Uitspraak
gevestigd te Eindhoven,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de heer
[belanghebbende],
gedaagde partij,
1.De verdere procedure
- het tussenvonnis van 3 mei 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de op 4 juli 2023 door de griffie ontvangen akte met één productie van Thuisvester;
- de mondelinge behandeling op 12 juli 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.De feiten
5 oktober 2021 hebben partijen ter voorkoming van een ontruiming een vaststellings-overeenkomst gesloten die is vastgelegd in een proces-verbaal. Hierin staat onder meer:
“U bent verplicht zich te houden aan de Algemene Voorwaarden die op deze huurovereenkomst van toepassing zijn, waaronder artikel 7.8: (…) Om deze reden nodigen wij u uit op het kantoor van Thuisvester op 9 juni 2022 om 9.00uur. Hierbij zal een jurist aanwezig zijn”.
“Thuisvester heeft de afgelopen periode diverse overlastmeldingen over uw adres ontvangen. Wij hebben u op 9 juni 2022 om 9.00 uur voor
Indien Thuisvester overlastmeldingen blijft ontvangen over u en uw bezoek, wordt dat gezien als een tekortkoming in de nakoming door u en gaan wij over tot het starten van een gerechtelijke procedure. Thuisvester vraagt de rechtbank dan om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. (…) Om er zeker van te zijn dat u deze brief ontvangt, sturen wij de brief zowel per gewone post als per aangetekende post. Uw bewindvoerder ontvangt ook een kopie van de brief.”.
“Op 10 juni 2022 hebben wij u een brief gestuurd over de overlastmeldingen die wij over u en uw adres hebben ontvangen (…) In de afgelopen periode heeft Thuisvester opnieuw overlast-meldingen over u en uw adres ontvangen. De meldingen gaan onder andere over het volgende:• Het ontvangen en laten overnachten van ongewenst bezoek (waarbij de personen regelmatig onder invloed zijn van verdovende middelen en/of zich agressief gedragen).• Hard slaan met deuren.• Schreeuwen/hard praten/ruzie tussen u en uw bezoek.• Het achterlaten van rommel op de galerij en aanbrengen van diverse vernielingen aan uw woning/het complex door ongewenst bezoek.(…)Wij gaan ervan uit dat u na deze brief geen overlast meer veroorzaakt.”
“Thuisvester heeft de afgelopen periode opnieuw meldingen over uw adres ontvangen. De meldingen gaan onder andere over het ontvangen en laten overnachten van verschillende personen en het aanbrengen van diverse vernielingen (…) Om deze redenen nodigen wij u uit voor een gesprek.”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De kantonrechter houdt er rekening mee dat de door [belanghebbende] veroorzaakte overlast mogelijk mede verband houdt met psychische problematiek en dat [belanghebbende] in zoverre daarvan geen verwijt valt te maken. Maar dat is geen reden om de gevolgen daarvan niet voor zijn risico te laten en om omwonenden daarvan de dupe te laten worden. Bewindvoeringskantoor Noord-Brabant heeft ook nog aangevoerd dat Thuisvester haar geen enkel signaal heeft gegeven met betrekking tot de door [belanghebbende] veroorzaakte overlast, maar die stelling mist feitelijke grondslag. In de brief van Thuisvester van 10 juni 2022 staat immers dat deze ook naar de bewindvoerder is gestuurd, wat ter zitting niet meer is weersproken. Het feit dat de ontbinding met haar gevolgen [belanghebbende] in een dal zal doen vallen, zoals Bewindvoerings-kantoor Noord-Brabant ook nog naar voren heeft gebracht, leidt de kantonrechter niet tot een ander oordeel. Het risico van het moeten verlaten van de woning had [belanghebbende] zich al eerder kunnen en moeten realiseren. Zeker nu hij op basis van de vaststellingsovereenkomst, en nog gevolgd door de brieven van Thuisvester van 10 juni 2022 en 14 oktober 2022, een (herhaald) gewaarschuwd mens was die zich geen nieuwe misstappen kon veroorloven.
In dat geval wordt onder meer de ernstige overlast voor de omwonenden weggenomen.
Het belang van [belanghebbende] om in de woning te kunnen blijven wonen is in het kader van de uitvoerbaarheid bij voorraad naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [belanghebbende] heeft verder ook geen zwaarwegende belangen aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, zodat de kantonrechter het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal verklaren.