ECLI:NL:RBZWB:2023:5835

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10496827 \ CV EXPL 23-1772 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van taxatiekosten en de niet-opeisbaarheid daarvan

In deze bodemzaak vordert eiseres, Fitrex B.V., betaling van € 774,40 voor een door haar uitgevoerde taxatie van een woning. Gedaagde, die stelt niet de opdrachtgever te zijn, heeft de overeenkomst getekend en kan daarom niet ontkennen dat hij de opdrachtgever is. Gedaagde voert aan dat de vordering niet opeisbaar is, omdat betaling pas zou plaatsvinden bij het passeren van de hypotheek. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst duidelijk aangeeft dat betaling bij het passeren van de hypotheek dient te geschieden, en dat dit verweer van gedaagde niet opgaat. De rechter concludeert dat de vordering van Fitrex (nog) niet opeisbaar is, en wijst de vordering af. Tevens wordt Fitrex veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 50,-.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10496827 \ CV EXPL 23-1772
Vonnis van 16 augustus 2023
in de zaak van
Fitrex B.V,
handelend onder de naam FitreX Taxaties, inbiznis taxatie service, Landelijk Taxeren en Taxatieplein,
gevestigd en kantoorhoudende te Maarssen,
eisende partij,
hierna te noemen: Fitrex,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 april 2023;
- het extract audiëntieblad van de rolzitting van 17 mei 2023, waaruit de conclusie van antwoord blijkt;
- de conclusie van repliek;
- de reactie van [gedaagde01] van 14 juni 2023, waaruit de conclusie van dupliek blijkt.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

[gedaagde01] heeft met zijn hypotheekverstrekker, Advitas, willen komen tot een wijziging van zijn hypothecaire lening. In dat kader heeft een taxatie van zijn woning aan de [adres01] te [plaats01] plaatsgevonden door Fitrex.

3.Het geschil

3.1
Fitrex vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde01] tot betaling van € 774,40, vermeerderd met rente en kosten.
Fitrex heeft daaraan, kort weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde01] heeft opdracht gegeven tot het taxeren van zijn woning aan de [adres01] te [plaats01] . Het overeengekomen tarief bedraagt € 660,00 inclusief btw en kadastrale kosten. Fitrex heeft de taxatie op 16 mei 2023 uitgevoerd en het overeengekomen bedrag in rekening gebracht bij factuur van 17 mei 2022. [gedaagde01] heeft dit bedrag onbetaald gelaten, ondanks sommatie. De buitengerechtelijke kosten bedragen
€ 99,00. De wettelijke rente bedraagt, berekend tot 25 april 2023, € 15,40.
3.2
[gedaagde01] voert verweer. Hij heeft het volgende aangevoerd.
[gedaagde01] heeft bepaalde afspraken gemaakt met zijn hypotheekverstrekker Advitas, waaronder een naamswijziging van zijn hypotheek. Voor dat laatste heeft Advitas kennelijk Fitrex ingeschakeld. Voor alle werkzaamheden samen heeft [gedaagde01] met Advitas een bedrag van € 3.500,- afgesproken. De afrekening zou bij de notaris geschieden. De werk-zaamheden van Advitas zijn nog niet afgerond. Het is nog onzeker of de opdracht kan worden uitgevoerd. [gedaagde01] is nog niet bij de notaris geweest. Fitrex is dus te vroeg met haar vordering. [gedaagde01] is bereid om na uitvoering van de opdracht het bedrag van
€ 3.500,00 bij de notaris te betalen.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna (in onderdeel 4, De beoordeling), voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Het verweer van [gedaagde01] zoals naar voren gebracht bij conclusie van antwoord komt er allereerst op neer dat niet hij, maar zijn hypotheekverstrekker, Advitas, opdrachtgever is van de taxatie.
4.1.1
In reactie daarop heeft Fitrex bij conclusie van repliek haar standpunt herhaald dat [gedaagde01] zelf de opdrachtgever is. Fitrex heeft daarbij verwezen naar productie 1 bij de dagvaarding. Die productie betreft een stuk met als titel ‘
OVEREENKOMST TOT OPDRACHTVERSTREKKING TAXATIE EN VOLMACHT’. In dat stuk staat onder meer vermeld dat [gedaagde01] bevestigt opdracht te geven aan Fitrex om een gevalideerde taxatiedienst te verzorgen tegen een tarief van € 660,00. Onderaan het stuk staat vermeld:

Digitale handtekening:
De heer [gedaagde01] op 02-05-2022 13:47 via [e_mail01]
4.1.2
[gedaagde01] heeft in zijn conclusie van dupliek niet (expliciet) gereageerd op het als productie 1 overgelegde stuk en/of weersproken dat hij op 2 mei 2022 via [e_mail01] zijn digitale handtekening onder de overeenkomst tot opdracht-verstrekking heeft geplaatst. Het moet er daarom voor worden gehouden dat hij zijn handtekening daaronder heeft geplaatst. De stelling van [gedaagde01] dat hij niet de opdracht-gever is, is - gegeven de omstandigheden van dit geval - onvoldoende gemotiveerd.
4.1.3
In de overeenkomst tot opdrachtverstrekking staat welk bedrag [gedaagde01] als opdrachtgever aan Fitrex verschuldigd is. Als [gedaagde01] met Advitas aanvullende afspraken zou hebben gemaakt over voor wiens rekening de taxatiekosten (uiteindelijk) zouden komen, is dat uitsluitend iets tussen [gedaagde01] en Advitas.
4.1.4
De tussenconclusie is dat is komen vast te staan dat [gedaagde01] Fitrex opdracht heeft gegeven voor het taxeren van zijn woning tegen betaling van een bedrag van € 660,00.
4.2
[gedaagde01] heeft bij conclusie van antwoord daarnaast nog aangevoerd dat pas bij het passeren van de akte bij de notaris zou worden afgerekend voor de taxatie. De akte is (nog) niet gepasseerd. Fitrex is daarom te vroeg met haar vordering, aldus [gedaagde01] . Fitrex heeft in reactie daarop bij conclusie van repliek aangevoerd dat het feit dat de akte (nog) niet is gepasseerd bij de notaris, los staat van de (kennelijk wordt bedoeld: betalingsverplichting voor de) verzorgde taxatie.
4.2.1
De kantonrechter oordeelt hierover het volgende.
4.2.2
Artikel 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) bepaalt dat de rechter rechtsgronden ambtshalve aanvult.
Het onder 4.2 weergegeven verweer van [gedaagde01] komt erop neer dat de vordering (nog) niet opeisbaar is, omdat is afgesproken dat pas betaald zou worden bij het passeren van de akte bij de notaris.
Artikel 24 Rv. bepaalt (voor zover hier van belang) dat de rechter de zaak onderzoekt op de grondslag van wat partijen aan (onder andere) hun verweer ten gronde hebben gelegd.
In dit geval concludeert de rechter dat in de als productie 1 bij dagvaarding overgelegde overeenkomst vermeld staat: ‘
Betaling zal geschieden bij het passeren van de hypotheek door de notaris’. Daarmee wordt de stelling van [gedaagde01] dat de vordering (nog) niet opeisbaar is, onderschreven. Fitrex heeft hiertegen alleen het verweer gevoerd dat het (moment van) passeren van de akte niet relevant is. Maar met de hiervoor geciteerde passage is het tegendeel aangetoond. Het verweer van Fitrex tegen de niet-opeisbaarheid wordt daarom verworpen.
4.2.3
De eindconclusie is dat is komen vast te staan dat de vordering van Fitrex (nog) niet opeisbaar is. Dit betekent dat de hoofdsom en de bijkomende vorderingen zullen worden afgewezen.
4.2.4
Omdat [gedaagde01] (nog) niet hoeft te betalen, zal Fitrex worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde01] . [gedaagde01] is op 17 mei 2023 naar de rechtbank gekomen om verweer te voeren. Op 6 februari 2023 heeft het LOVCK (Landelijk overleg vakinhoud Civiel en Kanton) aanbevolen dat indien een gedaagde die in persoon procedeert op een zitting verschijnt, ambtshalve (dus ook indien niet gevorderd) een forfaitair bedrag van
€ 50,- aan reis-, verblijf- en verletkosten wordt toegekend. De kantonrechter volgt deze aanbeveling en zal Fitrex veroordelen tot het betalen van € 50,- aan proceskosten aan [gedaagde01] .

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt Fitrex in de proceskosten van [gedaagde01] vastgesteld op € 50,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op
16 augustus 2023 .