ECLI:NL:RBZWB:2023:5737

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/412472 / HA RK 23-159
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • mr. Holierhoek
  • mr. Van der Ploeg-Hogervorst
  • mr. Hopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoeken niet-ontvankelijk verklaard door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 17 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster, geboren in 1973, die zich niet overtuigd voelde van de onpartijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking was voorwaardelijk geformuleerd, afhankelijk van de beslissing van de rechter op een bezwaarschrift tegen de dagvaarding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarde voor het wrakingsverzoek is vervuld, maar oordeelt dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, die heeft bepaald dat een wrakingsverzoek niet afhankelijk kan worden gesteld van de inhoud van een nog te nemen beslissing door de rechter. De rechtbank concludeert dat verzoekster geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die wijzen op partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter. Het verzoek tot wraking wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard, evenals het verzoek tot wraking van toekomstige rechters. De rechtbank heeft geen bevoegdheid om de zaak door te verwijzen naar een andere rechtbank, zoals door verzoekster was verzocht. De beslissing is in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechtbank alle wrakingsverzoeken heeft afgewezen.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Rechtbank
zaaknummer / rekestnummer: C/02/412472 / HA RK 23-159
beslissing van 17 augustus 2023 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoekster01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1973,
wonende te [postcode01] [plaats01] , [adres01] ,
verder te noemen verzoekster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
- de (voorwaardelijke) wrakingsverzoeken gedaan door verzoekster bij brief van 31 juli 2023;
- de beslissing op het bezwaarschrift tegen de dagvaarding van 2 augustus 2023;
- het proces-verbaal van de zitting van de raadkamer van 2 augustus 2023 en het daarbij behorende herstelproces-verbaal van 7 augustus 2023;
- de brief van verzoekster aan de rechtbank van 2 augustus 2023, met daarin een wrakingsverzoek jegens de rechtbank;
- de e-mail van de betrokken rechter van 2 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij niet in de wraking berust.

2.Het verzoek en de feiten

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Nomes (hierna: de rechter), belast met de behandeling van de zaken met raadkamernummer 23-010827 (bezwaarschrift tegen de dagvaarding) en parketnummer 02-040803-23 (de hoofdzaak).
2.2
Verzoekster legt aan haar verzoek tot wraking, blijkens de door haar overgelegde stukken, kort gezegd ten grondslag dat zij er niet van overtuigd is dat de rechter onpartijdig is. Verzoekster verwijst in dit verband naar de voorgeschiedenis tussen haar en verschillende hulpverleningsinstanties. Verzoekster verwijst verder naar een eerdere zitting in 2021, waar haar naar eigen zeggen amper iets is gevraagd en waar niet naar haar werd geluisterd. Volgens verzoekster speelt in de onderhavige zaak precies hetzelfde. Zij wraakt de rechter indien hij haar bezwaar tegen de dagvaarding niet erkent en de zitting door laat gaan. Daarnaast wraakt zij de eventuele nieuwe rechter, de wrakingskamer en wenst zij dat haar zaak door een geheel andere rechtbank wordt behandeld.
2.3
De rechter heeft na de raadkamerbehandeling op 2 augustus 2023 het onderzoek in de zaak met raadkamernummer 23-010827 gesloten en beslist op het bezwaarschrift van verzoekster tegen de dagvaarding. De rechter heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard.
2.4
De rechtbank leidt uit het wrakingsverzoek en het proces-verbaal van de zitting van raadkamer van 2 augustus 2023 af dat de wrakingsverzoeken zijn gedaan in de zaak die betrekking heeft op het bezwaarschrift tegen de dagvaarding en dus niet in de hoofdzaak.

3.De beoordeling

3.1
Op grond van artikel 512 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 513, eerste lid, Sv wordt het verzoek tot wraking gedaan, zodra de feiten of omstandigheden als hiervoor bedoeld aan de verzoekster bekend zijn geworden.
3.2
De rechtbank stelt vast dat het verzoek om de rechter te wraken een voorwaardelijk geformuleerd wrakingsverzoek betreft, namelijk dat de rechter wordt gewraakt indien hij een negatieve beslissing neemt op het bezwaarschrift tegen de dagvaarding. De rechtbank overweegt dat, zoals uit het vorengaande volgt, deze voorwaarde is vervuld.
3.3
De Hoge Raad (HR) heeft in de beschikking van 31 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:155) overwogen dat een rechterlijke beslissing als zodanig geen grond kan vormen voor wraking. Evenmin kan een wrakingsverzoek afhankelijk worden gesteld van de inhoud van een door de rechter nog te nemen beslissing. Dat geldt zowel voor beslissingen in de hoofdzaak als voor daarmee verband houdende beslissingen van andere aard. Hieruit volgt dat de ongegrondverklaring van het bezwaarschrift tegen de dagvaarding door de rechter, niet, ook niet voorwaardelijk, een grond voor wraking kan vormen.
3.4
Voor zover het wrakingsverzoek verder berust op partijdigheid van de rechter, overweegt de rechtbank dat dit verzoek gebaseerd lijkt te zijn op de wijze waarop zij is behandeld door een andere rechter in een eerdere zaak tegen verzoekster in 2021, waarin een beslissing is genomen waar verzoekster het niet mee eens is. Dat maakt niet dat de behandelend rechter in deze strafzaak partijdig of vooringenomen is. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. Verzoekster heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat er sprake is van (de schijn van) vooringenomenheid bij de behandelend rechter. Een algemeen wantrouwen jegens de rechters van deze rechtbank levert geen grond voor wraking op. Het verzoek tot wraking van de rechter zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.5
Op dezelfde grond wordt het op voorhand gedane verzoek van verzoekster tot wraking van -naar de rechtbank begrijpt- iedere volgende rechter niet-ontvankelijk verklaard. Bedoeld verzoek komt neer op wraking, op voorhand, van de gehele rechtbank. Daargelaten dat ook dit verzoek verder niet met feiten of omstandigheden is onderbouwd, biedt de wet deze mogelijkheid niet.
3.6
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank alle verzoeken tot wraking niet-ontvankelijk verklaren. Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat zij geen bevoegdheid heeft om de zaak door te verwijzen naar een andere rechtbank, zoals door verzoekster is verzocht.
3.7
Omdat sprake is van niet-ontvankelijkheid laat de rechtbank een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub e van het wrakingsprotocol van deze rechtbank.

4.De beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoeken.
Deze beslissing is gegeven op 17 augustus 2023 door mr. Holierhoek, mr. Van der Ploeg-Hogervorst en mr. Hopmans, in tegenwoordigheid van mr. Holtgrefe, griffier, en in het openbaar uitgesproken.