ECLI:NL:RBZWB:2023:5912

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
9394149 21-2662 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens gebreken aan muurafdekking en stucwerk

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers [eiser sub 1] en [eiser sub 2] een vordering ingesteld tegen gedaagde B.V. [gedaagde] wegens gebreken aan de muurafdekking van hun woning. De kantonrechter heeft op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan na een deskundigenonderzoek dat aantoont dat de muurafdekking niet voldoet aan de eisen, wat heeft geleid tot loslatend stucwerk en scheurvorming. De deskundige heeft vastgesteld dat de muurafdekking te smal is en niet goed functioneert, wat resulteert in vochtproblemen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst en dat hij in verzuim is geraakt na een sommatie van eisers om het gebrek te herstellen. De kantonrechter heeft de vordering tot vervangende schadevergoeding toegewezen, inclusief de kosten voor herstelwerkzaamheden, expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 14.022,53, te vermeerderen met btw. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van eisers vastgesteld op € 4.507,61. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van deze bedragen binnen veertien dagen na het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 9394149 \ CV EXPL 21-2662
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2. [eiser sub 2],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers,
verder gezamenlijk te noemen (in mannelijk enkelvoud): [eiser] c.s.,
gemachtigde: voorheen [naam] , thans mr. M. den Hartogh-Stapel,
tegen
[gedaagde]
B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde,
verder te noemen (in mannelijke vorm): [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.J.A. Dielissen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
a. het tussenvonnis van 3 augustus 2022 en de daarin vermelde stukken;
b. het deskundigenbericht;
c. de akte uitlaten eiser na deskundingenbericht, tevens akte overlegging producties;
d. de antwoordakte gedaagde na deskundigenbericht.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 3 augustus 2022 en wat daarin is overwogen en beslist.
2.2.
Aan de deskundige is een aantal vragen voorgelegd. De bevindingen van de deskundige zullen per vraag, voor zover van belang, worden behandeld.
a.
Is er sprake van loslatend stucwerk? Zo ja, op welke plaatsen laat het los?
2.3.
De deskundige heeft loslatend stucwerk geconstateerd ter plaatse van:
voorgevel, zuid georiënteerd, links, westzijde, onder schouderstuk;
voorgevel schoorsteen;
westgevel nabij voorgevel;
onder schoorsteen afdekplaat;
voorgevel rechts onder linker verdiepingskozijn;
rechts, oostzijde;
achtergevel, noord georiënteerd, westzijde.
Hij heeft ook scheurvorming geconstateerd:
voorgevel, horizontale scheur onder schoorsteen;
achtergevel, oostzijde, scheurvorming op aanhechtvlak lijm/metselwerk;
achtergevel, westzijde, scheurvorming in metselwerk onder afdeklijst;
voorgevel, rechts onder linker eerste verdiepingsraam.
Indien loslatend stucwerk optreedt, wat is hiervan de oorzaak?
2.4.
De deskundige licht toe dat hij vochtmetingen heeft uitgevoerd met een vochtmeter FLIR MR 59. Voor een gevel uitgevoerd in stucwerk en afgewerkt met dampopen, waterwerende coating is een waarde tot 60 acceptabel. Het is kritisch wanneer de waarde van 80 wordt overschreden. Ter plaatse van de deformatie van de stuclaag heeft de deskundige waardes van boven de 80 gemeten, te weten: 96 bij de linker zijgevel op de schade, 81 bij de voorgevel op de schade en 81 bij de achtergevel onder de schade.
2.5.
Volgens de deskundige is de deformatie van met name de coating het gevolg van vocht dat achter de pearlcoat geraakt, via scheuren onder de afdekking, en dat niet snel genoeg verdampt. Hierdoor treedt dampspanning op en wordt de hechting van de coating op het stucwerk verbroken.
2.6.
Ten aanzien van de scheurvorming verklaart de deskundige dat de scheurvorming onder de muurafdekking een gevolg is van spanning tussen de verschillende materialen, natuursteen, lijm en metselwerk. De scheurvorming onder de schoorsteen is ontstaan door spanning in het metselwerk door de verschillende milieus. De scheurvorming onder het raam is ontstaan door water dat via de naad tussen het kozijn en het aansluitend metselwerk binnendringt.
c.
Indien bij de aansluiting van het stucwerk (via de krimpnaden) tegen de onderkant van de afdekstenen inwater optreedt, waar en op welke plek ontstaat in dat geval als eerste vochtschade in/aan het stucwerk?
2.7.
De deskundige antwoordt dat dit het geval is bij de naad tussen de natuurstenen afdekking en het metselwerk. Er is alg groei in de naad. Hieronder is de muur vochtig. De deskundige verklaart dat hij het meeste vocht heeft gemeten onder het schouderstuk. Volgens de deskundige is de reden hiervoor dat bij regenval water over de afdeklijst naar het vlakke deel van het schouderstuk stroomt en het via de naden binnendringt.
d.
Voldoen de druipprofielen aan de eisen die daaraan worden gesteld? Zo niet, in welke mate spelen die een rol bij loslatend stucwerk?
2.8.
De deskundige verklaart dat de druipprofielen niet voldoen, omdat direct onder de afdeklijst vocht de muur binnendringt, zoals blijkt uit de gemeten vochtpercentages. Bij de hoge vochtpercentages is sprake van deformatie van de coating en de toplaag van de stucafwerking.
2.9.
Volgens de deskundige zijn niet alleen de druipprofielen hier debet aan, maar ook de beperkte overstek van het afdekprofiel. Bij een correcte uitvoering is de afstand van het waterhol tot het gevelvlak minimaal 30 mm. Dat betekent dat het overstek van de lijst minimaal 60 mm dient te bedragen, hetgeen niet het geval is. Daarnaast draagt de detaillering van de druipprofielen in beperkt mate bij aan het deformeren van de coating.
e.
Voldoen de muurafdekkers aan de linkerzijde van de voorgevel en de rechterzijde van de achtergevel aan de eisen die daaraan worden gesteld? Zo niet, in welke mate spelen die een rol bij loslatend stucwerk?
2.10.
De deskundige verklaart dat de muurafdekkers niet voldoen. Hij licht toe dat volgens het oorspronkelijke plan de gevel niet zou worden voorzien van een stucafwerking met een coating. Als de muurafdekking als afdekking van metselwerk is bedoeld, zal een vochtig milieu onder de afdekking niet tot schade leiden. Het vocht kan in dat geval op natuurlijke wijze verdampen. In de huidige situatie met een coating wordt een optimale verdamping van binnendringend vocht beperkt. Als de afdekking breder, bijvoorbeeld met een overstek van 60 mm, zou zijn uitgevoerd en het zou zijn voorzien van een sponning, zodanig diep dat de aansluitnaad tussen tegellijm en metselwerk ook zou zijn afgeschermd, kan het binnendringen van water worden voorkomen.
f.
Voldoet het kitwerk tussen de muurafdekkers en het lood aan de eisen die daaraan worden gesteld? Zo niet, in welke mate speelt dat een rol bij loslatend stucwerk?
2.11.
Volgens de deskundige is kitwerk geen geëigende oplossing om de aansluiting tussen muurafdekking en lood te dichten. Lood wordt ingeslepen in het metselwerk, waarna het wordt gevoegd. Het is nog beter om het in het metselwerk te laten en het af te dekken met een hardstenen afdeklijst. Kit, dat gevoelig is voor UV straling, is in dat geval niet nodig.
2.12.
De deskundige verklaart dat het kitwerk rommelig is uitgevoerd en dat het niet overal naadloos aansluit. Dit draagt in beperkte mate bij aan de binnentreding van vocht.
g.
Voldoet de overlap van het lood en het zink aan de rechterzijde van de achtergevel en de linkerzijde van de voorgevel aan de eisen die daaraan worden gesteld? Zo niet, in welke mate speelt dat een rol bij loslatend stucwerk?
2.13.
De deskundige antwoordt dat er aansluitnaden zijn die niet dicht zijn en dat de afdichting bestaat uit lood en zinkstroken, dat ook nog is gekit. Daarnaast leveren scheuren in het stucwerk langs de aansluiting met het zink tegen het gooteinde een kans op inwatering op. Dit draagt in beperkte mate bij aan het vochtprobleem.
h.
Voldoet het lood ter plaatse van de schoorsteen aan de linkerzijde van de achtergevel aan de eisen die daaraan worden gesteld? Zo niet, in welke mate speelt dat een rol bij loslatend stucwerk?
2.14.
De deskundige heeft dit niet geïnspecteerd, omdat de ladder ontoereikend was. Aan de hand van afbeelding 12 in het rapport van de heer [deskundige] van 27 mei 2020 (productie 14 van [eiser] c.s.) heeft de deskundige wel geconstateerd dat het voetlood niet op maar onder de muurafdekking aansluit. Het vocht dat op het lood terecht komt, kan hier het metselwerk binnendringen. Dit levert een beperkte bijdrage aan het vochtprobleem op.
i.
Indien sprake is van loslatend stucwerk of indien één of meerdere van de onderdelen vermeld in sub d tot en met h niet voldoen, welke herstelwerkzaamheden zijn daarvoor nodig en wat zijn daarvan de kosten, uitgesplitst per onderdeel?
2.15.
De onderwerpen in de vragen d, e en h zijn volgens de deskundige op te lossen door de muurafdekking aan te passen. Hij verklaart dat de huidige afdekking te slank is, vermoedelijk om architectonische redenen, en daarom onvoldoende functioneert. Het is wenselijk om de bovenzijde niet vlak maar naar beide zijden of naar het dakvlak te laten afwateren. Als wordt gekozen voor een afdeksponning om de lijmnaad af te dichten, ontstaat een afdekband van minimaal 80 mm hoog. De breedte moet ook worden aangepast. Nu is het overstek 20 mm. Deze dient 60 mm te bedragen.
2.16.
De deskundige stelt als praktische oplossing voor om de bestaande afdekking te handhaven en hierop een metalen, zinken of stalen muurafdekking aan te brengen. De bestaande lijst kan in dat geval worden gehandhaafd. Op de muurafdekking worden klangen bevestigd waarop metalen platen worden bevestigd.
2.17.
De deskundige schat de kosten van de praktische oplossing op:
  • steigerwerk voor- en achtergevel € 1.800,00
  • steigerwerk schoorsteen twee maal € 600,00
  • afdeklijsten metaal inclusief klangen € 2.400,00
eindstukken
- montage afdeklijsten € 1.600,00
2.18.
Ten aanzien van de onderwerpen in de vragen f en g, het lood/zink en de overlap, verklaart de deskundige dat tijdens de montage van de muurafdekkers ook het zinkwerk aan de binnenzijde kan worden hersteld. Hij schat de kosten op:
  • materiaal € 400,00
  • arbeidsloon € 400,00
2.19.
Het herstel van het beschadigde stucwerk schat de deskundige op € 1.250,00, inclusief steigerwerk, materiaal en arbeid.
2.20.
Voor de coating heeft de deskundige geen schadepost opgenomen. Hij licht toe dat de oorspronkelijke afwerking in 2011 is aangebracht en in 2015 in het geheel is vervangen. De afwerking heeft een levensduur van zeven jaar. Indien er een onderhoudscontract met periodieke controles en reparaties is, zal de levensduur tien jaar zijn.
j.
Heeft u nog op- of aanmerkingen die, in uw visie, in het kader van de beoordeling van de onderhavige zaak van belang zijn?
2.21.
De deskundige verklaart dat zijns inziens de aandacht dient uit te gaan naar het ontwerp van de voor- en achtergevel, met name het ontwerp van de muurafdekking. Het zou volgens de deskundige wellicht functioneren als de gevel zou zijn uitgevoerd in metselwerk. In de huidige situatie is de gevel conform de eisen van bouw- en woningtoezicht gestukt. Daardoor ontstond bouwtechnisch onvoldoende beheersing van de vochthuishouding in de gevelafwerking.
2.22.
Partijen hebben op de bevindingen van de deskundige gereageerd. De kantonrechter zal daar, voor zover van belang, in het onderstaande op ingaan.
Gebreken
2.23.
De kantonrechter oordeelt de bevinding van de deskundige concludent, inhoudende dat het ontwerp van de voor- en achtergevel, met name de muurafdekking, niet voldoet (zie r.o. 2.10, 2.15 en 2.21). Als de muurafdekking als afdekking van metselwerk is bedoeld, zal een vochtig milieu onder de afdekking niet tot schade leiden. Het vocht kan in dat geval op natuurlijke wijze verdampen. Bij de woning van [eiser] c.s. is een coating op de gevels aangebracht. Dat beperkt een optimale verdamping van binnendringend vocht. Daardoor treedt dampspanning op en wordt de hechting van de coating op het stucwerk verbroken. Dat leidt tot loslatend stucwerk en scheurvorming (zie r.o. 2.3 tot en met 2.6). Het binnendringen van water had voorkomen kunnen worden als de afdekking breder was geweest, te weten 60 mm breed in plaats van de huidige afdekking van 20 mm breed, en als de afdekking een sponning had, zodanig diep dat de aansluitnaad tussen de tegellijm en het metselwerk zou worden afgeschermd. Daarnaast is het wenselijk als de bovenzijde van de muurafdekking niet vlak zou zijn, maar dat het naar beide zijden of naar het dakvlak zou afwateren (zie r.o. 2.15 en 2.21).
2.24.
Bovendien zijn er enkele onderdelen die in beperkte mate bijdragen aan het binnendringen van vocht en/of het deformeren van het stucwerk. Zo voldoen de druipprofielen niet (zie r.o. 2.8 en 2.9), is er gekit waar dat niet de geëigende oplossing was (zie r.o. 2.11 en 2.12), zijn er openstaande aansluitnaden (zie r.o. 2.12 en 2.13) en is er voetlood dat niet op maar onder de muurafdekking aansluit (zie r.o. 2.14).
2.25.
Gelet op het bovenstaande oordeelt de kantonrechter dat de muurafdekking niet voldoet. Dat levert een gebrek op aan de woning. [gedaagde] heeft op dat onderdeel niet voldaan aan zijn verplichting op grond van de aannemingsovereenkomst om een goed en deugdelijk werk zonder gebreken af te leveren. Bij brief van 3 juni 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] c.s. [gedaagde] gesommeerd het gebrek te herstellen. [gedaagde] heeft dat niet gedaan, zodat hij in verzuim is geraakt. [eiser] c.s. heeft een omzettingsverklaring in de zin van artikel 6:87 Burgerlijk Wetboek (BW) uitgebracht. [gedaagde] is daarom gehouden om ten titel van vervangende schadevergoeding de kosten voor het herstel van de gebreken te vergoeden.
Schadevergoeding
2.26.
De deskundige gaat voor het herstel van de gebreken aan de muurafdekking uit van een praktische oplossing. Die praktische oplossing houdt in dat de bestaande muurafdekking wordt behouden en dat daarop door middel van klangen een metalen, zinken, aluminium of stalen muurafdekking wordt aangebracht (zie r.o. 2.16).
2.27.
De kantonrechter volgt [eiser] c.s. in zijn reactie op de bevindingen van de deskundige dat hij geen genoegen hoeft te nemen met de voorgestelde praktische oplossing. [eiser] c.s. heeft onweersproken gesteld dat is overeengekomen dat een muurafdekking van natuursteen wordt gehanteerd. [eiser] c.s. mag daarom verwachten dat een deugdelijke natuurstenen muurafdekking wordt geplaatst. De door de deskundige voorgestelde muurafdekking van metaal, zink of staal die met klangen bovenop de huidige muurafdekking wordt geplaatst, geeft het geheel een andere uitstraling. Dat is niet zoals partijen het zijn overeengekomen. In plaats daarvan zal de ondeugdelijke muurafdekking moeten worden vervangen en wel, zoals [eiser] c.s. aanvoert, op de wijze zoals beschreven in het rapport van [deskundige] (productie 14 van [eiser] c.s.).
2.28.
Voor het herstel van de muurafdekking zal de kantonrechter uitgaan van de door de deskundige geschatte kosten, met uitzondering van de post “Afdeklijsten metaal inclusief klangen eindstukken” ad € 2.400,00 en de post “Montage afdeklijsten” ad € 1.600,00. In plaats van die laatste twee posten zal de kantonrechter uitgaan van de door [deskundige] geraamde kosten op dat onderdeel (pagina 13 van productie 14 van [eiser] c.s.), te weten “Slopen muurafdekkers” ad € 500,00, “Leveren en plaatsen nieuwe afdekkers” ad € 5.210,00 en “Lijm” ad € 375,00. [gedaagde] heeft die posten qua hoogte niet weersproken. Het herstel van de muurafdekking bedraagt (exclusief btw):
  • steigerwerk voor- en achtergevel € 1.800,00
  • steigerwerk schoorsteen twee maal € 600,00
  • slopen muurafdekkers € 500,00
  • leveren en plaatsen nieuwe afdekkers € 5.210,00
  • lijm
totaal € 8.485,00
2.29.
Het herstel van het zinkwerk en de overlap bedraagt conform de door de deskundige geschatte kosten (exclusief btw):
  • materiaal € 400,00
  • arbeidsloon
totaal € 800,00
2.30.
Het herstel van de schade aan de gevels bedraagt € 1.250,00 (exclusief btw), inclusief steigerwerk, materiaal en arbeid conform de schatting van de deskundige.
2.31.
[eiser] c.s. wordt niet gevolgd waar hij stelt dat hem een schadevergoeding toekomt voor de kosten van het aanbrengen van een nieuwe coating op de gevels. De deskundige verklaart dat het schilderwerk in 2015 in het geheel is vervangen en een levensduur van 7 tot 10 jaar heeft (zie r.o. 2.20). Het is derhalve inmiddels afgeschreven. Onder normale omstandigheden, indien de schadeveroorzakende gebeurtenis niet was opgetreden, had [eiser] c.s. het schilderwerk nu ook opnieuw moeten uitvoeren. Van schade voor [eiser] c.s. is derhalve geen sprake.
2.32.
Omdat in plaats van de praktische oplossing van de deskundige een meer ingrijpend herstel nodig is door de muurafdekking te vervangen, is de kantonrechter met [eiser] c.s. van oordeel dat er voor het herstel tevens rekening dient te worden gehouden met een aantal algemene posten dat in de raming van [deskundige] staat. Het gaat om het “Afdekken bestrating” ad € 200,00, Puincontainer” ad € 350,00 en “Algemene kosten”. De algemene kosten zal de kantonrechter op de voet van artikel 6:97 BW schatten op 10% van de schadevergoeding.
2.33.
Gelet op het bovenstaande zal de kantonrechter de volgende schadevergoeding toewijzen (exclusief btw):
  • vervanging muurafdekking € 8.485,00
  • herstel zinkwerk en overlap € 800,00
  • herstel schade gevels € 1.250,00
  • afdekken bestrating € 200,00
  • puincontainer € 350,00
  • algemene kosten
totaal € 12.193,50
Dat bedrag moet worden vermeerderd met btw. De btw vormt schade voor [eiser] c.s. aangezien hij als particulier de btw niet kan verrekenen. Uit de kostenraming van [deskundige] volgt dat over een deel van de posten een btw-tarief van 9% wordt gerekend en over het andere deel een btw-tarief van 21%. De kostenraming geeft geen specificatie voor welke posten welk btw-tarief geldt. Evenmin volgt dat uit de begroting van de deskundige. De kantonrechter zal het bedrag aan btw daarom schatten, in die zin dat over de helft van voormeld bedrag van € 12.193,50, derhalve over € 6.096,75, 9% btw wordt gerekend en over de andere helft 21% btw. Dat levert een schadevergoeding op van € 14.022,53 (€ 12.193,50 + € 548,71 aan 9% btw + € 1.280,32 aan 21% btw). De kantonrechter zal dat laatstgenoemde bedrag toewijzen.
Expertisekosten
2.34.
De kosten van de [eiser] c.s. voor het onderzoek door [deskundige] zijn redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijk. Die komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking. De kantonrechter zal het daarvoor gevorderde bedrag van € 666,97 toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.35.
De vordering tot vergoeding van € 1.065,61 (€ 1.005,61 en € 60,00) aan buitengerechtelijke incassokosten is niet weersproken en zal worden toegewezen. Die vergoeding overschrijdt niet de aanbevelingen in het rapport BGK-Integraal 2013 en de (analoge) toepassing van de staffel in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
Rente
2.36.
De gevorderde rente van € 206,00 (€ 200,00 en € 6,00) is niet weersproken. Die zal eveneens worden toegewezen.
Proceskosten
2.37.
[gedaagde] is de partij die overwegend ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten (waaronder de nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] c.s. als volgt vastgesteld:
  • kosten van de dagvaarding € 125,09
  • griffierecht € 507,00
  • salaris gemachtigde (3,00 punten x € 396,00) € 1.188,00
  • kosten deskundige (voorgeschoten door [eiser] c.s.) € 2.555,52
  • nakosten
totaal € 4.507,61

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] c.s., binnen veertien dagen na dit vonnis, van € 14.022,53 aan schadevergoeding;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] c.s., binnen veertien dagen na dit vonnis, van € 1.065,61 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] c.s., binnen veertien dagen na dit vonnis, van € 666,67 aan expertisekosten;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] c.s., binnen veertien dagen na dit vonnis, van € 206,00 aan rente;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 4.507,61, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.