ECLI:NL:RBZWB:2023:5794

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/401658/ FA RK 22-4243
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Holierhoek
  • A. Voorn
  • J. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving minderjarigen bij niet erkende onderwijsinstelling en zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de minderjarige kinderen van de vrouw en de man. De vrouw verzocht om vervangende toestemming voor de inschrijving van de minderjarigen bij Interteach Edu Services, een onderwijsinstelling die niet erkend is volgens de leerplichtwet. De rechtbank heeft het verzoek aangehouden in afwachting van een hoger beroep van Interteach om erkenning te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zorgregeling is vastgesteld tussen de vader en de minderjarigen, die sinds medio 2018 geen contact meer met hem hebben gehad. De minderjarigen hebben herhaaldelijk aangegeven geen contact met hun vader te willen, wat leidt tot een negatief vaderbeeld en problemen in hun ontwikkeling. De rechtbank heeft, mede op advies van de Raad voor de Kinderbescherming, het verzoek van de man tot het vaststellen van een zorgregeling afgewezen, omdat er onvoldoende draagvlak is voor contactherstel zonder de inzet van een jeugdbeschermer. De rechtbank heeft ook de benoeming van een bijzondere curator afgewezen, omdat dit verzoek is ingetrokken. De beslissing over de proceskosten is aangehouden. De rechtbank heeft de zaak aangehouden tot 26 september 2023 om de stand van zaken betreffende de erkenningsprocedure van Interteach te bespreken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Meervoudige Kamer
Zaaknummer: C/02/401658/ FA RK 22-4243
beschikking d.d. 11 juli 2023
in de zaak van
[de vrouw01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M. van Vliet, kantoorhoudende te Hengelo,
en
[de man01] ,
wonende te [woonplaats02] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.B.A. de Bruijn, kantoorhoudende te Zoetermeer.
Ouders van de navolgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,
- [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2008 te [geboorteplaats01] ,
- [minderjarige03] , geboren op [geboortedatum03] 2010 te [geboorteplaats01] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg (hierna: de Raad).
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Eindhoven.
1. Het verdere verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 6 december 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het rapport van de Raad d.d. 3 januari 2023;
- de brief van mr. De Bruijn d.d. 1 februari 2023;
- de brief van mr. Van Vliet d.d. 6 februari 2023;
- het e-mailbericht van mr. Van Vliet d.d. 1 maart 2023;
- het e-mailbericht van de griffier aan partijen, de GI en de Raad d.d. 20 maart 2023;
- het F9-formulier van mr. De Bruijn d.d. 27 maart 2023;
- de brief van de GI d.d. 29 maart 2023;
- het e-mailbericht van mr. Van Vliet ontvangen op 17 april 2023;
- het e-mailbericht van de Raad d.d. 24 april 2023;
- de resultaten van het aanvullende onderzoek van de Raad ontvangen op 10 mei 2023;
- de brief van mr. Van Vliet d.d. 10 mei 2023 met bijlagen.
1.2 De mondelinge behandeling in deze procedure is voortgezet op 6 juli 2023. Tegelijkertijd met de onderhavige procedure is tevens behandeld de procedure met kenmerk C/02/404946/JE RK 23-9 betreffende de ondertoezichtstelling van de minderjarigen. In die procedure is op 11 juli 2023 beschikking gegeven, die aan belanghebbenden op 25 juli 2023 is toegezonden.
1.3 Partijen zijn voorafgaande aan de mondelinge behandeling ervan in kennis gesteld dat de samenstelling van de meervoudige kamer na de beschikking van 6 december 2022 is gewijzigd.
1.4 Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten, en twee vertegenwoordigsters van de GI. Tevens was aanwezig een vertegenwoordigster van de Raad.
1.5 De minderjarigen zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt door het schrijven van (afzonderlijke) brieven die door de rechtbank op 10 mei 2023 zijn ontvangen.
1.6 Partijen hebben, vanwege de nauwe samenhang, ermee ingestemd dat alle stukken die zij in beide procedures in het geding hebben gebracht, geacht worden te zijn ingediend in beide procedures. De rechtbank heeft deze stukken in beide procedures bij de beoordeling van de verzoeken betrokken.
1.7 Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw een door haar geschreven brief voorgelezen die aan de stukken is toegevoegd. Daarnaast heeft haar advocaat de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 6 juli 2023 in het geding gebracht in het hoger beroep van de vrouw tegen de beschikking van deze rechtbank van 21 februari 2023 inzake de ondertoezichtstelling van de minderjarigen.
1.8 Op 11 juli 2023 is via e-mailbericht de beslissing in de onderhavige procedure aan partijen meegedeeld. Deze beschikking is de uitwerking van die beslissing.

2.De verdere beoordeling

2.1
De rechtbank heeft in de beschikking van 6 december 2022:
- het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor het verblijf van de minderjarigen in Suriname afgewezen;
- ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man, toestemming aan de vrouw verleend om voor de minderjarigen een Nederlands paspoort aan te vragen;
- de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om het lopende beschermingsonderzoek uit te breiden en rapport en advies uit te brengen ter beantwoording van de in die beschikking in r.o. 4.30 opgenomen vragen;
- iedere verdere beslissing op de verzoeken betreffende de inschrijving van de minderjarigen bij Interteach Edu Services , de zorgregeling en de benoeming van een bijzondere curator aangehouden.
Zorgregeling;
de Raad
2.2.1
De Raad heeft op 3 januari 2023 een rapport in het geding gebracht. Naast het verzoek van de Raad om de minderjarigen onder toezicht te stellen, adviseert de Raad de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden voor een periode van zes maanden, zodat binnen de ondertoezichtstelling hulpverlening kan worden ingezet en duidelijk wordt of en op welke manier contactherstel tussen de man en de minderjarigen mogelijk is. De minderjarigen geven stellig aan dat zij geen contact meer met de man willen.
Als een kind zich niet vrij voelt om een positieve relatie te onderhouden met beide ouders kan dit leiden tot problemen in de identiteitsvorming, bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en in het opbouwen en onderhouden van sociale contacten en relaties. Ook kan dit leiden tot loyaliteitsproblemen. Dit afwegend tegen datgene wat de minderjarigen aangeven, kan het volgens de Raad op dit moment nog niet tot een concrete zorgregeling komen.
Omdat de man en de minderjarigen al zeer geruime tijd geen contact met elkaar hebben, dient dit contact te worden opgebouwd. Daarbij kan, volgens afspraak met de jeugdbeschermer, gedacht worden aan het versturen van kaartjes van de man aan de minderjarigen zodat de minderjarigen meer vertrouwen in hun vader krijgen en zij de gelegenheid krijgen zelfstandig een beeld van hem te vormen. Ook kan worden gedacht aan videobellen van de man met [minderjarige01] (die aangegeven heeft open te staan voor een gesprek met zijn vader), eventueel onder begeleiding van de jeugdbeschermer of een andere professional, of, indien dat nodig wordt geacht, begeleide bezoeken om tot fysiek contact te komen. Dit is een taak voor de jeugdbeschermer, die, rekening houdend met de minderjarigen, hiervoor een tijdpad kan uitzetten.
2.2.2
In het aanvullend rapport van 10 mei 2023 stelt de Raad dat het duidelijk is dat het zonder hulpverlening niet lukt om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor contactherstel. Het is in het belang van de minderjarigen dat hun contact met de man, in welke vorm ook, weer wordt genormaliseerd en dat de minderjarigen niet opgroeien met een negatief vaderbeeld.
2.2.3
In aanvulling op voornoemde rapportages heeft de Raad tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de man al geruime tijd geen contact heeft met de minderjarigen. De verstandhouding tussen de man en de vrouw is niet zodanig dat partijen zelf contactherstel tot stand zullen kunnen brengen. Daarvoor is de inzet van een professional nodig. De Raad ziet dat de minderjarigen in toenemende mate klem komen te zitten tussen hun ouders en dat het niet is gelukt hen onbelast contact te laten hebben met beide ouders.
de man
2.3.1
De man heeft op 2 februari 2023 een reactie op het rapport van de Raad ingediend. Voor zover voor deze procedure van belang voert de man aan dat hij van harte hoopt dat de vrouw de minderjarigen de emotionele ruimte gaat geven om contactherstel mogelijk te maken en dat zij inziet dat contactherstel in hun belang is. Uit het raadsrapport blijkt immers dat er problemen kunnen ontstaan in de identiteitsvorming van het kind, bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en in het opbouwen en onderhouden van sociale contacten en relaties. De man legt zich erbij neer dat nu nog geen zorgregeling is vast te stellen, maar hoopt dat daar meer zicht op komt met de aanstelling van een gezinsvoogd. Hij is bereid mee te werken aan de verschillende opties die de Raad benoemt zoals videobellen en begeleide omgang.
2.3.2
Tijdens de mondelinge behandeling voert de man aan dat de ondertoezichtstelling contact mogelijk zou kunnen maken. De gezinsvoogd kan daarin sturen en moet aangeven wat mogelijk en haalbaar is, mede gelet op de leeftijd van, met name de twee oudste, minderjarigen. De man hoopt dat contact dan van de grond komt en dat toegewerkt kan worden naar de zorgregeling die hij heeft verzocht. Als er geen gezinsvoogd bij het gezin is betrokken, dan gelooft de man er niet in dat het contact van de man met de minderjarigen weer op gang komt.
de vrouw
2.4.1
In haar reactie van 6 februari 2023 op het rapport van de Raad voert de vrouw aan zich niet te kunnen vinden in de insteek van het onderzoek van de Raad, de inhoud van het rapport en de getrokken conclusie(s). Het rapport geeft geen goed beeld van de minderjarigen en van de vrouw. De door de vrouw overgelegde informatie is niet meegenomen, maar zonder nadere motivering terzijde gelegd, terwijl daaruit blijkt dat de vrouw in het verleden er alles aan heeft gedaan om het contact tussen de minderjarigen en de man te herstellen. Het is echter de man die uit zichzelf in de afgelopen vijf jaren geen contact heeft opgenomen, niet bij scholen heeft geïnformeerd en pas nadat de leerplichtambtenaar hem (meermaals) bleef benaderen, in beeld is gekomen.
De vrouw kan zich niet verenigen met het verzoek tot ondertoezichtstelling en ook niet met de conclusie dat de hulpverlening zou dienen te beoordelen of de minderjarigen ruimte hebben voor contact met de man. De minderjarigen hebben tijdens het onderzoek duidelijk aangegeven daar niet voor open te staan. Gesprekken met een hulpverlener zullen daarin geen verandering brengen, aldus de vrouw.
2.4.2
Aanvullend voert de vrouw tijdens de mondelinge behandeling aan dat een zorgregeling en contactherstel niet in het belang zijn van de minderjarigen. De minderjarigen hebben daar nu geen ruimte voor, omdat zij, na de situatie over de paspoorten en de zorgmeldingen van de man, een negatief beeld van hem hebben. De vrouw ziet niet in op welke manier het contact vorm gegeven kan worden.
De vrouw is bereid om in het vrijwillig kader mee te werken aan hulpverlening, maar dan wel met de tussenkomst van een heel goede vriend die het gezin al eerder heeft geholpen en die de minderjarigen kennen. Zij heeft dit de man voorgesteld, maar hij wilde die tussenkomst niet omdat er dan sprake zou zijn van partijdigheid.
de minderjarigen
2.5
De minderjarigen hebben in hun afzonderlijke brieven van 5 mei 2023 meegedeeld geen contact met hun vader te willen.
de beoordeling
2.6
De rechtbank zal, mede gelet op het advies van de Raad, het verzoek van de man tot het vaststellen van een zorgregeling afwijzen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
2.7
Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd, blijkt dat de man en de minderjarigen (in ieder geval) al sinds medio 2018 – in de stukken wordt door de vrouw gesteld dat dit sinds 2017 het geval zou zijn – geen fysiek contact meer met elkaar hebben.
2.8
De minderjarigen hebben een negatief vaderbeeld. Er is veel boosheid en teleurstelling richting hun vader over zijn weigering toestemming te verlenen om met de vrouw en haar partner enige tijd in Suriname te mogen verblijven en over zijn weigering om toestemming te verlenen voor het aanvragen van paspoorten voor hen. Ook heeft de man niet ingestemd met de inschrijving bij Interteach Edu Services . Deze gevoelens zorgen er bij de minderjarigen voor dat zij op dit moment geen ruimte ervaren om contact te hebben met de man; zij hebben herhaaldelijk aangegeven geen contact met hem te willen. Daarbij lijkt ook een rol te hebben gespeeld dat het de man onvoldoende is gelukt om contact met de minderjarigen te onderhouden; de man heeft enige tijd geen vaste verblijfplaats gehad en was niet goed bereikbaar voor de minderjarigen en de vrouw. In die periode heeft hij geen rol gespeeld in het leven van de minderjarigen en was hij niet aanwezig op voor hen belangrijke momenten.
2.9
Daarnaast ziet de rechtbank, evenals de Raad, ook dat de minderjarigen klem zitten tussen hun ouders. Er is sprake van een slechte verstandhouding tussen partijen; zij zijn niet in staat als ouders samen te werken en zich samen te richten op het opgroeien en ontwikkelen van de minderjarigen. Doordat de man enige tijd buiten beeld is geweest, kwam de vrouw alleen voor de zorg voor de minderjarigen te staan. Door de slechte verhouding tussen partijen en het feit dat de minderjarigen geruime tijd alleen op hun moeder en haar nieuwe partner aangewezen zijn geweest, hebben de minderjarigen zich de laatste jaren vrijwel alleen gericht op de vrouw en haar partner.
2.1
Bij de beschikking van 11 juli 2023 – aan partijen toegezonden op 25 juli 2023 – is het verzoek van de Raad om de minderjarigen onder toezicht te stellen aangehouden, hetgeen inhoudt dat er sedert 19 juli 2023 geen ondertoezichtstelling meer is. Er is vanaf dat moment dan ook geen jeugdbeschermer bij het gezin betrokken die partijen en de minderjarigen zou kunnen begeleiden naar enige vorm van contact met de man. De rechtbank begrijpt de wens van de man om contact te hebben met de minderjarigen. Contact met beide ouders is in zijn algemeenheid van belang voor de ontwikkeling van de identiteit en het zelfbeeld van minderjarigen en in zoverre in hun belang. Met de Raad ziet de rechtbank op dit moment echter geen mogelijkheden om zonder de inzet van een jeugdbeschermer tot een succesvol contactherstel van de man met de minderjarigen te komen. Daarvoor bestaat bij de minderjarigen nu onvoldoende draagvlak. Gelet op de leeftijd van [minderjarige01] (17 jaar), [minderjarige02] (14 jaar) en [minderjarige03] (13 jaar) is het ook moeilijk om contact af te dwingen. Het forceren van contact zou bovendien een negatief effect op de minderjarigen kunnen hebben en brengt ook het risico met zich dat bij hen de weerstand jegens de man juist toeneemt, hetgeen ieder perspectief op daadwerkelijk toekomstig contact kan doen verdwijnen.
2.11
De Raad heeft partijen opgeroepen om, in het geval de minderjarigen niet onder toezicht worden gesteld, samen hulpverlening in te schakelen om de onderlinge verhoudingen te normaliseren en belemmeringen tussen hen weg te nemen zodat van daar uit op enige wijze contact tussen de man en de minderjarigen tot stand kan komen. Ook de rechtbank ziet daarvan het belang in voor de minderjarigen. Het is echter aan partijen om daaraan in het belang van de minderjarigen in onderling overleg, desgewenst met bijstand van hun advocaten, op een verstandige wijze invulling te geven. Wellicht dat de minderjarigen dan weer ruimte gaan voelen om met de man enig contact te hebben.
Inschrijving Interteach Edu Services ;
2.12
De vrouw heeft, ter vervanging van de toestemming van de man, de rechtbank verzocht toestemming te verlenen voor de inschrijving van de minderjarigen bij Interteach Edu Services (hierna: Interteach ).
2.13
De rechtbank heeft in de beschikking van 6 december 2022 ten aanzien van dit verzoek overwogen:
De Raad verricht onderzoek naar de situatie van de minderjarigen. De aanleiding voor dit onderzoek is dat de minderjarigen geen fysiek onderwijs volgen en niet duidelijk is wat de invloed daarvan is op de ontwikkeling van de minderjarigen. De resultaten van dat onderzoek zijn volgens de Raad binnen enkele weken bekend. De rechtbank acht dit onderzoek en de resultaten daarvan van groot belang voor de beoordeling van het onderhavige verzoek, nu op dit moment het onderwijs bij Interteach Edu Services ook digitaal wordt gevolgd door de minderjarigen. Nu het onderzoek van de Raad raakvlakken heeft met het verzoek vervangende toestemming voor de inschrijving van de minderjarigen bij Interteach Edu Services zal de rechtbank een beslissing op dit verzoek dan ook aanhouden en de zaak naar de hierna vermelde familiekamerrol verwijzen opdat de Raad het onderzoeksrapport in het geding kan brengen. Partijen zullen daarna in de gelegenheid worden gesteld op dit rapport te reageren. De rechtbank zal daarna beschikking geven.
de Raad2.14.1 De Raad vermeldt in de rapporten van 3 januari 2023 en 10 mei 2023 – samengevat weergegeven – het navolgende:
Interteach heeft een negatieve beoordeling van de onderwijsinspectie gekregen omdat kinderen die daar onderwijs volgen de school niet regelmatig fysiek bezoeken, terwijl dat een verplichting is vanuit de leerplichtwet. De rechter heeft de onderwijsinspectie hierin gelijk gegeven maar de school is in hoger beroep gegaan. Zolang het hoger beroep duurt, mogen de kinderen onderwijs volgen bij Interteach maar blijven ze ingeschreven bij de oude school. De onderwijsinspectie heeft aan gemeentes gevraagd niet te handhaven op de leerplicht. Op het moment dat in het hoger beroep uitspraak is gedaan en dit in het nadeel van Interteach zou zijn, moeten de kinderen terug naar hun oude school.
Uit de informatie van de directrice van Interteach , mevrouw [naam01] , blijkt volgens de Raad dat [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] goede cijfers behalen, dat ze altijd aanwezig zijn, zich aan afspraken houden en gemotiveerd zijn om deel te nemen aan het onderwijs. Er is goed contact tussen de vrouw en mevrouw [naam01] over de voortgang van de minderjarigen en over hoe het onderwijs passend aangeboden kan blijven worden. Wanneer extra ondersteuning nodig is, is dat mogelijk. Interteach zorgt ervoor dat leerlingen contact met elkaar en met docenten aangaan in verschillende break-out rooms. De minderjarigen nemen ook deel aan (buitenschoolse) digitale activiteiten en spreken in de buitenlucht af met klasgenoten. Ze doen het goed, zitten goed in hun vel en zijn beleefd in de omgang en weten zich goed te gedragen. Ze volgen ook sociale vaardigheidstraining.
De Raad heeft geen zorgen over de cognitieve ontwikkeling van de minderjarigen, maar ziet wel als zorg dat de minderjarigen dagelijkse, normale fysieke contacten met medeleerlingen missen. Vanwege de beperkingen van de vrouw worden de minderjarigen ook niet in staat gesteld om buiten het gezichtsveld en bemoeienis van de vrouw en haar partner contacten en relaties aan te gaan buitenshuis, terwijl dit zaken zijn die passen bij de leeftijd en behoren tot hun ontwikkelingstaken. Dat vormt ook een belemmering in hun zelfstandigheid. Daarnaast is niet duidelijk of de belemmeringen van de vrouw rechtvaardigen dat de minderjarigen beperkt worden in de fysieke vorm van onderwijs en deelname aan de maatschappij.
2.14.2
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aanvullend opgemerkt dat kinderen het meest gebaat zijn met het volgen van fysiek onderwijs. Interteach is bedoeld voor kinderen die uitvallen in het reguliere onderwijs en is gericht op het behalen van een diploma en terugkeer naar regulier of speciaal onderwijs. Dat laatste ziet de Raad niet concreet terug als het gaat om [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] .
De Raad kan zich voorstellen dat er voor het komende schooljaar toestemming wordt verleend voor inschrijving bij Interteach , maar dan dient wel – met het oog op terugkeer naar regulier onderwijs – een plan van aanpak te worden gemaakt waarbij wordt bekeken welke mogelijkheden de minderjarigen hebben bij andere scholen en dienen stappen te worden gezet voor terugkeer naar regulier onderwijs. Er moet worden toegewerkt naar voor de minderjarigen zo optimaal mogelijk passend onderwijs waarbij zij zoveel mogelijk deelnemen aan de maatschappij en ook het sociale aspect een belangrijke rol speelt in plaats van alleen de leerprestatie. Dat geldt zeker als Interteach niet wordt erkend. Uiteindelijk moet primair gezocht worden naar onderwijs met een meer sociale component. Als dat niet lukt, dan zou het nu gevolgde onderwijs bij Interteach een optie kunnen zijn.
de vrouw
2.15.1
De vrouw heeft aangevoerd dat tegen het inspectierapport bezwaar en beroep is ingediend en inmiddels hoger beroep is ingesteld. In het hoger beroep zal binnenkort een mondelinge behandeling plaatsvinden.
Volgens de vrouw levert Interteach goed onderwijs en is er goed zicht op de leerlingen. Zodra er signalen zijn, vindt aanmelding plaats bij het intern zorgteam bestaande uit teamleiders, een orthopedagoog, een psycholoog en de directrice; daar wordt bekeken hoe leerlingen die meer zorg nodig hebben een passend plan kan worden aangeboden, bijvoorbeeld hulp van buitenaf of faalangst-reductietraining.
Bij Interteach kan direct ingespeeld worden op de behoeften van de kinderen met extra instructie, uitleg of remediërende opdrachten. Kinderen kunnen prikkelarm werken in een Zoom-lokaal met break-out rooms. Verder zijn er samenwerkopdrachten en helpen kinderen elkaar met vragen over de stof. [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] volgen op maandag sociale vaardigheidstraining over sociale interactie, executieve vaardigheden en leren leren. [minderjarige01] heeft extra begeleiding in verband met zijn examens. Met [minderjarige03] zijn afspraken gemaakt om enkele sociale situaties te bespreken. [minderjarige02] heeft geen extra ondersteuning.
2.15.2
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw verder aangevoerd dat de minderjarigen behoefte hebben en hadden aan een duidelijke en veilige leeromgeving waar ruimte is voor extra begeleiding en flexibiliteit om hun leerniveau te volgen. Omdat er geen alternatief in de woonomgeving van de vrouw was, heeft zij in het belang van de minderjarigen gekozen voor Interteach omdat Interteach hen die leeromgeving wel kon bieden. Het gaat goed met de minderjarigen. Zij hebben op hun nieuwe school vrienden gemaakt met wie zij ook fysiek afspreken. Daarnaast hebben ze een eerste uitstapje met school naar Naturalis .
De opzet van Interteach is dat leerlingen 1 dag per week fysiek onderwijs kunnen volgen. In het afgelopen half jaar hebben [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] geen fysiek onderwijs gevolgd. Interteach laat die keuze aan de ouders en de minderjarigen. De vrouw bekijkt dat per moment.
Indien Interteach niet wordt erkend, dan vervalt het verzoek van de vrouw inzake de vervangende toestemming voor inschrijving bij Interteach . Zij kan daar dan geen gebruik meer van maken. In dat geval zal ander passend onderwijs moeten worden gevonden. Dat zal lastig zijn omdat [minderjarige02] en [minderjarige03] klassen hebben overgeslagen en zij begeleiding nodig hebben en een veilige omgeving. Dergelijk onderwijs is in de omgeving van hun woonplaats niet te vinden.
Het vinden van onderwijs is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders. De man heeft zich echter in de afgelopen zeven jaar niet bemoeid met het onderwijs van de minderjarigen. Als je als vader zorgen hebt, dan kun je niet achterover leunen zoals de man heeft gedaan; de man miskent zijn rol als gezaghebbende ouder omdat hij zich niet interesseert voor het onderwijs van de minderjarigen. Hij heeft geen contact gehad met Interteach , is niet aangesloten bij 10-minutengesprekken en kijkt niet in het ouderportaal.
de man
2.16
De man wenst geen toestemming te geven voor de inschrijving van [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] bij Interteach omdat zij bij Interteach enkel digitaal lessen volgen en er geen fysiek contact is met medeleerlingen. De man maakt zich zorgen over de opleiding van de minderjarigen. De cijfers van de minderjarigen zijn goed. Interteach biedt echter geen totaalpakket, met name niet op sociaal emotioneel gebied. Daarnaast wijst de man erop dat Interteach niet is erkend.
Er werd de man pas om toestemming gevraagd toen de minderjarigen al waren ingeschreven bij Interteach . Hij werd geconfronteerd met een voldongen feit.
Hij heeft zelf geen contact gehad of gezocht met mevrouw [naam01] van Interteach over de organisatie van het onderwijs. De informatie waarover hij beschikt, heeft hij uit openbaar beschikbare bronnen.
de minderjarigen
2.17
De minderjarigen hebben in hun brieven aangegeven dat zij Interteach een fijne en goede school vinden en dat zij op die school lessen willen blijven volgen.
de beoordeling
2.18
De rechtbank stelt vast dat Interteach volgens de onderwijsinspectie niet aan de eisen van de Leerplichtwet voldoet. De onderwijsinspectie heeft Interteach erkenning onthouden, omdat Interteach niet voldoet aan de eis van voldoende fysiek onderwijs, de ononderbroken ontwikkeling van leerlingen niet kan worden gewaarborgd en Interteach niet voldoet aan de meldingsplicht over in- en uitschrijving, verwijdering van leerlingen en ongeoorloofd verzuim.
2.19
De meervoudige kamer Bestuursrecht van deze rechtbank heeft het beroep van Interteach tegen de beslissing (op bezwaar) van de onderwijsinspectie bij uitspraak van 21 oktober 2021 ongegrond verklaard. Tegen die uitspraak is, zoals door de vrouw onweersproken is gesteld, hoger beroep ingesteld welke procedure gereed is voor een mondelinge behandeling.
2.2
De rechtbank zal, in aanmerking genomen de stand van de procedure voor erkenning van Interteach in hoger beroep, een beslissing op het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van de minderjarigen bij Interteach aanhouden.
2.21
De rechtbank overweegt daartoe dat een beslissing in de hoger beroepsprocedure binnen afzienbare termijn is te verwachten. De rechtbank acht de uitkomst van het hoger beroep van belang omdat het verzoek van de vrouw enerzijds in een ander licht komt te staan wanneer Interteach toch de gevraagde erkenning krijgt. Om die reden zal de rechtbank ook niet het advies van de Raad volgen. Anderzijds heeft de vrouw aangegeven haar verzoek niet te handhaven als het hoger beroep wordt afgewezen. De rechtbank ziet geen dringende omstandigheden om tot een beslissing op het verzoek van de vrouw te komen vooruitlopend op de uitspraak in het hoger beroep. Immers, Interteach wordt in afwachting daarvan, ondanks de negatieve beslissing van de onderwijsinspectie, als onderwijsinstelling gedoogd. De onderwijsinspectie onderneemt geen actie tegen Interteach en treedt niet (handhavend) op tegen ouders van leerlingen die deelnemen aan het onderwijs bij Interteach . Bovendien nemen de minderjarigen reeds geruime tijd deel aan het (digitaal) onderwijs bij Interteach . Zij doen het qua leerprestaties goed op deze school. Zij voelen zich prettig bij deze vorm van onderwijs. Afgezien van de zorgen over het ontbreken van fysiek onderwijs, ziet de Raad geen overwegende bezwaren voor de minderjarigen om (voorlopig) onderwijs te blijven volgen bij Interteach . Dit geldt temeer nu tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de minderjarigen, in ieder geval buiten school, fysieke sociale contacten aangaan.
Voorts neemt de rechtbank in overweging dat vanwege de huidige vakantieperiode het voor partijen en de minderjarigen moeilijk zal zijn een (wel erkende) school te vinden waar de minderjarigen op korte termijn kunnen worden ingeschreven, rekening houdende met de specifieke voorwaarden van partijen en/of de minderjarigen. De man heeft immers de stelling van de vrouw niet weersproken dat de minderjarigen behoefte hebben aan een duidelijke en veilige leeromgeving waar ruimte is voor extra begeleiding en flexibiliteit om hun leerniveau te volgen.
2.22
De rechtbank zal een beslissing daarom aanhouden totdat de procedure inzake de erkenning van Interteach als onderwijsinstelling in de zin van de leerplichtwet is afgerond.
De rechtbank zal de zaak op hierna vermelde wijze naar de rol verwijzen, opdat partijen de rechtbank nader kunnen informeren over de stand van zaken in de erkenningsprocedure van Interteach .
Benoeming bijzondere curator;
2.23
De man heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 8 november 2022 in aanvulling op het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, schriftelijk verzocht een bijzondere curator ex artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te benoemen voor de minderjarigen. In de brief van 2 februari 2023 is in reactie op het rapport van de Raad van 3 januari 2023 namens de man meegedeeld dat benoeming van een bijzondere curator niet meer nodig is als de rechtbank alle minderjarigen onder toezicht stelt. In dat geval trekt de man het verzoek benoeming bijzondere curator in.
2.24
Nu aan die voorwaarde bij de beschikking van de kinderrechter van 21 februari 2023 is voldaan, wordt het verzoek tot benoeming van een bijzonder curator als ingetrokken beschouwd. De man heeft dit tijdens de mondelinge behandeling van 6 juli 2023 bevestigd. Omdat dit verzoek is ingetrokken, behoeft dit verzoek geen beoordeling meer. Het verzoek van de man zal worden afgewezen.
Proceskosten;
2.25
Nu de rechtbank niet op alle verzoeken een (eind)beslissing heeft gegeven, zal een beslissing omtrent de proceskosten worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
- houdt een beslissing op het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming voor de inschrijving van [minderjarige01] , [minderjarige02] en [minderjarige03] bij Interteach aan totdat een beslissing over de erkenning van Interteach is genomen;
- houdt de zaak aan tot de rolzitting van dinsdag 26 september 2023 PRO FORMA opdat partijen de rechtbank nader informeren over de stand van zaken betreffende de erkenningsprocedure van Interteach ;
- wijst het verzoek van de man tot het vaststellen van een zorgregeling af;
- wijst het verzoek van de man tot benoeming van een bijzondere curator af;
- houdt iedere beslissing betreffende de proceskosten aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, voorzitter tevens kinderrechter, mr. Voorn en mr. Van de Merbel, rechters, tevens kinderrechters, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 juli 2023 in tegenwoordigheid van mr. Van ‘t Westeinde, griffier.
Deze uitgewerkte beschikking is op 16 augustus 2023 op schrift gesteld.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en de verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden na de dagtekening van deze beschikking;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend geworden is.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.