In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een geschil ontstaan tussen [eiser] en ZWA Saneringen B.V. over de nakoming van een beëindigingsovereenkomst. [eiser] was in dienst bij ZWA Saneringen en heeft zich op 13 augustus 2022 ziek gemeld. De arbeidsovereenkomst is beëindigd per 30 oktober 2022, maar ZWA Saneringen heeft het loon en de vakantietoeslag over de periode van 12 september 2022 tot en met 30 oktober 2022 niet voldaan. [eiser] vordert betaling van het achterstallige loon en vakantietoeslag, alsook wettelijke verhoging en rente.
ZWA Saneringen betwist de vordering en stelt dat [eiser] niet ziek was, maar dat zijn vrouw ziek was. De kantonrechter oordeelt dat ZWA Saneringen niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, omdat zij geen arbeidsdeskundig rapport heeft aangevraagd om de arbeidsongeschiktheid van [eiser] vast te stellen. De kantonrechter concludeert dat [eiser] recht heeft op 70% van zijn loon, omdat de toepasselijkheid van de CAO Bouw en Infra niet voldoende is onderbouwd door [eiser].
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe voor een totaalbedrag van € 4.181,85, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. ZWA Saneringen wordt veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.