ECLI:NL:RBZWB:2023:5874

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4296
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de verleende omgevingsvergunning voor een vakwerkmast ten behoeve van mobiele telecommunicatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 18 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de verleende omgevingsvergunning voor de realisatie van een vakwerkmast ten behoeve van mobiele telecommunicatie beoordeeld. Eiseres, afkomstig uit [plaats 1], heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst, dat op 19 juli 2022 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft op 7 juli 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres, de gemachtigde van [B.V. 1] en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning terecht is verleend. Eiseres betoogde dat de vergunning in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en dat de vakwerkmast gezondheidsrisico's met zich meebrengt door de uitzending van 5G. De rechtbank oordeelt echter dat het college zich op het advies van de Gezondheidsraad heeft kunnen baseren, dat geen verband tussen 5G en gezondheidsrisico's heeft aangetoond. Bovendien is de noodzaak voor de vakwerkmast voldoende aangetoond, aangezien de dekking in de omgeving van [plaats 1] momenteel te laag is.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanlegvergunning vereist is, omdat de werkzaamheden binnen de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld worden uitgevoerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de omgevingsvergunning voor de vakwerkmast kan worden verleend. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4296 WABOA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst, het college.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [B.V. 1] uit [plaats 2] ( [B.V. 1] )
(gemachtigde: mr. M. Karluk-Pellikaan).

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een vakwerkmast ten behoeve van mobiele telecommunicatie op het [adres] te [plaats 1] .
1.1
Met het bestreden besluit van 19 juli 2022 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.
1.2
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van [B.V. 1] en namens het college [naam 1] en [naam 2] .

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de verleende omgevingsvergunning. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

4 Feiten en omstandigheden

[B.V. 2] heeft op 6 december 2021 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een [B.V. 1] vakwerkmast.
Het college heeft met het besluit van 8 maart 2022 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een vakwerkmast ten behoeve van mobiele telecommunicatie op het adres.
Na het verlenen van de omgevingsvergunning is geconstateerd dat de vergunning verleend had moeten worden aan [B.V. 1] . Dit is gecorrigeerd.
Eiseres heeft op 10 april 2022 bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning.
Het college heeft het bezwaar met het bestreden besluit ongegrond verklaard.

5 Afwijken middels kruimelgevallenregeling

5.1
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
5.2
Op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt de omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, geweigerd indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12.
5.3
Op het adres zijn de bestemmingsplannen ‘Buitengebied Hulst’ en ‘Archeologische en Aardkundige waarden’ van toepassing en rust de enkelbestemming ‘Agrarisch’ en de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’.
5.4
Op grond van artikel 3.2.1, onder e, onder a, onder 1, van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hulst’ gelden voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende specifieke regels: de bouwhoogte voor vrijstaande antennes bedraagt maximaal 10 meter. Er wordt een vakwerkmast gerealiseerd van 39,9 meter. De vakwerkmast is dus in strijd met het bestemmingsplan.
5.5
Op grond van artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo wordt in gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
5.6
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
5.7
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
5.8
Op grond van artikel 4, vijfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) komen voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken in aanmerking: een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 meter. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 4, vijfde lid, van bijlage II van het Bor. De antenne wordt namelijk niet hoger dan 40 meter.
5.9
Eiseres heeft betoogd dat de omgevingsvergunning in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. De vakwerkmast zou leiden tot gezondheidsschade, aangezien de mast 5G gaat uitzenden. Om dat te onderbouwen heeft eiseres een petitie meegezonden van meer dan 180 wetenschappers en dokters uit 23 verschillende landen en een artikel uit de Groene Amsterdammer. Daarnaast heeft eiseres verwezen naar een artikel uit de Telegraaf over een uitspraak van de rechtbank Gelderland. [1] Daarnaast bestaat er een gedegen alternatief. Glasvezel is namelijk minder schadelijk dan 5G. Ten slotte is de mast niet noodzakelijk, omdat bij het gemaal in Campen en in het buitengebied van Walsoorden masten zijn geplaatst, waardoor het bereik beter is geworden. Tevens staat er een mast gerealiseerd op 5 kilometer afstand in Kloosterzande.
5.1
Het college heeft gesteld dat de Gezondheidsraad een advies heeft uitgebracht omtrent het effect van 5G op de gezondheid en dat zij het besluit op dit advies mocht baseren. Daarnaast is het college van mening dat de noodzaak voor de vakwerkmast geen voorwaarde is voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Bovendien is glasvezel geen geschikt alternatief en is de vakwerkmast nodig om een goed dekkend netwerk te bieden in de omgeving van [plaats 1] .
5.11
De Gezondheidsraad heeft een advies uitgebracht op 2 september 2020 omtrent het effect van 5G op de gezondheid. De Gezondheidsraad heeft geconcludeerd dat een verband tussen frequenties die voor 5G gebruikt worden en ziekten niet is aangetoond en ook niet waarschijnlijk is. De frequentie is al jaren in gebruik voor andere toepassingen en dat heeft niet geleid tot bewezen ongunstige effecten op de gezondheid. De Gezondheidsraad heeft verder geadviseerd om de blootstelling aan elektromagnetische velden voor, na en tijdens de uitrol van 5G te monitoren en de nieuwe richtlijnen van de ICNIRP te gebruiken. Ook adviseert de Gezondheidsraad om de blootstelling aan elektromagnetische velden zo laag te houden als redelijkerwijs mogelijk is. Er zijn limieten vastgesteld voor de effecten van radiofrequente elektromagnetische velden, die worden gehandhaafd door het Agentschap Telecom.
5.12
De rechtbank is van oordeel dat het college heeft kunnen besluiten dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Het college kon zich op grond van het rapport van de Gezondheidsraad op het standpunt stellen dat voor nadelige gezondheidsgevolgen niet hoeft te worden gevreesd. [2] De stukken waarnaar eiseres heeft verwezen, bieden geen aanleiding voor een ander oordeel. Dit betreft een petitie en een krantenartikel. Hieraan kan niet de waarde gehecht worden die eiseres hieraan gehecht wil zien. Het betreffen geen wetenschappelijke onderzoeken die het onderzoek van de Gezondheidsraad weerleggen.
5.13
De uitspraak waar eiseres naar verwijst maakt bovenstaande niet anders. In die uitspraak stond de vraag centraal of sprake was van belanghebbendheid bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een mast. In dit geval staat niet ter discussie dat eiseres belanghebbende is bij de verleende omgevingsvergunning.
5.14
De rechtbank is tevens van oordeel dat de noodzaak voor de vakwerkmast voldoende is aangetoond. Vergunninghouder heeft tekeningen overgelegd waaruit blijkt dat de dekking in Ossenisse momenteel te laag is en de vakwerkmast nodig was ten tijde van het nemen van het bestreden besluit en momenteel na het plaatsen van de andere masten nog steeds nodig is. Daarnaast is glasvezel geen geschikt alternatief voor 5G, aangezien dit een vast netwerk is waarmee enkel binnenshuis in internet wordt voorzien. 5G is een mobiel netwerk wat binnen- en buitenhuis raadpleegbaar is.
6 Aanlegvergunning
6.1
Eiser is van mening dat een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo (hierna: aanlegvergunning) is vereist en deze ten onrechte niet is verleend.
6.2
Het college heeft gesteld dat de werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld. Er is daarom geen aanlegvergunning vereist.
6.3
Op het perceel is het bestemmingsplan ‘Archeologische en Aardkundige waarden’ van toepassing en rust de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.
6.4
Op grond van artikel 6.4.1, onder h, van dat bestemmingsplan ‘Archeologische en Aardkundige waarden’ is het verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, eerste lid, sub b van de Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld.
6.5
In artikel 6.4.2 van de planregels zijn werkzaamheden opgenomen die zijn uitgezonderd. Het in artikel 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. een te verstoren oppervlak van het plangebied beslaan van ten hoogste 1000 m2, of een verstorend oppervlak onder de vrijstellingsdiepte hebben van minder dan 1000 m2;
b. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
c. betreffen het aanbrengen van drainage middels sleufloze technieken;
d. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
6.6
De rechtbank is van oordeel dat het college terecht heeft geoordeeld dat er geen aanlegvergunning in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo vereist is. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld. Het in artikel 6.4.1, onder h, van het bestemmingsplan ‘Archeologische en Aardkundige waarden’ opgenomen verbod is dus niet van toepassing op het realiseren van de vakwerkmast.

Conclusie en gevolgen

8 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college de omgevingsvergunning voor het realiseren van de vakwerkmast heeft kunnen verlenen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 18 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Rb. Gelderland 18 december 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:6699.
2.ABRvS 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:504.