ECLI:NL:RBZWB:2023:5913

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10293161 23-169 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor geannuleerde vluchten door luchtvaartmaatschappij KLM

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) over schadevergoeding na geannuleerde vluchten. De eiser had op 23 mei 2022 tickets gekocht voor hemzelf en zijn echtgenote voor vluchten van Amsterdam naar Alicante en terug. Na een omboeking vanwege een overlijden, bleek dat de vluchten op de nieuwe data geannuleerd waren zonder dat de eiser hierom had verzocht. De eiser vorderde schadevergoeding van KLM voor de kosten van nieuwe tickets en een upgrade naar businessclass die hij tweemaal had betaald. KLM voerde verweer en stelde dat de annulering het gevolg was van een restitutieverzoek van de eiser, wat door de eiser werd betwist. De rechtbank oordeelde dat KLM haar verplichtingen uit de vervoersovereenkomst niet was nagekomen en dat de eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank kende een bedrag van € 330,96 toe, te vermeerderen met wettelijke rente, en veroordeelde KLM in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10293161 \ CV EXPL 23-169
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [naam 1] ,
tegen
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., ONDER MEER H.O.D.N. KLM EN KLM ROYAL DUTCH AIRLINES,
te Amstelveen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KLM,
gemachtigde: mrs. R.L.S.M. Pessers en J.I.J. van Pelt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 januari 2023 met producties 1 tot en met 4,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van repliek, tevens houdende akte tot vermindering van eis, met producties 5 tot en met 11,
- de conclusie van dupliek met productie 9,
- de akte houdende uitlating producties en vermindering van eis van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 23 mei 2022 heeft [eiser] van KLM tickets gekocht voor hemzelf en zijn echtgenote, mevrouw [naam 2] , voor vluchten van Amsterdam naar Alicante op 14 augustus 2022 en van Alicante naar Amsterdam op 24 augustus 2022.
2.2.
[eiser] heeft op 13 juli 2022 een upgrade naar businessclass bijgeboekt voor hemzelf en [naam 2] voor de vlucht van Amsterdam naar Alicante op 14 augustus 2022. Hij was daarvoor € 329,00 verschuldigd.
2.3.
Op 12 augustus 2022 heeft [eiser] vanwege het overlijden van zijn moeder de tickets omgeboekt, in die zin dat [eiser] en [naam 2] op 21 augustus 2022 zouden vliegen van Amsterdam naar Alicante en op 31 augustus 2022 van Alicante naar Amsterdam.
2.4.
Op 20 augustus 2022 heeft [eiser] geprobeerd om online in te checken voor de vluchten. Dat was niet mogelijk, omdat de vluchten voor [eiser] en [naam 2] waren geannuleerd. [eiser] heeft vervolgens voor hemzelf en [naam 2] van KLM nieuwe tickets gekocht voor dezelfde vluchten van Amsterdam naar Alicante op 21 augustus 2022 en van Alicante naar Amsterdam op 31 augustus 2022. Hij heeft daarvoor € 2.598,62 betaald aan KLM.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – na tweemaal een vermindering van eis – om KLM bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan hem van € 734,32, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.297,10 vanaf 10 januari 2023 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van KLM in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat KLM toerekenbaar is tekortgeschoten in de naleving van de vervoersovereenkomst van 23 mei 2022. Hij stelt dat KLM de verplichting had om hem en [naam 2] te vervoeren op de (omgeboekte) vluchten op 21 en 31 augustus 2022. KLM is die verplichting niet nagekomen. [eiser] vordert daarvoor een schadevergoeding van KLM, bestaande uit de koopsom voor de nieuwe tickets die hij heeft gekocht op 20 augustus 2022 ad € 2.598,62 en vergoeding van de tijd die hij heeft besteed aan overleg met KLM ad € 808,00. Daarnaast vordert [eiser] terugbetaling van € 329,00 omdat hij de upgrade naar businessclass op 13 juli 2022 tweemaal heeft betaald, alsmede betaling van een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ad
€ 464,52 (inclusief btw). Daarop strekken in mindering de betalingen van KLM op 6 september 2022 van € 1.379,62 (waarvan € 233,78 is betaald in de vorm van vouchers), op 27 maart 2023 van € 1.757,07 en op 14 juni 2023 van € 329,00.
3.3.
KLM voert verweer.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Schadevergoeding
4.1.
Partijen hebben op 23 mei 2022 een vervoersovereenkomst gesloten. Ingevolge die overeenkomst had KLM de verplichting om, na omboeking van de tickets, [eiser] en [naam 2] te vervoeren op 21 augustus 2022 op een vlucht van Amsterdam naar Alicante en op 31 augustus 2022 op een vlucht van Alicante naar Amsterdam.
4.2.
KLM voert het verweer dat haar verplichting is komen te vervallen, omdat [eiser] op 19 juli 2022 heeft verzocht om restitutie van zijn tickets, waardoor de vluchten voor [eiser] en [naam 2] zijn geannuleerd. Volgens KLM heeft zij, voordat zij de restitutie had verwerkt, de omboeking van [eiser] ontvangen. Die omboeking is aanvankelijk uitgevoerd, maar zij is na de verwerking van de restitutie alsnog geannuleerd. Dit verweer faalt. [eiser] heeft gemotiveerd betwist dat hij een restitutieverzoek heeft gedaan op 19 juli 2022 of op een andere datum. Gelet op die gemotiveerde betwisting was een nadere toelichting van KLM op zijn plaats waaruit blijkt dat [eiser] om restitutie heeft verzocht. KLM heeft daarvoor verwezen naar een regel in haar administratie waarin staat dat [eiser] via het online terugbetalingssysteem om restitutie heeft verzocht. Daaruit blijkt niet dat [eiser] heeft gevraagd om restitutie. Het had op de weg van KLM gelegen om feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat die regel in de administratie is opgenomen naar aanleiding van een handeling van [eiser] . KLM heeft daarop geen nadere en toereikende toelichting gegeven. Zij heeft haar verweer onvoldoende onderbouwd.
4.3.
Aangezien KLM haar verplichting in de overeenkomst van 23 mei 2022 niet is nagekomen om [eiser] en [naam 2] te vervoeren op de vluchten naar Alicante en
Amsterdam op 21 en 31 augustus 2022, is KLM gehouden om de schade te vergoeden die [eiser] daardoor heeft geleden. Die schade bestaat uit de nieuwe tickets die [eiser] op 20 augustus 2022 heeft gekocht ad € 2.598,62.
4.4.
De gevorderde schadevergoeding voor de tijd die [eiser] heeft besteed aan overleg met KLM over de geannuleerde vluchten en nieuwe tickets, is niet toewijsbaar. Hoewel uit de specificatie van de belgegevens van [eiser] (productie 10 van [eiser] ) blijkt dat hij op 20 augustus 2022 langdurige telefoongesprekken met KLM heeft gevoerd, betekent dat op zichzelf nog niet dat die tijd moet worden vergoed aan [eiser] . Niet gesteld of gebleken is dat [eiser] inkomsten heeft gemist of kosten heeft gemaakt vanwege de telefoongesprekken met KLM. De arresten van de Hoge Raad van 17 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:874) en 24 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1278), waarnaar [eiser] in dit verband verwijst, zijn niet vergelijkbaar met deze kwestie. In die arresten gaat het om schadevergoeding voor een werkgever voor de tijd die haar werknemers niet aan hun reguliere werkzaamheden konden besteden. Dat is hier niet het geval.
4.5.
De tijd die [eiser] na 20 augustus 2022 heeft besteed om buiten rechte betaling van zijn vordering te verkrijgen, maakt onderdeel uit van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Dat zal verder in dit vonnis worden behandeld.
Terugbetaling van kosten voor de upgrade
4.6.
[eiser] heeft onweersproken gesteld dat hij de upgrade naar businessclass op 13 juli 2022 tweemaal heeft betaald aan KLM. Dat betekent dat [eiser] die upgrade éénmaal onverschuldigd heeft betaald. KLM is gehouden het bedrag van € 329,00 terug te betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
Aangezien de schadevergoeding en de terugbetaling geen betrekking hebben op één van de situaties in artikel 1 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (het Besluit), dient de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten te worden getoetst aan de eisen uit het Rapport BGK-integraal 2013, in het bijzonder aan de eis dat er daadwerkelijk werkzaamheden om betaling te verkrijgen hebben plaatsgevonden en daarvoor redelijke kosten zijn gemaakt.
4.8.
Uit de telefoongesprekken van [eiser] met KLM op 4 en 19 oktober 2022 (productie 10 van [eiser] ) en de overgelegde e-mails aan KLM van 9 en 28 september 2022, 5 en 28 oktober 2022, 22 november 2022 en 15 december 2022 (productie 2 van [eiser] ) volgt dat door [eiser] en zijn gemachtigden werkzaamheden zijn verricht die meer omvatten dan enkel een (herhaalde) sommatie of het voorbereiden van een gerechtelijke procedure. Die werkzaamheden komen voor vergoeding in aanmerking. De gemachtigden van [eiser] zijn commerciële partijen, zodat dit kosten meebrengt voor [eiser] .
4.9.
Op het moment dat [eiser] de incassowerkzaamheden aanving op 9 september 2022, had KLM reeds op 6 september 2022 € 1.379,62 betaald aan [eiser] . De vordering van [eiser] bedroeg bij aanvang van de incassowerkzaamheden derhalve € 1.548,00
(€ 2.598,62 + € 329,00 - € 1.379,62). Ingevolge de aanbevelingen in het rapport BGK-Integraal 2013 zal conform analoge toepassing van de staffel in artikel 2 van het Besluit berekend over € 1.548,00 een redelijk bedrag van € 280,96 aan incassokosten worden toegewezen. In het bedrag van € 280,96 is btw opgenomen. Hopmans treedt niet bedrijfsmatig op. Hij kan de btw daarom niet verrekenen. De btw vormt schade voor hem, zodat hem een vergoeding voor die schade toekomt.
Rente
4.10.
De gevorderde rente is niet weersproken, zodat die zal worden toegewezen.
Vordering
4.11.
De vordering van [eiser] bedraagt € 3.208,58 (€ 2.598,62 + € 329,00 + € 280,96), te vermeerderen met rente. Daarop strekt in mindering de betalingen van KLM op 6 september 2022 en, na dagvaarding, op 27 maart 2023 en op 14 juni 2023. Op 6 september 2022 heeft KLM € 1.379,62 betaald en op 14 juni 2023 € 329,00. Op 27 maart 2023 heeft KLM € 1.757,07 betaald. Ten aanzien van die betaling heeft KLM een deel van € 568,86
(€ 125,86 aan deurwaarderskosten, € 244,00 aan griffierecht, € 199,00 aan één punt salaris gemachtigde) aangewezen voor vergoeding van proceskosten en € 19,21 aan verschenen rente. De kantonrechter zal op grond van artikel 6:43 Burgerlijk Wetboek (BW) die betaalinstructie volgen. Het restant van € 1.169,00 (€ 1.757,07 - € 568,68 - € 19,21) zal in mindering worden gebracht op het bedrag van € 3.208,58.
4.12.
Gelet op het bovenstaande zal de kantonrechter toewijzen een bedrag van € 330,96 (€ 3.208,58 - € 1.379,62 - € 329,00 - € 1.169,00), te vermeerderen de wettelijke rente over
€ 1.297,10 vanaf 10 januari 2023 tot en met 26 maart 2023 en over € 659,96 (€ 3.208,58 - 1.379,62 - € 1.169,00) vanaf 27 maart 2023 tot en met 13 juni 2023 en over € 330,96
(€ 659,96 - € 329,00) vanaf 14 juni 2023 tot de dag der algehele voldoening, waarop in mindering strekt € 19,21.
Proceskosten
4.13.
KLM is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten, waaronder de nakosten, worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
125,86
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
497,50
(2,50 punten × € 199,00)
- nakosten
99,50
totaal
966,86
4.14.
Daarop strekt in mindering € 568,86 van de betaling van KLM op 27 maart 2023, zoals in rechtsoverweging 4.11 is overwogen, zodat resteert een bedrag van € 398,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt KLM om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 330,96, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.297,10 vanaf 10 januari 2023 tot en met 26 maart 2023, over € 659,96 vanaf 27 maart 2023 tot en met 13 juni 2023 en over € 330,96 vanaf 14 juni 2023 tot de dag der algehele voldoening, waarop in mindering strekt € 19,21,
5.2.
veroordeelt KLM in het restant aan proceskosten van € 398,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet KLM ook de kosten van betekening betalen
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.