In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 augustus 2023 een nadere beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is aanhangig gemaakt door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, die zich zorgen maakt over een mogelijk risico op kinderontvoering door de vader. De minderjarigen zijn op 3 augustus 2023 voorlopig onder toezicht gesteld en er is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die op 11 augustus 2023 werd verlengd.
De kinderrechter heeft de ouders afzonderlijk gehoord, waarbij de moeder bijgestaan werd door haar advocaat, mr. S. Klootwijk. De vader heeft betwist dat hij de minderjarigen zonder toestemming van de moeder naar Duitsland heeft meegenomen en ontkent plannen te hebben om naar Irak te verhuizen. De Raad heeft echter aangegeven dat er zorgen zijn over de veiligheid van de minderjarigen, vooral gezien de bedreigingen die de moeder en haar familie door de vader hebben ervaren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de minderjarigen in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg op vrijwillige basis voort te zetten. Daarom is besloten om de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 3 november 2023, met de mogelijkheid voor de Raad om verder onderzoek te doen naar de situatie van de minderjarigen en de noodzaak van een reguliere ondertoezichtstelling.