaar toegang krijgen tot het cliëntensysteem van [gedaagden in conventie] om een controle te kunnen uitoefenen of opvolging is gegeven aan de verdeling van de portefeuille. Deze controle is nooit uitgevoerd.
2.2.4.
Artikel 6 van de overeenkomst luidt:

[eiser in conventie01] zal zich jegens [gedaagden in conventie] inspannen, dat uit het [protocol01] voortvloeiende cliënten, welke deswege aan [eiser in conventie01] toekomen, aan [eiser in conventie01] een opdracht verstrekken waarvoor tevens een notariële akte benodigd is, dat deze notariële akte door [gedaagden in conventie] wordt opgesteld en/of gepasseerd. [gedaagden in conventie] zal zich jegens [eiser in conventie01] inspannen, dat uit het [protocol02] voortvloeiende cliënten, welke deswege aan [gedaagden in conventie] toekomen, aan [gedaagden in conventie] een opdracht verstrekken, waarvoor (tevens) de deskundigheid van [eiser in conventie01] wenselijk dan wel benodigd is, dat [eiser in conventie01] verzocht wordt een dergelijke bijdrage aan de opdracht te leveren.
[gedaagden in conventie] en [eiser in conventie01] zijn zich er van bewust dat desondanks een cliënt niet verplicht kan worden de gewenste/benodigde notariële akte door [gedaagden in conventie] te laten opmaken en/of passeren dan wel de expertise van [eiser in conventie01] in te schakelen..
2.2.5.
Artikel 7 van de overeenkomst luidt, voor zover hier van belang:

Indien [gedaagden in conventie] dan wel [eiser in conventie01] de verplichtingen in deze overeenkomst onder 1 tot en met 5 genoemd niet of niet volledig nakomt, zal hij/zij ten opzichte van de niet nalatige partij door dit enkele feit per gebeurtenis/overtreding (controlemoment accountant) een onmiddellijk opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete groot € 50.000 verschuldigd zijn, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding. (…)
Bij conflict over het al dan niet terecht claimen van de gebeurtenis die heeft geleid tot het inroepen van de boete en/of de aanvullende schadevergoeding zal de eensluidende opinie van de accountant van [eiser in conventie01] en de accountant van [gedaagden in conventie] doorslaggevend zijn. Bij een niet eensluidend oordeel zal een bindend oordeel worden afgegeven door een derde onafhankelijke accountant, te weten een bij [accountskantoor01] Breda werkzaam zijnde accountant.
2.2.6.
[notaris01] heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie verzocht om haar op 1 januari 2019 te ontslaan en heeft verzocht om toedeling van het Protocol aan [gedaagden in conventie] . Dat is ook gebeurd.
2.2.7.
Partijen hebben sinds 1 januari 2019 samengewerkt in die zin dat [gedaagden in conventie] op verzoek van [eiser in conventie01] (door haar opgestelde) aktes passeerde en aan notariële taken verwante werkzaamheden verrichtte voor klanten van [eiser in conventie01] .
2.2.8.
Op 13 juni 2022 heeft [gedaagden in conventie] per e-mail aan [eiser in conventie01] bericht besloten te hebben te stoppen met hun samenwerking. Partijen zijn nadien, al dan niet bijgestaan door derden, in overleg getreden om te bezien of er afspraken te maken zijn ten aanzien van de beëindiging van de samenwerking.
2.2.9.
Op 1 juli 2022 heeft de advocaat van [eiser in conventie01] [gedaagden in conventie] per e-mail een brief gestuurd waarin [gedaagden in conventie] onder meer is gesommeerd om voor vrijdag 8 juli 2022 aan te geven op welke wijze de samenwerking voor partijen op een minst belastende manier kan worden beëindigd, rekening houdend met een redelijke overgangstermijn. Ook is [gedaagden in conventie] in deze brief gesommeerd te bevestigen dat hij zijn medewerking zal verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 5 van de overeenkomst, door aan te geven welke onafhankelijk accountant hij hiervoor wenst aan te wijzen en door te bevestigen dat deze accountant toegang krijgt tot het cliëntensysteem van [gedaagden in conventie] en/of het repertorium.
2.2.10.
Op 18 juli 2022 heeft de advocaat van [eiser in conventie01] [gedaagden in conventie] bericht dat [eiser in conventie01] zich genoodzaakt zag over te gaan tot het in kort geding dagvaarden van [gedaagden in conventie] .
2.2.11.
Op 28 juli 2022 heeft een overleg plaatsgevonden tussen partijen in aanwezigheid van mr. dr. [naam01] (hierna: [naam01] ). [naam01] heeft van dit gesprek een verslag gemaakt waarin gemaakte afspraken zijn vastgelegd.
2.2.12.
De advocaat van [eiser in conventie01] wenste een bevestiging van de (aangepaste) afspraken. Omdat [gedaagden in conventie] niet tijdig reageerde is de dagvaarding in kort geding op 23 augustus 2022 betekend aan [gedaagden in conventie] .
2.2.13.
Op 29 augustus 2022 hebben partijen in een e-mailwisseling tussen hun beider advocaten overeenstemming bereikt over de (tekst van de) afspraken. Partijen hebben onder meer het volgende afgesproken:
“•
[eiser in conventie01] kan vanaf het moment dat partijen akkoord zijn gegaan met de afspraken in ieder geval gedurende een periode van acht maanden doorgaan met:
het laten passeren van akten bij [gedaagden in conventie] conform de afspraken in de overeenkomst van 26 oktober 2018 (hierna: de ‘Samenwerkingsovereenkomst’); en
het onderbrengen van overige werkzaamheden, waaronder het verrichten van een afstammelingenonderzoek in verband met het opstellen van een verklaring van erfrecht, het opvragen van testamenten en overige notariële akten bij andere notariskantoren conform de vaste tariefafspraken die tussen partijen zijn gehanteerd gedurende de samenwerking sinds 1 januari 2019.
Indien nodig krijgt [eiser in conventie01] daarvoor op verzoek en na overleg in redelijkheid meer tijd van [gedaagden in conventie] .
[gedaagden in conventie] zal de medewerkers op zijn kantoor hierop instrueren en de akten die door [eiser in conventie01] worden aangedragen ofwel zelf passeren dan wel zijn (aan te stellen) kandidaat notaris hiertoe opdracht geven.

[eiser in conventie01] spant zich naar beste vermogen in om op basis van de opzegging door [gedaagden in conventie] haar aan de notariële praktijk van [gedaagden in conventie] verbonden werkzaamheden af te bouwen althans daaruit te ontvlechten met als doel om na acht maanden zelfstandig werkzaam te kunnen zijn, althans zonder de notariële bijstand van [gedaagden in conventie] .
(…)

Conform artikel 5 van de Samenwerkingsovereenkomst wordt op korte termijn aan de hand van het repertorium een accountantscontrole uitgevoerd.
Deze controle geschiedt door de bij [gedaagden in conventie] nieuw aangemaakte dossiers/zaken met bijbehorende partijen te vergelijken met cliënten/partijen die reeds sinds 1 juni 2002 tot en met dag van overdracht van het [protocol01] aan [gedaagden in conventie] , in het cliëntensysteem van het [protocol01] (incluis [naam02] , [maatschap01] en [naam03] ) voorkwamen.
Een en ander in lijn met de afspraken als overeengekomen in de Samenwerkingsovereenkomst. In een gezamenlijke opdracht wordt [accountskantoor01] te [plaats01] verzocht een accountant aan te wijzen, die tot een eensluidend oordeel kan komen dat als bindend oordeel zal gelden als bedoeld in artikel 7 van de Samenwerkingsovereenkomst. Indien [accountskantoor01] niet binnen 1 maand een accountant
beschikbaar heeft, zal gekeken worden of een accountant bij een vergelijkbare Organisatie de controle kan uitvoeren.
2.2.14.
Het kort geding is uiteindelijk vanwege deze afspraken doorgehaald.
2.2.15.
Om uitvoering te geven aan de tussen partijen afgesproken accountantscontrole heeft [eiser in conventie01] contact opgenomen met [accountskantoor01] te [plaats01] , welk kantoor aangaf op korte termijn geen beschikbaarheid te hebben voor het uitvoeren van een accountantscontrole. Desgevraagd heeft dhr. [accountant01] , RA MSc, aangegeven in oktober 2022 een accountantscontrole door zijn medewerkers te kunnen laten uitvoeren. Dit is doorgegeven aan [gedaagden in conventie] . [gedaagden in conventie] en [accountant01] hebben contact gehad in oktober 2022.
2.2.16.
Op 21 oktober 2022 heeft de advocaat van [eiser in conventie01] per e-mail [gedaagden in conventie] gesommeerd om uiterlijk voor vrijdag 28 oktober 12.00 uur de overzichten van opdrachten van [gedaagden in conventie] vanaf 1 januari 2019 tot heden te verstrekken aan [accountant01] ten behoeve van de afgesproken accountantscontrole.
2.2.17.
Op 3 november 2022 heeft de advocaat van [gedaagden in conventie] aan de advocaat van [eiser in conventie01] bericht dat [gedaagden in conventie] wel getracht heeft om dergelijke overzichten van opdrachten te verstrekken, maar dat hij (bij nader inzien) van mening is dat hij ook zijn geheimhoudingsplicht zal schenden ex artikel 22 Wet op het notarisambt (hierna: Wna), en dat [gedaagden in conventie] alleen zal meewerken aan het verstrekken van overzichten als het onderzoek door de accountant geanonimiseerd kan plaatsvinden. Verder wordt als voorwaarde voor meewerken gesteld dat partijen ieder de helft van de kosten van de accountantscontrole en de kosten om dit mogelijk te maken zullen dragen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie01] vordert – samengevat – na wijziging/vermeerdering eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagden in conventie] te gebieden om uitvoering te geven aan de op 29 augustus 2022 tussen partijen overeengekomen afspraken, inhoudende:
i. dat [gedaagden in conventie] conform de bestendige gedragslijn van de samenwerking van de afgelopen jaren en in redelijkheid gedurende minimaal een periode van acht maanden na de betekening van het vonnis en maximaal de periode die [eiser in conventie01] nodig heeft om tot een passende en structurele alternatieve oplossing als bedoeld in artikel 3 van de overeenkomst te komen, meewerkt dan wel uitvoering geeft aan:
a. het passeren van akten die [eiser in conventie01] bij [gedaagden in conventie] aanbrengt;
b. overige notariële werkzaamheden zoals deze de afgelopen jaren door [gedaagden in conventie] zijn verricht;
dat [gedaagden in conventie] medewerkers van zijn kantoor hierover informeert en/of instrueert hieraan mee te werken;
dat [gedaagden in conventie] medewerking verleent aan een onderzoek als bedoeld in artikel 5 van de overeenkomst door een door de rechtbank aan te wijzen accountantskantoor binnen vijf dagen na betekening van het vonnis toegang te geven tot het cliëntensysteem van [gedaagden in conventie] en het repertorium ten behoeve van het uitvoeren van onderzoek als bedoeld in artikel 5 van de overeenkomst, en tot een eensluidend oordeel te komen dat als bindend oordeel zal gelden als bedoeld in artikel 7 van de overeenkomst;
II. [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.255,38, vermeerderd met wettelijke handelsrente;
III. [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding op te maken bij staat;
IV. [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 350.000,00 ten titel van schadevergoeding als gevolg van wanprestatie c.q. onbehoorlijk/onrechtmatig handelen c.q. ongerechtvaardigde verrijking en verbeurde boetes ex artikel 7 van de overeenkomst, vermeerderd met rente;
V. een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding en € 2.500,00 per dag dat [gedaagden in conventie] niet aan (een gedeelte van) dit gebod voldoen;
VI. [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, inclusief nakosten en wettelijke rente.
3.2.
[gedaagden in conventie] voert verweer. [gedaagden in conventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie01] , met veroordeling van [eiser in conventie01] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[eisers in reconventie] vordert na eiswijziging:
  • de overeenkomst tot behoud van cliënten en data protocol mr [notaris01] nietig te verklaren.
  • partijen wel uitvoering te laten geven aan de afspraken die zij op 29 augustus 2022 zijn overeengekomen met dien verstande:
• de eis in het petitum af te wijzen dat de periode van 8 maanden zou gelden vanaf datum betekening vonnis maar toe te kennen dat de periode van 8 maanden geldt vanaf 29 augustus 2022;
• de eis in het petitum af te wijzen dat er een maximale periode geldt totdat [verweerder in reconventie01] zich kan vinden in de aangeboden alternatieve oplossing aangezien deze alternatieve oplossing al is aangeboden en 8 maanden opzegtermijn redelijk en billijk is voor [verweerder in reconventie01] om zelf een alternatieve oplossing te vinden;
• de eis in het petitum af te wijzen dat de alternatieve oplossing ter goedkeuring is van alleen [verweerder in reconventie01] aangezien ook in artikel 3 van de Overeenkomst tot Behoud van cliënten vermeld dat staat dat partijen zulks gezamenlijk doen;
• dat [verweerder in reconventie01] veroordeeld wordt tot het meewerken aan een minnelijke oplossing wat partijen nog verdeeld houdt maar dat dit niet inhoudt de financiële gevolgen van de niet nakoming uit een nietige, op grond van artikel 15 Wna, overeenkomst noch inhoudt dat [eisers in reconventie] een accountantscontrole moet laten plaatsvinden aangezien het doel van de accountantscontrole in strijd is met art 3 lid 2 Wna en artikel 22 lid 1 Wna zijnde de plicht tot geheimhouding.
- [verweerder in reconventie01] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.5.
[verweerder in reconventie01] voert verweer. [verweerder in reconventie01] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers in reconventie] , met veroordeling van [eisers in reconventie] in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
Waar gaat deze zaak over?
4.1.
In het kader van de beëindiging van de [maatschap01] en de overdracht van het [protocol01] van [notaris01] aan [gedaagden in conventie] , hebben [eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] in de overeenkomst van 26 oktober 2018 afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn gemaakt om tegemoet te komen aan de belangen van [eiser in conventie01] bij het Protocol en de daaraan verbonden goodwill. De afspraken komen er in de kern op neer dat de klanten (en de daaruit voorvloeiende opdrachten) van [maatschap01] tussen [eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] worden verdeeld en dat er inspanningsverplichtingen over en weer bestaan. Daarnaast is tussen [eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] een intensieve samenwerking ontstaan, waarbij [eiser in conventie01] (het kantoor) [gedaagden in conventie] inschakelde voor verschillende notariële werkzaamheden ten behoeve van haar klanten.
4.2.
Op enig moment is de feitelijke samenwerking tussen [eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] verstoord geraakt. [gedaagden in conventie] heeft op 13 juni 2022 een e-mail gestuurd aan [eiser in conventie01] met de strekking dat hij de samenwerking wilde beëindigen. Partijen hebben vervolgens overleg gehad. Dit heeft geleid tot de afspraken van 29 augustus 2022. Volgens [eiser in conventie01] zijn die afspraken niet nagekomen. [eiser in conventie01] stelt daarnaast dat het beëindigen van de samenwerking in strijd is (met de strekking van) de overeenkomst en de redelijkheid en billijkheid. [eiser in conventie01] stelt dat zij hierdoor schade lijdt en dat [gedaagden in conventie] de overeengekomen boetes is verschuldigd.
4.3.
[gedaagden in conventie] is van mening dat hij de samenwerking – die volgens hem niet is vastgelegd in de overeenkomst, maar feitelijk is ontstaan – mocht beëindigen. Hij geeft toe dat de beëindiging op 13 juni 2022 abrupt was, maar dit is gerepareerd door de afspraken op 29 augustus 2022 op grond waarvan partijen een tijdelijke samenwerking van acht maanden zijn overeengekomen. [gedaagden in conventie] stelt verder dat de overeenkomst nietig is, omdat deze overeenkomst te onbepaald is en wegens strijd met de Wna. Het boetebeding is bovendien nietig omdat – in strijd met de wet – is overeengekomen dat de boetes niet vatbaar zijn voor rechterlijke matiging.
in conventie
4.4.
[eiser in conventie01] grondt haar vorderingen in conventie allereerst op de afspraken van 29 augustus 2022. Partijen zijn het er in beginsel over eens dat de afspraken van 29 augustus 2022 moeten worden nagekomen. Zij verschillen echter van mening over de uitwerking van deze afspraken. De rechtbank overweegt dat de afspraken van 29 augustus 2022 leidend zijn en moeten worden bezien in het licht van de feitelijk ontstane samenwerking en de overeenkomst.
Voortzetting van de samenwerking?
4.5.
Partijen hebben allereerst afgesproken dat [eiser in conventie01] vanaf het moment van akkoord – dat is 29 augustus 2022 – nog in ieder geval acht maanden door kan gaan met het laten passeren van akten bij [gedaagden in conventie] en het onderbrengen van overige (notariële) werkzaamheden. Verder is afgesproken dat [eiser in conventie01] indien nodig op verzoek en na overleg in redelijkheid meer tijd krijgt van [gedaagden in conventie] .
4.6.
[eiser in conventie01] vordert dat zij nog minimaal acht maanden na betekening van het vonnis en maximaal de periode die zij nodig heeft om tot een passende en structurele alternatieve oplossing te komen, terecht kan bij [gedaagden in conventie] voor het passeren van aktes en overige notariële werkzaamheden. Zij wijst er op dat is afgesproken dat zij in redelijkheid meer tijd moet krijgen totdat een oplossing is gevonden die recht doet aan haar belangen. Volgens haar is sprake van een situatie vergelijkbaar met artikel 3 van de overeenkomst. Ondanks haar inspanningen heeft zij nog altijd geen andere notaris gevonden. Dit heeft onder meer ermee te maken dat zij een afwijkende werkwijze heeft. [eiser in conventie01] voert zelf de klantgesprekken en maakt de aktes in concept die vervolgens door [gedaagden in conventie] worden gepasseerd. De meeste notarissen wensen zelf de klantgesprekken te houden en de aktes op te stellen. Als zij niet meer bij [gedaagden in conventie] terecht kan, zal zij een groot deel van haar praktijk moeten afbouwen.
4.7.
[gedaagden in conventie] is van mening dat is afgesproken dat de feitelijke samenwerking moet eindigen. De overeengekomen acht maanden – vanaf 29 augustus 2022 en niet vanaf datum van betekening van het vonnis – zijn inmiddels geëindigd. [eiser in conventie01] zou andere notariskantoren om mee samen te werken moeten kunnen vinden. [gedaagden in conventie] heeft bovendien [notaris02] voorgesteld aan [eiser in conventie01] en daarmee reeds een alternatieve oplossing geboden.
4.8.
[eiser in conventie01] betwist dat [gedaagden in conventie] een alternatieve oplossing geboden heeft. Zij heeft contact opgenomen met [notaris02] , maar een samenwerking is nooit van de grond gekomen. [notaris02] reageert maandenlang niet.
4.9.
Met de afspraken van 29 augustus 2022 zijn partijen overeengekomen dat de samenwerking tussen hen, bestaande uit het door [gedaagden in conventie] passeren van aktes en verrichten van overige notariële werkzaamheden, op termijn zou eindigen. De rechtbank is van oordeel dat het niet redelijk is dat [eiser in conventie01] een langere termijn krijgt dan de afgesproken acht maanden te rekenen vanaf 29 augustus 2022. Deze termijn is inmiddels geëindigd. De rechtbank zal daarom de vordering van [eiser in conventie01] onder I.i afwijzen. De rechtbank motiveert dit oordeel als volgt.
4.9.1.
Partijen hebben op 29 augustus 2022 afgesproken dat [eiser in conventie01] zich zal inspannen om haar aan de notariële praktijk van [gedaagden in conventie] verbonden werkzaamheden af te bouwen, althans daaruit te ontvlechten, met als doel om na acht maanden zonder notariële bijstand van [gedaagden in conventie] werkzaam te kunnen zijn. De reden dat dit niet lukt is gelegen in de afwijkende werkwijze van [eiser in conventie01] , waarbij zij zelf notariële aktes in concept opstelt die de notaris dan moet passeren. Kennelijk is het voor [eiser in conventie01] lastig gebleken om een nieuwe notaris te vinden die op deze wijze wil en kan samenwerken met [eiser in conventie01] . De rechtbank is van oordeel dat dit behoort tot het eigen bedrijfsrisico van [eiser in conventie01] die voor deze bedrijfsvoering heeft gekozen. Dit kan in redelijkheid niet voor rekening van [gedaagden in conventie] komen. Niet gebleken is bovendien dat [eiser in conventie01] erop mocht vertrouwen dat de samenwerking niet op enig moment beëindigd zou worden.
4.9.2.
Bovendien is de samenwerking tussen [eiser in conventie01] en [gedaagden in conventie] zo verstoord dat een verdere samenwerking in redelijkheid niet van [gedaagden in conventie] gevergd kan worden. Dit geldt temeer nu [gedaagden in conventie] een notaris is, die zijn werk onafhankelijk moet kunnen uitvoeren. De rechtbank is het met [eiser in conventie01] eens dat het beëindigen van de samenwerking met de e-mail van 13 juni 2022 van [gedaagden in conventie] abrupt was. [gedaagden in conventie] heeft dit zelf ook erkend. Door het maken van de nadere afspraken op 29 augustus 2022, is echter tegemoet gekomen aan die aanvankelijk abrupte beëindiging.
4.9.3.
De rechtbank kwalificeert de samenwerking verder als een overeenkomst aangegaan voor een onbepaalde tijd. Een overeenkomst aangegaan voor een onbepaalde tijd is volgens vaste rechtspraak opzegbaar, waarbij de redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat een opzegtermijn wordt gehanteerd. In dit geval is (uiteindelijk) een opzegtermijn van acht maanden gehanteerd. Die termijn is redelijk.
4.10.
Aangezien de vordering van [eiser in conventie01] onder I.i zal worden afgewezen, zal de rechtbank de vordering onder I.ii die daarmee samenhangt eveneens afwijzen.
De accountantscontrole
4.11.
[eiser in conventie01] vordert onder I.iii – kort gezegd – dat [gedaagden in conventie] medewerking moet verlenen aan een accountantscontrole waarbij een vergelijking zal worden gemaakt tussen de door [gedaagden in conventie] nieuw aangemaakte dossiers en de cliënten die voorkwamen in het [protocol01] .
4.12.
De rechtbank stelt vast dat partijen op 29 augustus 2022 zijn overeengekomen dat een dergelijke accountantscontrole zal plaatsvinden. Die afspraak is terug te voeren op artikel 5 van de overeenkomst. [gedaagden in conventie] heeft zich aldus (tweemaal) verbonden om een dergelijke accountantscontrole uit te laten voeren.
4.13.
[gedaagden in conventie] verweert zich tegen deze vordering met de stelling dat hij zijn geheimhoudingsplicht ex artikel 22 Wna zal schenden als hij een dergelijke accountantscontrole laat uitvoeren. Bij akte heeft [gedaagden in conventie] deze stelling nader toegelicht. Daarin stelt [gedaagden in conventie] met name dat [eiser in conventie01] geen belang bij haar vordering heeft, omdat de accountantscontrole [eiser in conventie01] niet zal brengen waar zij op hoopt. Een vergelijking van de aantallen dossiers zegt namelijk niets of [gedaagden in conventie] deze cliënten al dan niet heeft doorverwezen naar [eiser in conventie01] . Daarvoor is noodzakelijk dat het betreffende dossier zal worden onderzocht, hetgeen de geheimhoudingsplicht schendt.
4.14.
De rechtbank constateert op grond van de stellingen van [gedaagden in conventie] dat niet zozeer de accountantscontrole zelf de geheimhoudingsplicht schendt, als wel het vervolg van de uitkomst van deze controle dat (mogelijk) nader onderzoek zal vergen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de accountantscontrole op zichzelf uitgevoerd kan worden. Nu [gedaagden in conventie] zich daartoe (nogmaals) op 29 augustus 2022 verplicht heeft, dient hij deze verplichting na te komen. Het is daarbij aan [gedaagden in conventie] zelf om te waken tegen een schending van zijn geheimhoudingsplicht. [gedaagden in conventie] mag zich ook op deze geheimhoudingsplicht beroepen wanneer deze in het gedrang zou komen. Dat [eiser in conventie01] geen enkel belang bij de afgesproken accountantscontrole heeft, ook met de beperking van de geheimhoudingsplicht, is onvoldoende gebleken.
4.15.
De rechtbank constateert dat [eiser in conventie01] meer vordert dan waartoe [gedaagden in conventie] zich heeft verplicht. Zo vordert [eiser in conventie01] dat de rechtbank zelf een accountant aanwijst die binnen vijf dagen na betekening toegang zou moeten krijgen tot het cliëntensysteem van [gedaagden in conventie] . Partijen zijn echter op 29 augustus 2022 overeengekomen dat zij gezamenlijk [accountskantoor01] zullen aanzoeken dan wel een vergelijkbare organisatie. Gesteld noch gebleken is dat partijen twisten over de persoon van de accountant. De rechtbank zal daarom enkel toewijzen dat [gedaagden in conventie] medewerking zal moeten verlenen aan de accountantscontrole van artikel 5 van de overeenkomst met in achtneming van artikel 22 Wna.
Kosten van de accountant
4.16.
[eiser in conventie01] vordert een bedrag van € 1.255,38 inclusief btw. Het betreft de kosten van de voorbereidende werkzaamheden van [accountant01] voor de accountantscontrole die uiteindelijk geen doorgang heeft gevonden, omdat [gedaagden in conventie] zijn medewerking hieraan niet verleende. Uit het voorgaande blijkt dat [gedaagden in conventie] hieraan wel had behoren mee te werken (met inachtneming van zijn geheimhoudingsplicht). [gedaagden in conventie] is daarom toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van deze afspraak. [eiser in conventie01] heeft hierdoor schade geleden in de vorm van voormelde kosten. De rechtbank zal daarom de vordering tot betaling van dit bedrag door [gedaagden in conventie] (de vordering onder II) toewijzen.
4.17.
De gevorderde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over dit bedrag zal worden afgewezen. Er is immers geen sprake van een vordering uit een handelsovereenkomst, maar van een verplichting tot schadevergoeding. Daarop is de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW niet van toepassing (vgl. HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:596). De rechtbank zal daarom de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijzen. De rechtbank begrijpt uit het lichaam van de akte eiswijziging dat [eiser in conventie01] wenst dat de rente gaat lopen vanaf de dag dat zij de kosten van de accountant heeft betaald, 15 december 2022. In haar petitum vordert zij echter dat [gedaagden in conventie] de hoofdsom, het bedrag van € 1.255,38 inclusief btw, dient te betalen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis. Dit is innerlijk tegenstrijdig. De rechtbank kan niet meer toewijzen dan gevorderd. Zij zal daarom de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijzen vanaf de 15de dag na de datum van dit vonnis.
Schadevergoeding/boetebeding
4.18.
[eiser in conventie01] vordert verder een schadevergoeding op te maken bij staat en een voorschot daarop van € 350.000,00. Volgens [eiser in conventie01] is sprake van wanprestatie, dan wel onbehoorlijk en onrechtmatig handelen dan wel ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank begrijpt dat [eiser in conventie01] hieraan ten grondslag legt dat het beëindigen van de samenwerking door [gedaagden in conventie] in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en (naar analogie) met artikel 3 van de overeenkomst. Ook handelt [gedaagden in conventie] volgens [eiser in conventie01] in strijd met de redelijkheid en billijkheid door zich nu op nietigheid van de overeenkomst beroepen. Hiermee handelt hij ook onrechtmatig jegens [eiser in conventie01] en pleegt hij wanprestatie. Als gevolg van dit handelen is [eiser in conventie01] omzet misgelopen en zal zij tot aan haar pensionering omzet mislopen, aldus [eiser in conventie01] . Verder heeft [gedaagden in conventie] in strijd gehandeld met de overeenkomst, zodat hij boetes op grond van artikel 7 van de overeenkomst is verschuldigd, aldus [eiser in conventie01] .
4.19.
De rechtbank overweegt dat [eiser in conventie01] haar schadevordering met name baseert op het beëindigen van de samenwerking. Hiervoor heeft de rechtbank geoordeeld dat [gedaagden in conventie] de samenwerking – met inachtneming van de nader overeengekomen opzegtermijn – mocht beëindigen. Een beëindiging van de samenwerking houdt geen beëindiging van de overeenkomst in. [gedaagden in conventie] betoogt dat de overeenkomst nietig is. Die stelling zal hierna in reconventie behandeld worden. Ten aanzien van het standpunt van [eiser in conventie01] dat het beroep op nietigheid op zichzelf onrechtmatig handelen oplevert, waardoor omzet is misgelopen, wordt geoordeeld dat daarvan geen sprake is. Een beroep doen op de nietigheid van een overeenkomst (in een procedure) betekent evenmin dat sprake is van niet-nakoming van de overeenkomst. Dit standpunt is onvoldoende onderbouwd.
4.20.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser in conventie01] – los van de stelling van [gedaagden in conventie] dat de overeenkomst nietig is – onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, anders dan de niet nakoming van de accountantscontrole. In artikel 2a, b en c van de overeenkomst is een verdeling van de cliëntenportefeuille overeengekomen. [gedaagden in conventie] stelt dat voormalige cliënten van [maatschap01] [eiser in conventie01] veelal rechtstreeks benaderen, omdat [eiser in conventie01] het telefoonnummer en de website van [maatschap01] overgenomen heeft. Verder heeft [gedaagden in conventie] zich bereid verklaard om cliënten door te blijven verwijzen naar [eiser in conventie01] . [eiser in conventie01] heeft dit onvoldoende weersproken.
4.21.
Niet gebleken is dat de niet nakoming van de accountantscontrole schade heeft veroorzaakt, anders dan de hiervoor toegewezen kosten van het voorbereidend werk van [accountant01] . In ieder geval is niet gebleken dat [eiser in conventie01] (hierdoor) de door haar gestelde omzetderving heeft geleden. Evenmin is gebleken dat sprake is van een onrechtmatige daad dan wel een ongerechtvaardigde verrijking. Daartoe is althans onvoldoende gesteld. Dat [gedaagden in conventie] , door de niet nakoming van de accountantscontrole zoals afgesproken op 29 augustus 2022, een boete heeft verbeurd op grond van artikel 7 van de overeenkomst, zoals [eiser in conventie01] lijkt te stellen, is onvoldoende onderbouwd. Niet is gebleken dat partijen ten aanzien van deze afspraak op 29 augustus 2022 een boetebeding zijn overeengekomen.
4.22.
[eiser in conventie01] heeft verder gesteld dat [gedaagden in conventie] verschillende andere afspraken uit de overeenkomst heeft geschonden, zodat hij onmiddellijk opeisbare boetes is verbeurd ex artikel 7 van de overeenkomst.
4.22.1.
[eiser in conventie01] heeft daartoe allereerst gesteld dat [gedaagden in conventie] de afgelopen jaren in strijd met de afspraken zoals overeengekomen in de artikelen 2a, 2b en 2c van de overeenkomst heeft gehandeld. [eiser in conventie01] heeft nagelaten deze stelling deugdelijk en concreet te onderbouwen, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
4.22.2.
[eiser in conventie01] heeft verder gesteld dat [gedaagden in conventie] na het uitbrengen van de dagvaarding in drie concrete gevallen in strijd met de overeenkomst en de nadere afspraken zijn medewerking heeft geweigerd aan de uitvoering van een afstammelingenonderzoek. Waarom dit gestelde handelen in strijd zou zijn met artikel 1 tot en met 5 van de overeenkomst, waarop het boetebeding ziet, is onvoldoende onderbouwd. Weliswaar is in de nadere afspraken van 29 augustus 2022 afgesproken dat [gedaagden in conventie] afstammelingenonderzoek zou verrichtten, maar niet gebleken is dat partijen het boetebeding uit artikel 7 van de overeenkomst van toepassing hebben verklaard op deze afspraak.
4.22.3.
Tenslotte heeft [eiser in conventie01] gesteld dat [gedaagden in conventie] sinds 13 maart 2023 heeft geweigerd om passeerafspraken voor cliënten van [eiser in conventie01] in te plannen en heeft [eiser in conventie01] gesteld dat [gedaagden in conventie] actief klanten van [eiser in conventie01] heeft benaderd. Ook nu heeft [eiser in conventie01] nagelaten deugdelijk te onderbouwen waarom sprake zou zijn van handelen in strijd met één van de artikelen 1 tot en met 5 van de overeenkomst.
4.23.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de vordering van [eiser in conventie01] onder III. alsmede het gevorderde voorschot onder IV. afwijzen.
Dwangsom
4.24.
[eiser in conventie01] vordert onder V. een dwangsom. Hiervoor is geoordeeld dat [gedaagden in conventie] zal worden veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de accountscontrole van artikel 5 van de overeenkomst. De rechtbank vindt een dwangsom op deze veroordeling niet passend vanwege het mogelijke beroep van [gedaagden in conventie] op zijn geheimhoudingsplicht. Dit zou kunnen leiden tot executieproblemen. De rechtbank zal de gevorderde dwangsom daarom afwijzen.
Proceskosten
4.25.
Uit het voorgaande volgt dat partijen in conventie over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld. De rechtbank zal daarom de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
Eiswijziging toegestaan?
4.26.
In de akte houdende uitlating geheimhouding en AVG heeft [eisers in reconventie] zijn eis in reconventie gewijzigd in die zin dat aan de bestaande vorderingen een aantal woorden is toegevoegd. Van [verweerder in reconventie01] heeft tegen deze eiswijziging bezwaar gemaakt, kort gezegd vanwege strijd met de goede procesorde omdat niet duidelijk in de kop van de akte vermeld staat dat sprake is van een eiswijziging en de eiswijziging tot vertraging leidt.
4.27.
De rechtbank overweegt dat een eiswijziging mogelijk is zolang nog geen eindvonnis is gewezen. Dit is slechts anders indien sprake is van strijd met de goede procesorde. De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is. Het betreft een beperkte wijziging van eis. [verweerder in reconventie01] heeft bovendien de gelegenheid gehad om hierop per akte te reageren. De rechtbank zal de eiswijziging daarom toestaan.
Nietige overeenkomst?
4.28.
[eisers in reconventie] vordert dat de rechtbank de overeenkomst nietig verklaart. Volgens [eisers in reconventie] is de overeenkomst allereerst nietig omdat deze te onbepaalbaar is op grond van artikel 6:227 BW. Het is voor partijen onduidelijk waar de overeenkomst over gaat en de overeenkomst biedt ook geen mogelijkheden om te achterhalen waar die op ziet. De overeenkomst is verder volgens [eisers in reconventie] nietig op grond van artikel 3:40 BW, omdat in artikel 2b van de overeenkomst het volgende is opgenomen: “
alle cliënten en bijbehorende data behorende tot het [protocol01] , met uitzondering van het hiervoor vermeld [protocol02] en met uitzondering van het hierna onder 2c bepaalde, komen toe aan [verweerder in reconventie01] en zullen haar exclusief blijven toekomen”. Deze bepaling is in strijd met artikel 15 Wna en artikel 2 lid 3 Wna. Op grond van deze artikelen dient het Protocol immers beheert te worden door de notaris. Bovendien is de overeenkomst nietig omdat nakoming daarvan leidt tot overtreding van de geheimhoudingsplicht die is vastgelegd in artikel 22 Wna. De overeenkomst is voorts nietig in verband met het boetebeding. Daarin staat namelijk dat de boete niet voor rechtelijke matiging vatbaar is. Dat is in strijd met artikel 6:94 lid 3 BW, aldus [eisers in reconventie] .
4.29.
[verweerder in reconventie01] betwist dat de overeenkomst nietig is. Allereerst stelt zij dat het nu pas in de procedure een beroep doen op nietigheid van de overeenkomst tardief en ongeloofwaardig is. Er is volgens haar ook geen sprake van onbepaalbaarheid. [eisers in reconventie] stelt meermaals dat sprake was van een samenwerking. Voor partijen was dus duidelijk waar de overeenkomst over gaat. Bovendien hebben partijen uitvoerig gecorrespondeerd in het kader van de totstandkoming van de overeenkomst. Het doel van de overeenkomst is enerzijds het beschermen van de belangen van [verweerder in reconventie01] bij het Protocol en de daaraan verbonden goodwill en anderzijds het bewerkstelligen van een kwaliteitsimpuls aan de kant van [eisers in reconventie] . [verweerder in reconventie01] betwist voorts dat zij als gevolg van de wijze waarop de verdeling van het Protocol is vormgegeven in de overeenkomst, inzage kreeg in het volledige Protocol. De overeenkomst betrof slechts cliëntgegevens en data van haar eigen cliënten, waar zij aldus al over beschikte. [verweerder in reconventie01] valt bovendien – indien zij ingeschakeld wordt door [eisers in reconventie] – onder dezelfde geheimhoudingsplicht als [eisers in reconventie] en is op grond van haar beroep ook gebonden aan haar eigen geheimhoudingsplicht. Ook het boetebeding maakt niet dat de overeenkomst nietig is. Hooguit is het van artikel 6:94 lid 1 afwijkende beding nietig, maar dat wil niet zeggen dat de gehele overeenkomst nietig is.
4.30.
De rechtbank is allereerst van oordeel dat [eisers in reconventie] onvoldoende heeft onderbouwd dat de overeenkomst te onbepaald is. Als de rechtbank [eisers in reconventie] goed begrijpt, dan stelt hij met name dat de overeenkomst te onbepaald is, omdat partijen in de overeenkomst hebben nagelaten (duidelijke) afspraken te maken over de werkverdeling en wie welke kosten draagt. [eisers in reconventie] stelt echter ook dat partijen in de overeenkomst enkel afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de cliëntenportefeuille, de daaruit voortvloeiende opdrachten en over inspanningsverplichtingen over en weer. De rechtbank leest deze verdeling van de (opdrachten voortvloeiende uit) de cliëntenportefeuille terug in artikel 2a tot en met c van de overeenkomst. Partijen verschillen ook niet van mening over deze verdeling. Dat er vervolgens een geschil is ontstaan over de samenwerking tussen partijen, maakt niet dat de overeenkomst te onbepaald is in de zin van artikel 6:277 BW.
4.31.
De rechtbank is verder van oordeel dat de overeenkomst niet nietig is op grond van artikel 3:40 BW. De rechtbank motiveert haar oordeel als volgt.
4.31.1.
Of de overeenkomst door inhoud of strekking in strijd is met de Wna, dient te worden beoordeeld na uitleg van de overeenkomst. Volgens [eisers in reconventie] volgt uit artikel 2b van de overeenkomst dat (een gedeelte van) het Protocol aan [verweerder in reconventie01] toekomt. Dit is in strijd met artikel 15 Wna. [verweerder in reconventie01] betwist dit. Zij heeft artikel 2b zo uitgelegd dat dit artikel ziet op een verdeling van de werkzaamheden voortvloeiende uit de cliëntenportefeuille. Feitelijk heeft zij haar eigen bestaande systeem en data behouden en is het gehele Protocol naar [eisers in reconventie] gegaan. Daar maakt [verweerder in reconventie01] ook geen aanspraak op. [eisers in reconventie] heeft dit niet betwist. De rechtbank legt de overeenkomst dan ook zo uit dat partijen beoogd hebben afspraken te maken over de verdeling van de opdrachten die nog zullen voorvloeien uit het Protocol. Niet is beoogd om een gedeelte van het Protocol over te dragen aan [verweerder in reconventie01] . De inhoud en de strekking van de overeenkomst is op grond van deze uitleg niet in strijd met de Wna.
4.31.2.
Wel merkt de rechtbank op dat de praktische uitvoering van de overeenkomst zoals uitgewerkt in artikel 4 van de overeenkomst in strijd zou kunnen zijn met de geheimhoudingsplicht van artikel 22 Wna. Dan gaat het met name om de afspraak om namen van overledenen door te geven. Volgens [verweerder in reconventie01] is het in zijn algemeenheid echter mogelijk om de opdrachten te verdelen zonder de geheimhouding te schenden. [eisers in reconventie] heeft dit onvoldoende betwist. Hij heeft bovendien aangegeven bereid te zijn cliënten naar [verweerder in reconventie01] door te verwijzen. Ook daarmee zou hij zijn geheimhoudingsplicht niet schenden. De rechtbank is daarom van oordeel dat het voorgaande niet betekent dat de gehele overeenkomst in strijd is met de geheimhoudingsplicht van artikel 22 Wna en daarmee nietig is.
4.31.3.
Ten slotte is het gedeelte van de bepaling dat de overeengekomen boete niet voor rechterlijke matiging vatbaar is, op grond van 6:94 lid 3 BW nietig. Dat betekent echter niet dat de overeenkomst in zijn geheel nietig is. Enkel het gedeelte van de bepaling waarin matiging van de boete is uitgesloten, is nietig. Voor het overige blijft de overeenkomst in stand.
4.32.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de gevorderde nietigverklaring afwijzen.
Overige vorderingen in reconventie
4.33.
De rechtbank merkt op dat de eis in reconventie voor het overige lastig te begrijpen is. Ter zitting heeft de rechtbank om een verduidelijking gevraagd. De advocaat van [eisers in reconventie] heeft toen toegelicht dat de vorderingen in reconventie grotendeels als verweer zijn bedoeld op de vorderingen in conventie. Bij akte houdende uitlating geheimhouding en AVG heeft [eisers in reconventie] zijn eis gewijzigd waarbij evenwel behoudens een aantal toevoegingen opnieuw dezelfde vorderingen in het dictum staan, zonder dat duidelijk is of deze zijn bedoeld als een vordering in reconventie of een verweer in conventie. De rechtbank zal deze vorderingen daarom (voor zover mogelijk) behandelen.
4.34.
[eisers in reconventie] vordert in reconventie dat partijen uitvoering moeten geven aan de afspraken van 29 augustus 2022 met dien verstande dat 1) de periode van acht maanden geldt vanaf 29 augustus 2022, 2) een alternatieve oplossing al is geboden en een periode van acht maanden redelijk en billijk is en 3) een alternatieve oplossing ter gezamenlijke goedkeuring is.
4.35.
De rechtbank oordeelt, gelet op hetgeen in conventie is geoordeeld, dat de periode van acht maanden inderdaad geldt vanaf 29 augustus 2022 en dat dit een redelijke en billijke periode is. De samenwerking tussen partijen is daarmee reeds geëindigd. Gelet op dit oordeel heeft [eisers in reconventie] geen belang bij zijn overige vorderingen ten aanzien van een alternatieve oplossing. De rechtbank zal de vorderingen van [eisers in reconventie] zo begrijpen dat zij zal verklaren voor recht dat de tussen partijen afgesproken opzegtermijn van acht maanden geldt vanaf 29 augustus 2022 en dat deze termijn redelijk en billijk is.
4.36.
[eisers in reconventie] vordert verder dat [verweerder in reconventie01] veroordeeld wordt tot het meewerken aan een minnelijke oplossing wat partijen nog verdeeld houdt. De rechtbank zal deze vordering afwijzen. Een dergelijke vordering is naar zijn aard niet afdwingbaar. Het woord ‘minnelijk’ betekent immers zonder dwang. De rechtbank kan [verweerder in reconventie01] dan ook niet opdragen om mee te werken aan een ‘minnelijke’ oplossing, los van het feit dat een dergelijke vordering evenmin geëxecuteerd kan worden omdat onduidelijk is wat bedoeld is met het meewerken aan een oplossing.
4.37.
Uit het voorgaande volgt dat [eisers in reconventie] in reconventie grotendeels in het ongelijk is gesteld. De rechtbank zal daarom [eisers in reconventie] in de proceskosten in reconventie veroordelen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in reconventie aan de zijde van [verweerder in reconventie01] vastgesteld op € 747,50 (2,5 punten x factor 0,5 x tarief II € 598,00) aan salaris advocaat en € 173,00 aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing), totaal € 920,50.
4.38.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
gebiedt [gedaagden in conventie] medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 5 van de overeenkomst, met inachtneming van artikel 22 Wna,
5.2.
veroordeelt [gedaagden in conventie] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser in conventie01] te betalen, de kosten van de voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de niet uitgevoerde accountantscontrole ter hoogte van € 1.255,38 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van het wijzen van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1 en 5.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
verklaart voor recht dat de periode van acht maanden zoals overeengekomen op 29 augustus 2022 geldt vanaf 29 augustus 2022 en dat acht maanden opzegtermijn redelijk en billijk is,
5.7.
veroordeelt [eisers in reconventie] in de proceskosten van € 920,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [eisers in reconventie] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.8.
[eisers in reconventie] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2023.