Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[verzoeker01] ,
[verzoeker02],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 16 februari 2023 werd er een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, met als doel om namens de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2017, de nalatenschap van de heer [erflater01] te verwerpen. De heer [erflater01] overleed op [datum01] te [plaats01]. Verzoekster sub 1, die tot de nalatenschap is geroepen, heeft op 9 maart 2023 de nalatenschap verworpen. De minderjarige kan mogelijk bij plaatsvervulling erven. Bij de beoordeling van het verzoek staat het belang van de minderjarige voorop. Er is echter geen overzicht van de baten en lasten van de nalatenschap overgelegd, waardoor niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de nalatenschap negatief is. Verzoekers hebben aangegeven niet over de benodigde gegevens te beschikken.
Op 5 juni 2023 is aan verzoekers medegedeeld dat de kantonrechter voornemens is het verzoek af te wijzen, maar hierop is geen reactie ontvangen. Aangezien niet is gebleken dat er sprake is van een negatieve nalatenschap, is het niet in het belang van de minderjarige om de nalatenschap te verwerpen. De kantonrechter oordeelt dat verzoekers de nalatenschap namens de minderjarige beneficiair dienen te aanvaarden. Dit houdt in dat de erfgenamen de nalatenschap moeten vereffenen volgens de wet, waarbij verzoekers als vereffenaar optreden. De beschikking is gegeven door mr. Van der Burgt en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 augustus 2023.