Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- een bedrag van € 3.336,84 aan hoofdsom;
- een bedrag van € 625,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten (inclusief nakosten),
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juli 2023 vonnis gewezen in de zaak tussen [eiser] B.V. en [gedaagde]. De eiser, vertegenwoordigd door mr. [naam], vorderde betaling van openstaande facturen die door de gedaagde, die in persoon procedeerde, niet tijdig waren voldaan. De gedaagde had in de periode van december 2017 tot en met december 2022 diverse facturen ontvangen, maar had tot 23 maart 2023 een totaalbedrag van € 3.836,84 onbetaald gelaten. Na enkele betalingen resteerde er nog een bedrag van € 3.336,84. Tijdens de zitting op 19 juli 2023 heeft de gedaagde telefonisch deelgenomen en zijn er afspraken gemaakt over de betaling van het openstaande bedrag en de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft deze afspraken in het vonnis opgenomen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, die in totaal € 1.281,84 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.