ECLI:NL:RBZWB:2023:5756
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Boersma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een rentebeschikking door de rechtbank in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 24 augustus 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de rentebeschikking van de invorderingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De zaak betreft een geschil over een rentebeschikking die aan belanghebbende is verzonden na een betaling van € 2.500 voor leges van een omgevingsvergunning. De invorderingsambtenaar had een bedrag van € 316 aan invorderingsrente in rekening gebracht, omdat de betaling na de vervaldatum was ontvangen. Belanghebbende betwistte de rentebeschikking en stelde dat deze niet voldeed aan de wettelijke vereisten.
De rechtbank oordeelt dat het bericht van de invorderingsambtenaar, waarin het bedrag van de invorderingsrente werd vermeld, moet worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare rentebeschikking. De rechtbank concludeert dat het beroep van belanghebbende ongegrond is, omdat de invorderingsambtenaar correct heeft gehandeld volgens de bepalingen van de Invorderingswet 1990. Tevens wordt het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de lange duur van de procedure geen spanning of frustratie heeft veroorzaakt die een schadevergoeding rechtvaardigt.
De rechtbank bevestigt dat de rentebeschikking in stand blijft en dat belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.