Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R. van 't Land te (4818 SJ) Breda, Parkstraat 10 (postadres: Postbus 4650, 4803 ER Breda).
Verzoekster is [verzoekster] voornoemd.
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.440,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
- € 569,98, voor vergoeding van vermogensschade;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 18.586,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 15,90, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het vonnis van de meervoudige strafkamer van 2 juni 2022 waarbij verzoekster is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoekster op 5 september 2018 in verzekering is gesteld en op 6 september 2018 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
2 dagen inverzekering-stelling.De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag indien die inverzekeringstelling op een politiebureau is doorgebracht. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 260,00.
€ 18.586,00is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 569,98verzocht voor inkomsten-derving. De rechtbank acht het verzoek voldoende onderbouwd en zal dit bedrag toewijzen.
€ 12.32toe.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 260,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 20.108,30zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden TDNL, onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”.