ECLI:NL:RBZWB:2023:5752
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor gehandicaptenparkeerplaats op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg heeft deze aanvraag met het besluit van 12 mei 2022 afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft bij het bestreden besluit van 25 augustus 2022 de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het college aanwezig waren.
Eiser ontving sinds 1 januari 2019 een bijstandsuitkering en had een gehandicaptenparkeerkaart. Na zijn verhuizing naar een zelfstandige woonruimte heeft hij een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een gehandicaptenparkeervak. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een voorliggende voorziening is en dat eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand voor de parkeerplaats. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de Wmo geen passende voorziening is en dat er wel degelijk sprake is van noodzakelijke kosten.
De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden de aanvraag voor bijzondere bijstand heeft geweigerd. De Wmo wordt als een voorliggende, toereikende en passende voorziening aangemerkt voor vervoersproblemen als gevolg van medische beperkingen. Eiser kan zijn argumenten tegen de afwijzing van de Wmo aanvoeren, maar dat betekent niet dat de kosten voor de parkeerplaats vergoed moeten worden uit de PW. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van het college standhoudt en verklaart het beroep ongegrond. Eiser heeft geen recht op vergoeding van het griffierecht.