ECLI:NL:RBZWB:2023:5778

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/410500 / FA RK 23-2717
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • A. van Term
  • M. van Oijen
  • J. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op nieuwe school van minderjarigen

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing van de kinderen van de vrouw naar [plaats]. De vrouw, die samen met de man het gezag over de kinderen heeft, verzocht de rechtbank om toestemming voor de verhuizing naar de nieuwe woning van haar huidige partner, gelegen op 35 kilometer afstand van hun huidige woonplaats. De man heeft echter bezwaar gemaakt tegen deze verhuizing, omdat hij vreest dat dit de betrokkenheid bij het leven van de kinderen zal verminderen en dat de kinderen hun sociale leven en schoolomgeving zullen verliezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhuizing voornamelijk is ingegeven door de persoonlijke wens van de vrouw en dat er geen noodzaak is aangetoond voor de verhuizing. De rechtbank heeft ook overwogen dat de kinderen goed functioneren op school en dat hun huidige situatie in [woonplaats] stabiel is. De vrouw heeft niet kunnen onderbouwen dat het voor haar onmogelijk is om binnen de afgesproken straal van 10 kilometer te verhuizen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vrouw tot vervangende toestemming voor de verhuizing en de inschrijving op een nieuwe school afgewezen. De beslissing benadrukt het belang van de continuïteit in het leven van de kinderen en de betrokkenheid van beide ouders.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/410500 / FA RK 23-2717
Datum uitspraak: 27 juli 2023
Beschikking van de meervoudige kamer over vervangende toestemming verhuizing en inschrijving school
in de zaak van
[de vrouw],
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats] ( [gemeente] ),
advocaat: mr. I. van Meeteren, gevestigd in ‘s-Hertogenbosch,
tegen
[de man] ,
hierna: de man,
wonende in [woonplaats] ( [gemeente] ),
advocaat: mr. M. Hofland, gevestigd in Breda,
over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2013,
hierna: [minderjarige 1] ,
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2015,
hierna: [minderjarige 2] ,
hierna gezamenlijk aangeduid als: de kinderen.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna: de Raad, de rechtbank over de verzoeken geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 8 juni 2023 ontvangen verzoek van de advocaat van de vrouw met bijlagen;
- het op 10 juli 2023 ontvangen verweerschrift van de advocaat van de man met bijlagen;
- de op 11 juli 2023 ontvangen brief van de advocaat van de vrouw met bijlagen.
1.2
De verzoeken zijn door de meervoudige kamer van de rechtbank mondeling met gesloten deuren behandeld op 14 juli 2023. Bij die behandeling zijn gekomen partijen, met hun advocaten. Ook was een vertegenwoordigster aanwezig namens de Raad.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben met elkaar een relatie gehad. Uit deze relatie zijn de kinderen geboren.
2.2
De man heeft de kinderen erkend. Partijen hebben samen het gezag over de kinderen. Zij wonen allebei in [woonplaats] .
2.3
Partijen zijn op 14 januari 2019 een ouderschapsplan overeengekomen. Hierin staat in artikel 1.2 onder meer vermeld dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben en op haar adres in het bevolkingsregister staan ingeschreven. Ook hebben zij hierin afgesproken dat, tot het moment waarop de kinderen de basisschool verlaten, geen toestemming van de andere ouder nodig is mocht deze ouder gaan verhuizen, mits deze verhuizing plaatsvindt binnen een straal van 10 kilometer van [woonplaats] . Verder is in artikel 1.3 de door partijen afgesproken week-/weekendregeling opgenomen.
2.4
Na het vaststellen van het ouderschapsplan hebben partijen de week-/weekendregeling in die zin gewijzigd dat de kinderen de ene week van vrijdag 16.00 uur tot en met dinsdagavond na het eten en de andere week op dinsdag uit school tot en met woensdagavond na het eten bij de man verblijven.
2.5
De huidige partner van de vrouw woont in [plaats] ( [land] ) en hij heeft een schriftelijk overeengekomen zorgregeling met zijn ex-partner, die ook in [plaats] woont.
2.6
[plaats] ligt 35 kilometer van [woonplaats] . De man weigert toestemming te verlenen voor de verhuizing van de kinderen naar [plaats] en de inschrijving van de kinderen op basisschool [naam] .

3.De verzoeken

3.1
De vrouw verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met ingang van de datum van die beschikking, vervangende toestemming te verlenen voor:
- de verhuizing van de kinderen met de vrouw naar [plaats] ;
- de inschrijving van de kinderen op een nieuwe school, [naam] in [plaats] ;
althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in het belang van de kinderen wenselijk voor komt.
3.2
De man verzoekt de rechtbank om de verzoeken van de vrouw af te wijzen.
3.3
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om de verzoeken te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing

4.1
In artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat als ouders, die samen het gezag hebben over een kind, het niet eens kunnen worden over een beslissing over het kind, zij de rechtbank kunnen vragen die beslissing te nemen. De rechter moet dan een beslissing nemen die zij het meest in het belang van het kind vindt. Dat betekent niet dat de rechter alleen maar rekening houdt met het belang van het kind. De rechter moet alle omstandigheden mee laten wegen en dat kan betekenen dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind (Hoge Raad, 25 april 2008, LJN: BC5901).
4.2
De Hoge Raad heeft bepaald waar de rechter onder andere naar moet kijken bij een verzoek tot verhuizing. Dat is bijvoorbeeld (HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901 en HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:487):
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op eenzelfde contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg en de extra kosten die hiermee gemoeid zijn na de verhuizing;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarigen en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin de minderjarigen geworteld zijn in hun omgeving of juist extra gewend zijn aan verhuizingen;
- het belang van de ene ouder om te kunnen verhuizen en elders een toekomst op te bouwen;
- het belang van de andere ouder dat hij/zij op dezelfde manier voor de minderjarigen kan blijven zorgen.
De rechter hoeft alleen naar die punten te kijken, die op het verzoek van toepassing zijn.
4.3
De vrouw heeft het recht om te kiezen waar zij woont en om een nieuw leven op te bouwen. Omdat zij met de man kinderen heeft, moet ze bij haar beslissing ook rekening houden met hun belangen. Dat betekent dat de vrijheid van de vrouw om keuzes te maken, kan worden beperkt. Dit moet dan in de wet staan en een voorwaarde daarvoor is dat die beperkte keuzemogelijkheid nodig is om de rechten en vrijheden van anderen te kunnen beschermen. In dit geval hebben de man en de vrouw samen het gezag over de kinderen. Er is een structurele contactregeling tussen de man en de kinderen. Als de vrouw naar [plaats] verhuist, dan is die regeling niet meer uit te voeren. Om het contact tussen de man en de kinderen te beschermen, kan de vrijheid van de vrouw om te kiezen voor een verhuizing worden beperkt.
4.4
In het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling is door en namens de vrouw ten aanzien van de noodzaak om te verhuizen aangevoerd dat zij gaat trouwen met haar huidige partner, met wie zij twee jaar een relatie heeft. Als zij gescheiden van elkaar moeten blijven wonen, dan kunnen zij vanwege het belastingsysteem niet met elkaar trouwen. De vrouw wil met de kinderen bij hem gaan wonen in zijn nieuwe woning in [plaats] en een nieuw leven met hem opbouwen. Alle kinderen van de vrouw en haar huidige partner hebben daar een eigen slaapkamer. In de huidige woning van de vrouw heeft zij te weinig ruimte voor haar huidige partner en alle kinderen. Het is een kleine huurwoning en het is maar de vraag of hierin extra woonruimte kan worden gecreëerd. De vrouw heeft nu hoge vaste lasten, die zij niet alleen kan dragen. De vrouw is zelfs bereid om de maandelijkse bijdrage van de man voor de kinderen op te geven. Met haar inkomen kan zij geen woning in [woonplaats] kopen en zij staat niet bij een woningbouwvereniging ingeschreven. De vrouw denkt dat de kinderen het fijn zullen hebben in [plaats] en dat het in hun belang is om daar naartoe te verhuizen. De co-ouderschapsregeling van haar huidige partner met zijn ex-partner kan dan in stand blijven. In de praktijk blijven hun kinderen de ene week bij haar nieuwe partner en de andere week bij zijn ex-partner. De impact van de verhuizing op partijen is minder groot dan wanneer de huidige partner van de vrouw deze regeling niet meer kan nakomen. Bij verkoop of verhuur van zijn woning moet haar huidige partner bovendien een forse boete betalen. De vaste opvang van de kinderen door de ouders van de vrouw is niet langer mogelijk vanwege de gezondheid van de vader van de vrouw en de leeftijd van de moeder van de vrouw. De vrouw heeft niet de middelen om een betaalde oppas in te schakelen. De vrouw gaat de opvang van de kinderen in [plaats] volledig zelf doen en zij gaat onder schooltijd werken of haar eigen zaak beginnen, zodat zij er voor de kinderen kan zijn. Met name [minderjarige 1] heeft hier groot belang bij, omdat hij vanwege zijn lichte stoornis in het autistisch spectrum gebaat is bij structuur en regelmaat en richting hoogbegaafdheid gaat. Hij praat veel over zijn gevoel en hij heeft aangegeven geen zin in de zomer te hebben, omdat er dan veel gaat veranderen. [minderjarige 1] vindt het allemaal heel erg spannend, maar hij staat er wel voor open om naar [plaats] te verhuizen. De kinderen kunnen hun sociale leven in [woonplaats] behouden en daarnaast in [plaats] nieuwe sociale contacten opbouwen. De kinderen kennen [plaats] , omdat zij daar in de weekenden met de vrouw altijd al zijn. De omvang van de zorgregeling tussen partijen kan hetzelfde blijven doordat de vrouw een extra dag kan compenseren. De doordeweekse opvang bij de man wordt nu overdag opgevangen door derden en de man eet in de avond met de kinderen. De door de man in het verweerschrift genoemde uitspraken wijken af van de situatie van partijen, omdat er daarin geen sprake was van een volledig co-ouderschap en het kind al op de middelbare school zat. In de als productie 12 overgelegde uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 23 augustus 2021 was de noodzaak tot verhuizing ook gelegen in de omstandigheid dat de nieuwe partner een co-ouderschap had, waardoor deze niet zomaar kon verhuizen. Het gaat daarin bovendien om een vergelijkbare afstand en om pubermeiden, die een hechte familie hadden waar ze woonden en daar ook waren geworteld. Ook aten die kinderen op een doordeweekse dag met de man. In die situatie was ook geen spontaan contact meer mogelijk en was er geen aanwijzing dat de kinderen de verandering niet aan konden.
4.5
In het verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling is door en namens de man betwist dat er bij de vrouw sprake is van een noodzaak om te verhuizen. De man betwist verder dat de huidige partner van de vrouw een co-ouderschapsregeling heeft en dus niet naar [woonplaats] kan verhuizen. Het is voor hem onbegrijpelijk dat de regeling van de huidige partner van de vrouw met zijn ex-partner voor de vrouw voorgaat op de zorgregeling tussen partijen. De vrouw woont in een eengezinswoning met drie slaapkamers en een zolder, waar twee slaapkamers kunnen worden gecreëerd. Deze woning heeft bovendien ook een tuin en ligt in een kindvriendelijke wijk, waar ook veel klasgenoten van de kinderen wonen. Als zelfstandig ondernemer in de bouw is de huidige partner van de vrouw flexibel en kan hij zelf zijn werkgebied bepalen. De vrouw had alternatieven in [woonplaats] of in de directe omgeving moeten onderzoeken. Zij heeft de man te kennen gegeven dat zij met haar huidige partner naar [woonplaats] zou verhuizen wanneer de man de verhuizing naar [plaats] zou weigeren. De boete bij de verkoop van de woning van de huidige partner van de vrouw mag niet een doorslaggevende reden zijn om toestemming voor de verhuizing te verlenen. De mogelijke overwaarde van de woning zou deze boete grotendeels kunnen compenseren. De vrouw had hier meer informatie en duidelijkheid over moeten verschaffen. Het is niet juist dat de man zo vaak een oppas inschakelt als de vrouw zegt. De man is meestal al tussen half vier en vier uur thuis van zijn werk. De man is juist voor zichzelf begonnen om meer voor de kinderen te kunnen zorgen en hen naar school te kunnen brengen. De man betwist dat de moeder van de vrouw niet langer op de kinderen zou kunnen passen, omdat zij dit de afgelopen periode nog veelvuldig heeft gedaan. De vrouw heeft geen stukken overgelegd dat er een financiële noodzaak voor haar bestaat om te verhuizen. De man betwist dit en hij heeft bovendien aangeboden om de kosten voor de sporten van de kinderen op zich te nemen. De man verwijst naar twee recente beschikkingen van de rechtbank, waarin de noodzaak ook onvoldoende werd aangetoond. Volgens de rechtbank was de compensatie daarin niet realistisch en ging het daarin ook om familie in het dorp met een hechte gemeenschap. Spontaan contact met de man en zijn familie is na de verhuizing uitgesloten. In de beschikking, waar de vrouw naar verwijst, was sprake van een weekendregeling terwijl partijen nagenoeg een co-ouderschap hebben. De man begrijpt de wens van de vrouw, maar hij mist in alle aspecten de wensen en de belangen van de kinderen. De kinderen zijn geworteld in [woonplaats] en hun ouders, familie, vriendjes en school zijn nu allemaal op korte afstand. Dit is juist in de huidige leeftijdsfase van de kinderen heel prettig voor hen. Als de kinderen ouder zijn dan kunnen ze zelf op de fiets naar de andere ouder. De kinderen varen daar wel bij en de man wil dit in stand houden, met name voor [minderjarige 1] die gebaat is bij deze veiligheid. De verhuizing zou een grote en nadelige invloed op hem hebben, die niet opweegt tegen het positieve effect van het Belgische schoolsysteem. De man betwist overigens dat het Nederlandse schoolsysteem niet of minder zou aansluiten bij [minderjarige 1] . De man wil de kinderen niet belasten met de door de vrouw aangeboden compensatie. De kinderen moeten op woensdagmiddag tijd met hun vriendjes kunnen doorbrengen. Het aanbod van de vrouw voor de vakanties is evenmin realistisch. De communicatie tussen partijen verloopt normaal als het over de kinderen gaat, maar deze procedure zorgt voor onderlinge spanningen. De man heeft het gevoel dat de vrouw bepaalde beslissingen, zoals met betrekking tot de turnles van [minderjarige 2] en de judo van [minderjarige 1] , met het oog op de verhuizing heeft afgehouden. Tot slot gaat het hier om een verhuizing naar een ander land met een andere cultuur, een andere taal en een ander schoolsysteem. Door de verhuizing raken de kinderen uit het zicht van de man en gaat hun identiteit veranderen. De man maakt zich zorgen dat de kinderen dan geheel afhankelijk van de vrouw worden. Er is maar één school in [plaats] , maar partijen hebben hierover geen overleg gehad en de man heeft zich niet in de school verdiept.
4.6
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat hij bezwaren ziet tegen een verhuizing naar [plaats] . Dit heeft met name te maken met de veranderende rol van de man in het leven van de kinderen. De vrouw heeft weliswaar een compensatievoorstel gedaan, maar de man zal daarmee alsnog een aanzienlijk kleinere rol in het leven van de kinderen gaan spelen. De kinderen zijn nu meerdere avonden in de week bij de man en na de verhuizing zouden zij doordeweeks alleen nog een paar uurtjes op woensdag bij hem zijn. Verder zou de verhuizing voor de kinderen leiden tot grote veranderingen doordat zij en de vrouw intrekken bij haar huidige partner en zijn andere kinderen en zij naar een nieuwe school zouden gaan. De Raad vraagt zich af wat het effect hiervan zal zijn op de communicatie tussen partijen. De man is het niet eens met de verhuizing en dat doet iets met de onderlinge verstandhouding tussen partijen. De Raad vraagt zich verder af hoe de man betrokken gaat worden bij activiteiten van de kinderen in [plaats] . Hoewel het mogelijk is om de sport van de kinderen in [plaats] op een andere dag te plannen, zullen zij op woensdagmiddag en in het weekend met andere kinderen van school of uit de buurt willen afspreken. Dat zou worden belemmerd wanneer afgesproken zou worden dat de kinderen op die momenten bij de man in [woonplaats] zijn. Hoewel de school in [plaats] meer structuur voor [minderjarige 1] zou kunnen bieden, heeft de vrouw het belang van de kinderen bij een verhuizing volgens de Raad onvoldoende duidelijk gemaakt. De vrouw heeft vooral verzachtende omstandigheden genoemd. De Raad heeft geen bezwaren gehoord tegen een middelbare school in de omgeving van [woonplaats] . Er zouden met een verhuizing en een wisseling van school meerdere grote veranderingen op de kinderen afkomen. Het is vanwege de beperkte tijd niet mogelijk om de kinderen, in het bijzonder [minderjarige 1] , hierop rustig voor te bereiden of dit stapsgewijs te laten verlopen. Het zou verwarrend voor de kinderen zijn als zij na de schoolvakantie nog afscheid op hun school in [woonplaats] zouden moeten nemen. De Raad refereert zich wat betreft zijn advies aan het oordeel van de rechtbank.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw niet heeft aangetoond dat er voor haar een noodzaak bestaat om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen. Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling stelt de rechtbank vast dat de verhuizing naar [plaats] vooral is ingegeven door de persoonlijke wens van de vrouw om aldaar met de kinderen in de ruime en nieuwe koopwoning van haar huidige partner te gaan wonen. Deze wens, hoe begrijpelijk ook, vormt echter geen noodzaak om te verhuizen. Het is de rechtbank namelijk niet gebleken dat het voor de vrouw onmogelijk is om in [woonplaats] of binnen een straal van 10 kilometer daarvan te blijven wonen. Partijen hebben dit echter wel in artikel 1.2 van het door hen gezamenlijk opgestelde ouderschapsplan met elkaar afgesproken. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden waarom deze gezamenlijke afspraak van partijen thans niet langer belangrijk zou zijn. Ook geeft de vrouw geen duidelijkheid waarom het ouderschapsplan van haar huidige partner en zijn ex-partner voorgaat op dat van partijen. De man heeft in het verweerschrift onweersproken gesteld dat uit artikel 1.2 blijkt dat partijen ervan uitgingen dat de kinderen in de omgeving van [woonplaats] zouden blijven wonen en in ieder geval daar de basisschool zouden afmaken. De vrouw heeft voorts haar stelling, dat het voor haar financieel niet langer mogelijk is om in haar huidige woning te blijven wonen, evenmin met bewijsstukken onderbouwd. Daar komt bij dat de man heeft aangeboden om de vrouw financieel tegemoet te komen door de sporten van de kinderen te betalen. Haar argument dat haar ouders haar niet langer kunnen helpen met de opvang van de kinderen is door de man gemotiveerd ontkracht en de vrouw heeft dit niet weersproken. Het belang van de vrouw dient daarom niet zwaarder te wegen dan het belang van de kinderen om in [woonplaats] te blijven wonen.
4.8
Bovendien heeft de vrouw niet bestreden dat het op dit moment met de kinderen goed gaat op school en dat zij in [woonplaats] hun ouders, vriendjes, familie en hobby’s dicht in de buurt hebben. De kinderen wonen sinds hun geboorte in [woonplaats] : zij hebben eerst met partijen in de huidige woning van de man gewoond en sinds het verbreken van hun relatie wonen zij in de huidige woning van de vrouw. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van de man bij het leven van de kinderen, waaronder hun school- en sociale activiteiten, door een verhuizing naar [plaats] drastisch kleiner zou worden. De man brengt de kinderen nu twee ochtenden per week naar school en zij slapen de twee voorafgaande nachten bij hem. Verder hebben de man en de kinderen om het weekend contact met elkaar. Door een verhuizing zouden de kinderen niet langer eenzelfde contact met hun vader kunnen hebben in een voor hen vertrouwde omgeving. Een verhuizing naar [plaats] zou bovendien ingrijpende veranderingen voor de beide kinderen met zich meebrengen: de kinderen zouden in een ander land gaan wonen en zij zouden met een ander schoolsysteem te maken krijgen. Ook zou het sociale leven van de kinderen hierdoor onnodig onder druk komen te staan. Tot slot zou de verhuizing niet leiden tot een betere verstandhouding tussen partijen, hetgeen ook een negatieve invloed op de kinderen zou hebben. De rechtbank trekt niet in twijfel dat de vrouw alles goed voor de kinderen wil regelen door hen een ruime woning, meer tijd met en aandacht van haar en een prettige school te gunnen. Nu de noodzaak voor de verhuizing echter ontbreekt, zijn de redenen die de vrouw heeft aangevoerd op zichzelf onvoldoende zwaarwegend om deze ingrijpende wijzigingen in het leven van de kinderen te rechtvaardigen.
4.9
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de vrouw tot het verlenen van vervangende toestemming voor de verhuizing dan ook afwijzen.
Vervangende toestemming inschrijving school
4.1
Nu de rechtbank aan de vrouw geen vervangende toestemming voor de verhuizing zal verlenen, zal de rechtbank in het verlengde daarvan de vrouw ook geen vervangende toestemming verlenen voor inschrijving van de kinderen op basisschool [naam] in [plaats] . De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat zij op hun huidige school in [woonplaats] blijven. Het gaat goed met de kinderen op school en het is niet in hun belang om deze situatie te veranderen. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw tot het verlenen van vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen op basisschool [naam] in [plaats] dan ook afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Term, Van Oijen en Phillips, allen kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2023, in aanwezigheid van mr. Vos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.